Eten om te groeien Flashcards

1
Q

Wat heeft je lichaam nodig?

A

voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem drie voedingsstoffen

A

brandstoffen, bouwstoffen en vitamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie brandstoffen

A

vet, zetmeel en suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Brandstoffen zorgen ervoor?

A

? dat je je kunt bewegen en dat je warm blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dit is een bouwstof

A

eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door bouwstoffen ?

A

? groei je

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vitamines zorgen ervoor ?

A

? dat je gezond blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vezels zorgen ervoor ?

A

? dat je lichaam voedsel goed opneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dit is belangrijk voor je gezondheid

A

variatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kies elke dag ..

A

? iets uit elk vak van de Schijf van Vijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dit gebeurt als je meer eet dan je nodig hebt

A

Dan krijg je overgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dit gebeurt als je te weinig beweegt.

A

Dan krijg je overgewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vogels hebben verschillende ?

A

snavels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een roofvogel heeft een ?

A

scherpe kromme snavel om muizen en vogels te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hier vindt je de resten van vogels en muizen.

A

in een braakbal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een zaadeter heeft een?

A

dikke snavel om zaden te kraken

17
Q

Een insecten eter heeft een?

A

spitse snavel om insecten op te pikken

18
Q

Om vissen en kikkers te vangen?

A

? heb je een lange snavel en lange poten nodig

19
Q

Verschillende graansoorten

A

tarwe, rijst, rogge, gerst, mais, haver

20
Q

een graanplant heeft?

A

een halm met een aar

21
Q

de stengel heeft

A

knopen voor stevigheid

22
Q

rond een graankorrel zitten

A

een zemel en een kafje

23
Q

van graankorrels wordt?

A

meel gemaakt

24
Q

Hierdoor kun je bewegen en blijf je warm

A

brandstoffen

25
Q

Vet, zetmeel en suiker zijn

A

brandstoffen

26
Q

Je lichaam neemt voedsel beter op als je

A

voldoende vezels eet