Ethos, Pathos, Logos Flashcards
Wat is ethos?
spreker doet beroep op eigen autoriteit en karakter om het publiek te overtuigen.
Wat is attentum in ethos?
Spreker trekt de aandacht van het publiek.
Wat is docilem?
Spreker moet nieuwsgierigheid en gretigheid oproepen om te blijven luisteren
Wat is benevolum?
Spreker laat zijn eigen kunnen zien
Welke vier constructiemiddelen heeft Ethos?
Modaliteit, Positionereing, Emplotment, Evaluatie.
Wat is modaliteit?
Geeft relatie weer tussen de spreker en de inhoud van de speech en de attitude van de spreker tegenover het onderwerp.
Wat is positionering?
Hoe je jezelf opstelt tegenover het publiek
Wat is emplotment?
Het benoemen van incidenten met betekenisgevende structuur.
Wat is evaluatie?
twee informatiestromen: de eigenlijke acties en gebeurtenissen die besproken worden en het bewustzijn van die acties en gebeurtenissen hoe je erbij voelt
Wat is logos?
Het gebruik van rationele elementen. Het gaat niet om logisch zijn maar logisch klinken
Wat is een syllogisme?
Het dient om nieuwe kennis af te leiden uit bestaande kennis, een uitspraak moet universeel waar zijn.
Wat is een enthymeem?
een enthymeem dient om een claim te verdedigen of te bestrijden, het moet aannemelijk zijn voor het publiek
Wat is het eerste figuur?
middenterm is het onderwerp in de premisse major en het predicaat in de premisse minor. Dit wordt gezien als de enige complete syllogisme.
Wat is het tweede figuur?
Hier is de middenterm in zowel de premisse major als de premisse minor het predicaat.
Wat is het derde figuur?
hier is de middenterm in zowel de premisse major als de premisse minor het onderwerp.
Waaruit bestaat een syllogisme?
Een premisse major, een premisse minor en de conclusie.
Het tweede en derde figuur kunnen worden herleid tot het eerste figuur via logische operaties, wat zijn deze?
Omkeren van premissen, verwisselen van premissen en aantonen van het gelijk.
Wat zijn de 2 vormen van geldige redeneerschema’s?
Modus ponen en modus tollens
Wat is modus ponen?
als X, dan Y. X geldt; dus Y geldt. Dit is de methode van bevestiging
Wat is modus tollens?
als X, dan Y. X geldt niet; dus Y geldt niet. Dit is de methode van ontkenning.
Wat zijn de 3 vormen van ongeldige redeneerschema’s?
Transitiviteit, ontkenning antecedent en bevestiging consequens.
Wat is transitiviteit?
Als X, dan Y. Als Y; dan Z. Als Z, dan ook X.
Wat is ontkenning antecedent?
als X, dan Y. X geldt niet; dus Y geldt niet.
Wat is bevestiging consequens?
als X, dan Y. Y geldt; dus X geldt.