Exam review Flashcards
1
Q
Rood
A
Red
2
Q
Geel
A
Yellow
3
Q
Groen
A
Green
4
Q
Paars
A
Purple
5
Q
Oranje
A
Orange
6
Q
Roze
A
Pink
7
Q
Blauw
A
Blue
8
Q
Zwart
A
Black
9
Q
Grijs
A
Gray
10
Q
Wit
A
White
11
Q
Bruin
A
Brown
12
Q
Goud
A
Gold
13
Q
Zilver
A
Silver
14
Q
Donkerblauw
A
Dark blue
15
Q
De spijkerbroek
A
Jeans
16
Q
De broek
A
Pants
17
Q
De korte broek
A
Shorts
18
Q
Het T-shirt
A
T-shirt
19
Q
De trui
A
Sweater
20
Q
Het vest
A
Cardigan
21
Q
Het overhemd
A
Shirt
22
Q
De blouse
A
Blouse
23
Q
De jurk
A
Dress
24
Q
De rok
A
Skirt
25
De pyjama
Pajamas
26
Het pak
Suit
27
De jas
Coat
28
De panty
Tights
29
De stropdas
Tie
30
De schoen
Shoe
31
De laars
Boot
32
De sok
Sock
33
De riem
Belt
34
De sjaal
Scarf
35
De onderbroek
Underpants
36
De BH
Bra
37
De bikini
Bikini
38
Het badpak
Swimsuit
39
De zwembroek
Swim trunks
40
Getint
Tanned
41
Dik
Fat
42
Dun
Thin
43
Mooi
Beautiful
44
Lelijk
Ugly
45
Krullen
Curls
46
Stijl
Straight (hair)
47
Hoofddoek
Headscarf
48
Bril
Glasses
49
Vlechten
Braids
50
Staart
Ponytail
51
Kaal
Bald
52
Groot
Tall
53
Klein
Small
54
Hoed
Hat
55
Muts
Beanie
56
Pet
Cap
57
Oorbellen
Earrings
58
Rolstoel
Wheelchair
59
Effen
Plain
60
Gestreept
Striped
61
Gebloemd
Floral
62
Geblokt
Checkered
63
Peetoom
Godfather
64
Oma
Grandmother
65
Opa
Grandfather
66
De man
The man
67
De vrouw
The woman
68
De zus
Sister
69
De tante
Aunt
70
De broer
Brother
71
De oom
Uncle
72
De schoonzus
Sister-in-law
73
De schooldokter
School doctor
74
De nicht
Niece / Female cousin
75
De neef
Nephew / Male cousin
76
De zoon
Son
77
De kleindochter
Granddaughter
78
De kleinzoon
Grandson
79
De hond
Dog
80
De kat
Cat
81
De muis
Mouse
82
De cavia
Guinea pig
83
De hamster
Hamster
84
De vis
Fish
85
De vogel
Bird
86
De schildpad
Turtle
87
Het konijn
Rabbit
88
De slang
Snake
89
Blij
Happy
90
Boos
Angry
91
Verdrietig
Sad
92
Bang
Scared
93
Moe
Tired
94
Verlegen
Shy
95
Rustig
Calm
96
Druk
Busy / Hyperactive
97
Verbaasd
Surprised
98
Nerveus
Nervous
99
Slim
Smart
100
Dom
Dumb
101
Rijk
Rich
102
Arm
Poor
103
Jong
Young
104
Oud
Old
105
De groenten
Vegetables
106
De tomaat
Tomato
107
De salade
Salad
108
De komkommer
Cucumber
109
De paprika
Bell pepper
110
Het fruit
Fruit
111
De appel
Apple
112
De peer
Pear
113
De citroen
Lemon
114
De sinaasappel
Orange
115
De bakkerij
Bakery
116
Het brood
Bread
117
De koekjes
Cookies
118
De taart
Cake
119
De boterham
Sandwich
120
De slagerij
Butcher shop
121
De biefstuk
Steak
122
Het vlees
Meat
123
De kip
Chicken
124
De vleeswaren
Cold cuts
125
De yoghurt
Yogurt
126
De kaas
Cheese
127
Het ei
Egg
128
De slagroom
Whipped cream
129
De boter
Butter
130
De frisdrank
Soft drink
131
De alcohol
Alcohol
132
Het sap
Juice
133
De patat
Fries
134
De frituursnacks
Fried snacks
135
De ober
Waiter
136
De serveerster
Waitress
137
Hoesten
Coughing
138
Verkouden
Having a cold
139
Niezen
Sneezing
140
Koorts
Fever
141
Keelpijn
Sore throat
142
De griep
The flu
143
Het ziekenhuis
Hospital
144
Het gips
Cast
145
De krukken
Crutches
146
Het hoofd
Head
147
De buik
Stomach
148
De schouder
Shoulder
149
De arm
Arm
150
De hand
Hand
151
De vinger
Finger
152
De knie
Knee
153
Het been
Leg
154
De nagel
Nail
155
De voet
Foot
156
De nek
Neck
157
De rug
Back
158
De bil
Buttock
159
Het oog
Eye
160
Het gezicht
Face
161
Het oor
Ear
162
Het haar
Hair
163
De tong
Tong
164
De tand
Tooth
165
De mond
Mouth
166
De neus
Nose
167
De apotheek
Pharmacy
168
De hoestdrank
Cough syrup
169
Het tablet
Tablet (pill)
170
Wakker worden
Waking up
171
Uitslapen
Sleeping in
172
Opstaan
Getting up
173
Naar de wc gaan
Going to the toilet
174
Douchen
Taking a shower
175
Tandenpoetsen
Brushing teeth
176
Gezicht wassen
Washing face
177
Aankleden
Getting dressed
178
Ontbijten
Eating breakfast
179
Naar school gaan
Going to school
180
Lunchen
Eating lunch
181
Stofzuigen
Vacuuming
182
De was doen
Doing laundry
183
Schoonmaken
Cleaning
184
Strijken
Ironing
185
Een dutje doen
Taking a nap
186
Koken
Cooking
187
Dineren
Eating dinner
188
Werken
Working
189
Een bad nemen
Taking a bath
190
De klok
The clock
191
Het horloge
The watch
192
De wekker
The alarm clock
193
De wijzers
The clock hands
194
De seconde
The second
195
De minuut
The minute
196
Het kwartier
The quarter hour
197
Het half uur
The half hour
198
Het uur
The hour
199
Nacht
Night
200
Ochtend
Morning
201
Middag
Afternoon
202
Avond
Evening
203
Maandag
Monday
204
Dinsdag
Tuesday
205
Woensdag
Wednesday
206
Donderdag
Thursday
207
Vrijdag
Friday
208
Zaterdag
Saturday
209
Zondag
Sunday
210
Januari
January
211
Februari
February
212
Maart
March
213
April
April
214
Mei
May
215
Juni
June
216
Juli
July
217
Augustus
August
218
September
September
219
Oktober
October
220
November
November
221
December
December
222
Vorige
Previous
223
Deze
This
224
Volgende
Next
225
Begint
Begins
226
Van
From
227
Tot
Until
228
Eindigt
Ends
229
Afgelopen
Over / Finished
230
Eergisteren
The day before yesterday
231
Gisteren
Yesterday
232
Vandaag
Today
233
Morgen
Tomorrow
234
Overmorgen
The day after tomorrow
235
De agenda
The agenda / Planner
236
Door de week
During the week
237
Het midden
The middle
238
Het weekend
The weekend
239
Gesloten
Closed
240
Dicht
Closed
241
De winter
The winter
242
De lente
The spring
243
De herfst
The autumn
244
De zomer
The summer
245
Boven
Above
246
Onder
Below
247
Naast
Next to
248
Voor
In front of
249
Achter
Behind
250
Op
On
251
In
In
252
Uit
Out
253
Beneden
Downstairs
254
Boven
Upstairs
255
Tegenover
Opposite
256
Tussen
Between
257
Binnen
Inside
258
Buiten
Outside
259
Omhoog
Upward
260
Omlaag
Downward
261
Naar
To
262
Aan
On
263
Bij
At / Near
264
Doorheen
Through
265
Ervan af
Off of
266
Rondom
Around
267
Over
Over
268
Omheen
Around
269
De deur
The door
270
De trap
The stairs
271
De keuken
The kitchen
272
De woonkamer
The living room
273
De huiskamer
The living room
274
De slaapkamer
The bedroom
275
De badkamer
The bathroom
276
De wc
The toilet
277
De strijkplank
The ironing board
278
De wasmachine
The washing machine
279
De bank
The couch
280
De kast
The cupboard / Closet
281
De wintersport
The winter sports
282
De kampeervakantie
The camping holiday
283
De rondreis
The round trip / Tour
284
De stedentrip
The city trip
285
De cruise
The cruise
286
Backpacken
Backpacking
287
De verre reis
The long-distance trip
288
De zonvakantie
The sun vacation
289
Het hotel
The hotel
290
De bungalow
The bungalow
291
De boerderij
The farm
292
Het pension
The guesthouse
293
Een tent op de camping
A tent at the campsite
294
Het stapelbed
The bunk bed
295
De zon schijnt
The sun is shining
296
Het is mistig
It is foggy
297
De lucht is blauw
The sky is blue
298
Het regent
It is raining
299
Het is bewolkt
It is cloudy
300
De wind waait
The wind is blowing
301
Het sneeuwt
It is snowing
302
Het onweert
There is a thunderstorm
303
Bergen beklimmen of wandeltochten maken
Climbing mountains or hiking
304
Gebouwen bekijken
Looking at buildings
305
Zonnen aan de kust, het strand en de zee
Sunbathing at the coast, the beach, and the sea
306
Steden bezoeken
Visiting cities
307
Zwemmen in het zwembad
Swimming in the pool
308
Genieten in een pretpark
Enjoying an amusement park
309
Kerken bezichtigen
Visiting churches
310
Vlieg met het vliegtuig
Flying by airplane
311
Caravan
Caravan
312
De camper
The camper
313
De omgeving
The surroundings
314
Vliegveld
Airport
315
Vakantie
Vacation
316
Reis
Trip
317
Het koffer
The suitcase
318
Slingers
Streamers
319
Ballonnen
Balloons
320
Vlaai
Pie
321
Kerstmis
Christmas
322
Oud en nieuw
New Year's Eve
323
Sinterklaas
Saint Nicholas
324
Carnaval
Carnival
325
Koningsdag
King’s Day
326
De verjaardag
The birthday
327
Het verjaardagsfeest
The birthday party
328
De geboorte
The birth
329
De bruiloft
The wedding
330
Het huwelijk
Trouwaen
331
Je rijbewijs gehaald
Got your driver's license
332
Geslaagd voor je diploma
Passed your diploma
333
Je bent verhuisd
You moved
334
Verhuizen
Moving
335
De begrafenis
The funeral
336
Het feest
The party
337
Uitnodiging
Invitation
338
Wenskaart
Greeting card
339
Valentijnsdag
Valentine's Day
340
Pasen
Easter
341
Moederdag
Mother’s Day
342
Vaderdag
Father’s Day
343
Dierendag
Animal Day
344
Halloween
Halloween
345
Het platteland
The countryside
346
De boerderij
The farm
347
De randstad
The Randstad (urban area in the Netherlands)
348
Verveen
Verveen
349
Schilderen
Painting
350
Het pand
The property
351
Het gebouw
The building
352
De verdieping
The floor (level)
353
De etage
The floor (level)
354
De flat
The flat / Apartment
355
Het appartement
The apartment
356
Het vrijstaand huis
The detached house
357
Het rijtjeshuis
The terraced house
358
De twee-onder-een-kapwoning
The semi-detached house
359
Het bed
The bed
360
De kast
The cupboard / Closet
361
Het nachtkastje
The bedside table
362
De lamp
The lamp
363
Het bureau
The desk
364
De stoel
The chair
365
De boekenkast
The bookshelf
366
De bank
The couch / Sofa
367
De tafel
The table
368
De mat
The mat
369
Het vloerkleed
The rug / Carpet
370
Het schilderij
The painting
371
Het bestek
The cutlery
372
De vork
The fork
373
Het mes
The knife
374
De lepel
The spoon
375
Het bord
The plate
376
De muur
The wall
377
De tuin
The garden
378
De garage
The garage
379
De schuur
The shed
380
Het balkon
The balcony
381
De lift
The elevator
382
De buurt
The neighborhood
383
Het uitzicht
The view
384
De kapstok
The coat rack
385
De plant
The plant
386
De matras
The mattress
387
Het gordijn
The curtain
388
De koelkast
The refrigerator
389
Het ligbad
The bathtub
390
De douche
The shower
391
De fles
The bottle
392
De kooi
The cage
393
Het kussen
The pillow
394
De deken
The blanket
395
Het handboek
The handbook
396
De vloer
The floor
397
Het terras
The terrace
398
Het gas
The gas
399
De elektriciteit
The electricity
400
De aanhangwagen
The trailer
401
De vrachtwagen
The truck
402
Het bedrijf
The company
403
De kelder
The basement
404
Lesrooster
Timetable
405
Nederlands
Dutch
406
Frans
French
407
Duits
German
408
Engels
English
409
Techniek
Technology
410
Wiskunde
Mathematics
411
Economie
Economics
412
Aardrijkskunde
Geography
413
Geschiedenis
History
414
Maatschappijleer
Social studies
415
Filosofie
Philosophy
416
Mentoruur
Mentor hour
417
Scheikunde
Chemistry
418
Natuurkunde
Physics
419
Biologie
Biology
420
Handenarbeid
Handicrafts
421
Tekenen
Drawing
422
Muziek
Music
423
Drama
Drama
424
Gym
Physical education
425
Gymzaal
Gymnasium
426
Pauze
Break
427
Tussenuur
Free period
428
Bibliotheek
Library
429
Huiswerkuur
Study hour
430
Bijbaan
Part-time job
431
Stagelopen
Internship
432
Balen
To be annoyed
433
Geld verhinderen
To prevent money issues
434
De baas
The boss
435
Zenuwachtig
Nervous
436
De bestelling
The order
437
Gasten
Guests
438
De baan
The job
439
Formulier
Form
440
Gapen
Yawn
441
Schrikken
To be startled
442
Verslapen
To oversleep
443
Verdrietig
Sad
444
Verkoper
Salesperson
445
Handig
Handy / Useful
446
Proberen
Try
447
Boodschappen
Groceries
448
Rijbewijs
Driver's license
449
Horloge
Watch
450
Aardig
Nice / Kind
451
Tevreden
Satisfied
452
Sparen
To save (money)
453
Vlug
Quick
454
Toekomst
Future
455
Bedrijfsleider
Business manager
456
Namelijk
Namely
457
Dus
So / Therefore
458
Gelukkig
Lucky / Happy
459
Het kantoor
The office
460
De parkeergarage
The parking garage
461
De bushalte
The bus stop
462
Het gemeentehuis
The town hall
463
Het stadhuis
The city hall
464
Het monument
The monument
465
Het standbeeld
The statue
466
De gracht
The canal
467
De sloot
The ditch
468
Het weiland
The meadow
469
Het bos
The forest
470
De kerk
The church
471
De moskee
The mosque
472
De synagoge
The synagogue
473
Het paleis
The palace
474
De haven
The harbor
475
Het uitzicht
The view
476
Museum bezoeken
Visiting a museum
477
Een tentoonstelling bezichtigen
Visiting an exhibition
478
Een rondvaart maken
Taking a boat tour
479
Kunst bekijken
Looking at art
480
De dierentuin
The zoo
481
Het pretpark
The amusement park
482
De rondleiding
The guided tour
483
De molen
The windmill
484
Bezienswaardigheid
Tourist attraction
485
De Nederlandse geschiedenis onderzoeken
Researching Dutch history
486
Gezellig
Cozy / Pleasant
487
De werkgelegenheid
Employment opportunities
488
De zegels
The stamps
489
De verjaardagskalender
The birthday calendar
490
De stoep
The sidewalk
491
Het zebrapad
The crosswalk
492
Het fietspad
The bicycle path
493
Het verkeersbord
The traffic sign
494
De voetganger
The pedestrian
495
De hoek
The corner
496
De brug
The bridge
497
De rotonde
The roundabout
498
De gracht
The canal
499
Het plein
The square
500
Het vervoermiddel
The means of transport
501
De vertraging
The delay
502
De file
The traffic jam
503
Het enkeltje
The one-way ticket
504
De retour
The return ticket
505
De dienstregeling
The timetable (for transport)
506
De plattegrond
The map
507
De richting
The direction
508
Rechtdoor
Straight ahead
509
Rechts
Right
510
Links
Left
511
Terug
Back
512
De overkant
The other side
513
Langzaam
Slow
514
Snel
Fast
515
Duur
Expensive
516
Goedkoop
Cheap
517
Droog
Dry
518
Nat
Wet
519
Voordeel
Advantage
520
Nadeel
Disadvantage
521
Instappen
To get in (vehicle)
522
Uitstappen
To get out (vehicle)
523
Aankomen
To arrive
524
Vertrekken
To depart
525
Overstappen
To transfer (transport)
526
Het verkeersbord
The traffic sign
527
De chauffeur
The driver
528
De conducteur
The conductor (train, bus)
529
De machinist
The train driver
530
De hulpdiensten
The emergency services
531
Kort
Short
532
Land
Country
533
Buiten
Outside
534
Binnen
Inside
535
Druk
Busy
536
Rustig
Quiet
537
Gevaarlijk
Dangerous
538
Veilig
Safe
539
De weg
The road
540
Het fietspad
The bike lane
541
Het lawaai
The noise
542
Routebeschrijving
Directions
543
De voorrang
The right of way
544
Het kruispunt
The intersection
545
De snelweg
The highway
546
Overtreding
Violation
547
Botsing
Collision
548
Het ongeluk
The accident
549
Ongeval
Accident
550
Letsel
Injury
551
Openbaar vervoer
Public transport
552
Het concert
The concert
553
De dierentuin
The zoo
554
De speeltuin
The playground
555
Het pretpark
The amusement park
556
Het stadion
The stadium
557
De tentoonstelling
The exhibition
558
Strandwandeling
Beach walk
559
Het museum
The museum
560
De wedstrijd
The match
561
De discotheek
The nightclub
562
Het festival
The festival
563
Het optreden
The performance
564
Het theater
The theater
565
Het veld
The field
566
De vereniging
The association
567
De club
The club
568
Fantastisch
Fantastic
569
Geweldig
Amazing
570
Prachtig
Beautiful
571
Verschrikkelijk
Terrible
572
Gezellig
Cozy
573
Spannend
Exciting
574
Zenuwachtig
Nervous
575
Beroemd
Famous
576
Bekend
Well-known
577
Winnen
To win
578
Verliezen
To lose
579
Het publiek
The audience
580
De stand
The score
581
Het kaartje
The ticket
582
Kunst
Art
583
Bezoeken
To visit
584
Bezichten
To view
585
Aanmelden
To sign up
586
Registreren
To register
587
Vermaak
Entertainment
588
De ervaring
The experience
589
De belevenis
The experience
590
591
### Unit 5: De wereld delen (Sharing the world)
592
593
Gebeuren
To happen
594
Oplossen
To solve
595
Opraken
To run out
596
Protesteren
To protest
597
Spijbelen
To skip school
598
Stijgen
To rise
599
Verminderen
To decrease
600
Zorgen voor
To take care of
601
Bezorgd
Worried
602
Duidelijk
Clear
603
Duurzaam
Sustainable
604
Ongezond
Unhealthy
605
De bijeenkomst
The meeting
606
De brandstof
The fuel
607
Het broeikaseffect
The greenhouse effect
608
De gevolgen
The consequences
609
De klimaatdoelen
The climate goals
610
De klimaatmars
The climate march
611
De klimaattop
The climate summit
612
De klimaatverandering
The climate change
613
De lucht
The air
614
Het milieu
The environment
615
De onderzoekers
The researchers
616
De opwarming van de aarde
The global warming
617
De reden
The reason
618
De regering
The government
619
Het statiegeld
The deposit money (on bottles)
620
De uitstoot
The emissions
621
De vervuiling
The pollution
622
Het zwerfvuil
The litter
623
Uitnodigen
To invite
624
Afnemen
To decrease
625
Voorkomen
To prevent
626
Leiden tot
To lead to
627
Nodig hebben
To need
628
Lastig
Difficult
629
Genoeg
Enough
630
Allerlei
All kinds of
631
Weinig
Little / Few
632
Het bedrijf
The company
633
De boeren
The farmers
634
De boodschap
The message / The groceries
635
De droogte
The drought
636
De energiecentrales
The power plants
637
De fabriek
The factory
638
De graden
The degrees (temperature)
639
De hittegolf
The heatwave
640
De jongeren
The youth
641
Het kabinet
The cabinet (government)
642
De maatregel
The measure
643
De overstroming
The flood
644
De premier
The prime minister
645
De scholier
The student
646
De toekomst
The future
647
De toestemming
The permission
648
Uitlaatgassen
Exhaust gases
649
Wereldleider
World leader
650
De windmolen
The windmill
651
De zonnepanelen
The solar panels
652
Aanbieden
To offer
653
Afprijzen
To discount
654
Bewaren
To store
655
Bijdragen aan
To contribute to
656
Dalen
To decrease
657
Garanderen
To guarantee
658
Geven om
To care about
