Exam questions Flashcards
Hoe moet de N-op-M relatie tussen cursist en module in een netwerkdatabase worden weergegeven?
A. door een voor de gebruiker/programmeur niet zichtbare verwijzing naar recordtype cursist op te nemen in recordtype module en een voor de gebruiker/programmeur niet zichtbare verwijzing naar recordtype module op te nemen in recordtype cursist B. door één extra recordtype op te nemen waarin de velden cursistnummer en modulecode worden opgenomen C. door één extra recordtype op te nemen waarin geen velden worden opgenomen, maar wel voor de gebruiker/programmeur niet zichtbare verwijzingen naar de recordtypes cursist en module D. door twee extra recordtypes op te nemen, één in de database van het recordtype cursist en één in de database van het recordtype module
C
Een bedrijf houdt zijn financiële administratie bij in een relationele database, volgens de volgende twee relaties:
NOTA(notadatum, notanummer, notabedrag) BETALING(betalingsnummmer, bedrag, )
In welk geval zijn NULL-waarden toegestaan bij het attribuut Notadatum in de relatie BETALING?
A. Dat is alleen toegestaan als in hetzelfde tupel ook bij Notanummer een NULLwaarde voorkomt.
B. Dat is in alle gevallen toegestaan.
C. Dat is in geen enkel geval toegestaan.
A
Welke eigenschap is niet van toepassing op de werking van een relationeel database management systeem?
A. Bij het opslaan van gegevens kan hooguit één record tegelijk toegevoegd worden.
B. Bij het leggen van relaties tussen records zijn de verwijzingen zichtbaar voor de gebruiker.
C. Conceptuele beschrijvingen kunnen views bevatten.
D. Externe beschrijvingen kunnen tabellen bevatten.
A
Onderstaande relaties hebben betrekking op afschriften van een bankrekening:
AFSCHRIFT (jaar, volgnummer, beginsaldo, eindsaldo)
POST (, postnummer, omschrijving, valutadatum, bedrag, activiteitnummer)
Elk afschrift bevat één of meer posten. Elke post hoort bij één bepaald afschrift. Om deze samenhang vast te leggen wordt in het relationele model gebruik gemaakt van primaire en vreemde sleutels.
Lees in dit verband onderstaande bewering:
‘De referentiële integriteit schrijft voor dat het bij een post behoren afschrift aanwezig is.’
Is de bewering juist?
A. Ja, maar alleen omdat de vreemde sleutel ook deel uitmaakt van de primaire sleutel.
B. Ja, omdat referentiële integriteit dit nu eenmaal voorschrijft.
C. Nee, want het is het gevolg van entiteitsintegriteit.
B
De eis bij de derde normaalvorm luidt:
A. Attributen die niet tot de kandidaat-sleutel behoren mogen niet functioneel afhankelijk zijn van andere attributen die niet tot een kandidaat-sleutel behoren.
B. Meerwaardige of samengesteld meerwaardige attributen zijn niet toegestaan.
C. Geen enkel niet tot een kandidaat-sleutel behorend attribuut mag functioneel afhankelijk zijn van een deel van de attributen waaruit de primaire sleutel bestaat.
A
Lees het onderstaande select statement:
SELECT W#, wnaam, salaris
FROM werknemer A
WHERE 2*salaris >
(SELECT AVG(salaris) FROM werknemer WHERE vesnaam = A.vesnaam
Het resultaat is een lijst met medewerkers …
A.
Die meer dan de helft verdienen van de totale salarissom die in de vestiging waar ze werken wordt uit betaald
B.
Die meer dan de helft verdienen van het gemiddelde salaris dat in de vestiging waar ze werken wordt uit betaald
C.
Die meer dan twee keer zoveel verdienen als het gemiddelde salaris dat in de vestiging waar ze werken wordt uit betaald
D.
Die meer dan twee keer zoveel verdienen als het gemiddelde salaris dat in het totaal van alle vestigingen wordt uit betaald
B
Het raadplegen of bewerken voeren we uit met behulp van queries.
Dit is een opvraagprogramma dat in één keer een tabel met opgevraagde gegevens oplevert.
Deze queries worden gebruikt in: 1. Relationele databases, netwerkdatabases, hiërarchische databases 2. Netwerkdatabases, hiërarchische databases 3. Netwerkdatabases, relationele databases 4. Relationele databases, hiërarchische databases 5. Relationele databases 6. Hiërarchische databases 7. Netwerkdatabases
5
Het opsluiten van informatie in de verwijzingsgegevens gebeurt in:
A. Netwerkdatabases
B. Hiërarchische databases
C. Relationele databases
C
De definitie (intensie) van iedere relatie geeft geen beschrijving van: A. Attributen B. Waarden C. Identificatie D. Eventuele verwijzingen naar andere
B
Bekijk de volgende relatie:
WERKNEMER (w#, wnaam, fnaam,salaris)
De werknemer met werknemer nummer 16 krijgt de functie ‘masterclasser’ en stijgt daarbij 10% in salaris.
Welk UPDATE-statement is correct?
A.
UPDATE WERKNEMER SET FNAAM = ‘MASTERCLASSER’, SALARIS = 1,1*SALARIS WHERE W# = 16 (Uw antwoord )
B.
UPDATE WERKNEMER WHERE W# = 16 SET FNAAM = ‘MASTERCLASSER’, SALARIS = 1,1*SALARIS
C.
UPDATE W# = 16 SET FNAAM TO ‘MASTERCLASSER’, SALARIS TO 1,1*SALARIS
D.
UPDATE WERKNEMER a SET FNAAM TO ‘MASTERCLASSER’ AND SALARIS TO 1,1*SALARIS WHERE W# = 16
A
True of False; de samenhang tussen de gegevens is geheel in de database geformuleerd.
True
In welk model spreken we over owner-member records?
A. Relationeel model
B. Netwerkmodel
C. Hiërarchisch model
B
Wat zijn de 3 DDL statements
ALTER, DROP en CREATE
Wat zijn de 2 DCL statements
REVOKE en GRANT
Wat zijn de 4 DML statements
INSERT, SELECT, DELETE en UPDATE