etymologie deel 2 Flashcards
1
Q
Salaris
A
< Lat. sal (zout)
2
Q
Rijsel
A
< Mnl. ter isele –> Risele (proclisis + diftongering)
3
Q
boek
A
< Mnl. Boeke
4
Q
beuk
A
< Indg. Bheu (opzwellen)
5
Q
brief
A
< Lat. brevis
6
Q
Post
A
< Lat. posito statio (vaste standplaats waar boodschappers konden rusten)
7
Q
station
A
< Lat. statio (standplaats)
8
Q
hippodroom
A
< Gr. Hippos (paard) en dromos (wedloop)
9
Q
palindroom
A
< Gr. Palin (terug) en dromos (wedloop)
10
Q
school
A
< Gr scholé (vrije tijd)
11
Q
Vakantie
A
< Lat. vacare (leeg zijn, niets te doen hebben)
12
Q
etymologie
A
< Gr. etymos (waarlijk, echt, authentiek) logos (woord, leer van)
13
Q
whisky
A
< Kelt. usque (water) & < Indg. gwei (leven)