Examen Flashcards

1
Q

Peuter: de 3 denkfouten

A

Animisme; magisch d. en artificialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Peuter: de 5 onvolkomenheden

A

Irreversibel d., egocentrisme, hier & nu, gecentreerd d. en statisch gericht d.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Peuter: de 3 S’en

A

Steunen, stimuleren & sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Peuter: bij welk deel hoort de schroefbeweging

A

Motorische ontwikkeling => fijne motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Peuter: 4 tips, al bezig met ZT

A

enkel bij droge luier, complimentjes, geen druk & vragen of hij moet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Peuter/kleuter: waar 4 keer doe alsof spelletjes

A

emotionele o.: ego-centrisme, emotionele o.: identiteits o., cognitieve o.: denken en sociale o.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Peuter/kleuter: 4 soorten spellen

A

Bewegingsspel, fantasie & rollenspel, constructiespel en sociaal spel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Peuter/kleuter: bewegingsspel 2 vb

A

springtouwen, parkourtje, dansen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Peuter/kleuter: fantasie- en rollenspel 2 vb

A

ZKH, politie&boefje, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Peuter/kleuter: constructiespel 2 vb

A

duplo, kleien, puzzelen, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Peuter/kleuter: sociaal spel 2 vb

A

verstoppertje, stoelendans, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gevoelens en behoeften: 6 primaire emoties

A

Blij, boos, bang, verdrietig, afkeer/walging en verbazing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevoelens en behoeften: 2 vb verwante emoties

A

kalmte, horror, ongemak, jaloers, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevoelens en behoeften: schematje gevoelens

A

prikkel => beoordeling prikkel => fysiologische opwinding => gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gevoelens en behoeften: vb voor gevoelens => behoeften

A

Jaloerse bf => gsm checken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevoelens en behoeften: behoeften => gevoelens bv

A

wil liefde maar geen lief => emotie: alleen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gevoelens en behoeften: wat onderzocht Paul Ekman

A

Basisemoties: aangeboren & universeel?

18
Q

Kleuter: Tekenen: wat gebeurd er op 12m

A

toevallig tekenen

19
Q

Kleuter: Tekenen: fase 18m

A

kriebelkrabbelfase

20
Q

Kleuter: Tekenen: fase 3-5j

A

figuratieve fase

21
Q

Kleuter: Tekenen: wat doen ze op 3j

A

benoemen maar tegen iedereen verschillend

22
Q

Kleuter: Tekenen: wat doen ze op 4j

A

kruisjes en cirkels tekenen

23
Q

Kleuter: Tekenen: fase 5-6j

A

tekenen van taferelen

24
Q

Kleuter: wat nodig voor samenspel

A

Rekening houden met andere

25
Q

Kleuter: wat is socialisatie

A

een proces waarbij kinderen waarden en normen van een groep of cultuur leren en overnemen

26
Q

Kleuter: wat is identificatie

A

proces van imitatie waardoor kind zijn rol leert kennen en deze in zich opneemt

27
Q

Kleuter: tot welk deel behoort identificatie en socialisatie

A

sociale ontwikkeling => moraalvorming

28
Q

Communicatie: wat is dat

A

hele grote paraplu die alles bedekt en overspant wat er tussen mensen gebeurd

29
Q

Communicatie: wat is coderen

A

informatie bewerken voor verzending (v en nv)

30
Q

Communicatie: wat is decoderen

A

ontcijferen boodschap

31
Q

Communicatie: hoeveel procent V en NV

A

V: 30/35 en NV: 65/70

32
Q

Communicatie: 5 axioma’s Watzlawick

A

Communiceren doe je altijd, je spreekt altijd dubbel, elk zijn waarheid, met of zonder woorden en wie heeft het voor het zeggen

33
Q

Communicatie: axioma: je spreekt altijd dubbel, welke 2?

A

inhoudsboodschap en relatieboodschap

34
Q

Communicatie: axioma: je spreekt altijd dubbel: relatieboodschap welke 2 dingen

A

respect, meer/gelijk/minder

35
Q

Communicatie: axioma: elk zijn waarheid: wat is interpunctie

A

= eigen kijk op communicatie

36
Q

Communicatie: axioma: met of zonder woorden: wat is digitale taal

A

verbaal, inhoudsniveau

37
Q

Communicatie: axioma: met of zonder taal: wat is analoge taal

A

non-verbaal, relatieniveau en hier&nu

38
Q

Communicatie: axioma: met of zonder taal: 2 soorten

A

digitale en analoge taal

39
Q

Communicatie: axioma: wie heeft het voor het zeggen

A

symmetrische en complementaire interactie

40
Q

Communicatie: 4 communicatiestoornissen

A

waarnemings- & interpretatiefouten, ruis, interpunctie en digitale taal verschilt van analoge taal

41
Q

Communicatie: 3 dingen in schema

A

waarneming, interpretatie & gedragskeuze