B1 Napoleon Bonaparte

Question 1

NAPOLEON BONAPARTE

Answer 1

1769-1821

Question 2

Vanwaar de populariteit van Napoleon?
4 kennen

Answer 2

Vrede is verzekerd
Gevluchte adel en clerus keren terug
Ambtenaren uit alle lagen van de bevolking
Steun katholieke kerk: concordaat met de paus
- erkenning katholicisme als godsdienst van meerderheid
(geen staatsgodsdienst)
- geestelijken zweren trouw aan Franse grondwet
- clerus wordt betaald door de staat
Vrede met buitenlandse vijanden
Bloei economie
Uitbouw telegraaf, post, wegenaanleg, urbanisatie, uniformisering rechtsregels en meeteenheden

Question 3

Napoleon als alleenheerser

Answer 3

Sterk centralistisch bestuur

Geheime politie

Uitschakeling vijanden (royalisten, radicalen…)

Nepotisme

Luxe hofhouding en keizerlijke allures => Lodewijk XIV

Propaganda

Censuur

Question 4

Napoleon moderniseert Frankrijk en Europa
toelichten en uitleggen

Answer 4

-Code Civil (burgerlijk wetboek) => uniformisering recht (anti-vrouwen)
- Juridische gelijkheid
- Oprichting burgerlijke stand (geboortes, huwelijken en sterftes)
- Burgerlijk huwelijk is rerchtsgeldige huwelijk
- Uniformisering meeteenheden (meter, liter, kilogram)
- Kadaster
- Rekenhof
- Moderne bestuursindeling (departementen, provincies, kantons, gemeenten)
- Vredegerecht en politierechtbank
- Oprichting Lycea (combinatie klassieke vakken met wiskunde en wetenschappen)
- Urbanisatie en wegenaanleg

Question 5

continuïteit

Answer 5

voortgang zonder onderbreking

Question 6

verandering

Answer 6

iets dat anders is geworden

Question 6

oorzaak

Answer 6

datgene wat een bepaalde omstandigheid of gebeurtenis teweegbrengt.

Question 7

aanleiding

Answer 7

wat tot gevolg heeft dat iets gebeurt

Question 8

gevolg (bedoeld/onbedoeld)

Answer 8

Bedoelde gevolgen zijn dat wat voorzien is door de veroorzakers van de gebeurtenis

Question 9

toeval

Answer 9

een gebeurtenis die vooraf niet te voorzien of te berekenen is geweest

Question 10

revolutie

Answer 10

plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt

Question 11

perspectief

Answer 11

een punt van waaruit iemand naar iets kijkt of waarneemt

Question 12

standplaatsgebondenheid

Answer 12

ieders denken en handelen wordt bepaald door de positie die hij of zij inneemt ten opzichte van anderen en door zijn of haar persoonlijke ervaringen

Question 13

staatsgreep

Answer 13

de bestaande regering (geweldadig) afzetten en de macht grijpen op een niet wettelijk voorziene manier.

Question 14

consulaat

Answer 14

Een consulaat verleent diensten aan de bevolking

Question 15

concordaat

Answer 15

verdrag tussen een staat en de paus, met daarin de afspraken over hoe beide partijen elkaar zullen behandelen.

Question 16

repressie

Answer 16

onderdrukking, de staat gaat actief opzoek naar politieke tegenstanders en schakelt ze uit.

Question 17

propaganda

Answer 17

het beïnvloeden van mensen om hen te overtuigen van bepaalde (politieke) ideeën, standpunten en/of personen.

Question 18

censuur

Answer 18

het verbieden van uitlatingen en afbeeldingen voordat ze, bijvoorbeeld in druk, publiek worden gemaakt

Question 19

satellietstaat

Answer 19

vazalstaat, staat die in theorie onafhankelijk is, maar in de praktijk afhankelijk van een ander land.

Question 20

handelsembargo

Answer 20

geheel of gedeeltelijk verbod om handel te drijven met een land, bijvoorbeeld als onderdeel van een oorlog.

Question 21

boycot

Answer 21

Hier: het verbreken van een handelsrelatie met een land.

Question 22

burgerlijk wetboek

Answer 22

wet bestaande uit diverse boeken die in hoofdzaak de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling regelen

Question 23

Code Civil

Answer 23

het Franse burgerlijk wetboek

Question 24

burgerlijke zaken

Answer 24

bij geboorte (geboorteakte), bij huwelijk, bij echtscheiding en bij overlijden (overlijdensakte). Eveneens wordt het geregistreerd partnerschap bijgehouden.

Question 25

strafzaken

Answer 25

zaken die bestraft kunnen worden.

Question 26

kanton

Answer 26

een onderverdeling van het bestuurlijke arrondissement

Question 27

arrondissement

Answer 27

een onderdeel van het grondgebied van de staat, dat wordt opgedeeld om administratieve of bestuurlijke redenen

Question 28

departement

Answer 28

de derde bestuurslaag in Frankrijk, te vergelijken met provincies in België en Nederland, na het nationale niveau en het (recentere, hogere) niveau van de regio’s (régions).

Question 29

kadaster

Answer 29

dienst die per gebied bijhoudt wie welke onroerende goederen (gronden/huizen) bezit. Op basis daarvan wordt een belasting geheven.

Question 30

Rekenhof

Answer 30

centrale instelling die de financiële verrichtingen van de overheid controleert

Question 31

lyceum

Answer 31

Wiskunde en Wetenschappen met moderne vakken

Question 32

Nationale bank

Answer 32

… is als publieke instelling belast met verschillende taken van openbaar belang

Question 33

burgerlijke stand

Answer 33

Napoleon stelde daarom de Code Civil (burgerlijk wetboek) in en verplichtte zo iedere Nederlander officieel een familienaam te bevestigen of aan te nemen

Question 34

AA Steun katholieke kerk:

Answer 34

concordaat met de paus
- erkenning katholicisme als godsdienst van meerderheid
(geen staatsgodsdienst)
- geestelijken zweren trouw aan Franse grondwet
- clerus wordt betaald door de staat