etc. Flashcards

1
Q

het revolutionair strafrecht

A

de invoering van de milde straffen en de jury

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de vernieuwingen aan het strafwetboek

A

1810: code pénal
JJ haus
commissie tot herziening van het SWB
Joelle rozie en damien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de herzieningen van het wb van Sv

A

gedeeltelijke herziening
commissie strafprocesrecht: wet Franchimont
commissie tot herziening strafprocesrecht: Verstraeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke soort geldboeten zijn er

A

strafrechtelijke
administratieve
voor rechtspersonen
bijdrage aan slachtoffer hulpfonds
boetevervangende gevangenisstraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is de bijzondere verbeurdverklaring een hoofd of bijkomende straf

A

het is altijd een bijkomende straf, maar inbeslagneming in het vooronderzoek is een hoofdstraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voor welke misdrijven is de confiscatie mogelijk?

A

wanbedrijven en misdaden, voor overtredingen slechts voor de gevallen in de wet bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe verloopt de verzachtende omstandigheden bij verbeurdverklaring?

A

niet, het kan niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

is de gewone confiscatie mogelijk tov derden?

A

voor objectum en instrumentum: slecht voor zover eigendom veroordeeld
maar productum kan steeds worden verbeurdverklaard
bij de drugswet en witwassen is het wel mogelijke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wie bezorgt de bewijslast ivm confiscatie?

A

het OM en het COIV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke misdrijven kan de confiscatie gebeuren?

A

op alle misdrijven maar de verruimde voordeelsontneming enkel beperkt tot personen die veroordeeld zijn wegens reeks in wet bepaalde misdrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is voordeelsontneming facultatief of verplicht?

A

altijd facultatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

is de voordeelsontneming mogelijk van derden?

A

ja het is steeds facultatief mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer gebeurd de ontbinding van rechtspersonen

A

wanneer ze zijn opgericht met enige illegaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer is het verbod om bepaalde werkzaamheden te verrichten bij straf voor de RP’en

A

enkel in de gevallen in de wet bepaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer werden de minimum en maximumstraffen ingevoerd?

A

in de 19e en 20e eeuw met de code penalty (1810) van Napoleon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wanneer werden de verzachtende omstandigheden ingevoerd?

A

in 1867, ze konden lager dan het minimum gaan

17
Q

bij wat is er geen motiveringsplicht?

A

oplegging van de minimumstraf
bij het uitspreken van een bijkomende straf

18
Q

voorbeeld van een bijkomende straf

A

ontzetting, beroepsverbod

19
Q

wat hield de wet in van 2003 inzake verkeersveiligheid

A

er kan een geldboete worden ingevoerd onder het wettelijk minimum zonder verzachtende omstandigheden omwille van precaire financiële toestand

20
Q

De lege ferenda van de straftoemetingscriteria

A

een breed scala aan straffen
beschermen van de msp en de toekomst voorspellen
herstelstrafrecht

21
Q

voorwaarden voor de recidive?

A

al een keer SR veroordeeld
een nieuw misdrijf
staat van herhaling moet wettelijk zijn bepaald

22
Q

wat is een bijzonder gevolg van herhaling?

A

TBS

23
Q

soorten eendaadse samenloop

A

voortgezette
eendaadse samenloop strictu sensu

24
Q

wat is het morele element van een misdrijf

A

opzet
onachtzaamheid
schuld door wetsinbreuk

25
Q

uit wat bestaat opzet

A

kennis en wils-element
motief en beweegreden

26
Q

wat zijn de graden van opzet

A

dolus generalis (algemeen opzet)
dolus specialis (bijzonder opzet)
gans bijzonder opzet

27
Q

wat zijn de modaliteiten van het opzet

A

rechtsreeks bepaald opzet en rr onbepaald

onrechtstreeks opzet

28
Q

door wie wordt genade verleend?

A

de koning

29
Q

door wie wordt amnestie verleend?

A

de WM

30
Q

wanneer gebeurd de schorsing van de verjaring?

A

veroordeling uitgesproken met uitstel
tijdens proeftermijn bij voorwaardelijke invrijheidstelling
bij de verbeurdverklaring wnr de wet het bepaalt of wnr er een wettelijk beletsel bestaat

31
Q

voor wie is het eerherstel niet mogelijk

A

geïnterneerde personen

32
Q

hoe moet het eerherstel worden aangevraagd?

A

een verzoek aan de pdk kamer van inbeschuldigingstelling

33
Q

wat zijn de voorwaarden waaraan je moet voldoen om een eerherstel te kunnen krijgen?

A
  1. alle vrijheidsstraffen ondergaan en alle boetes betaald (art 622 Sv)
  2. veroordeelde moet een proefperiode doorlopen hebben (art 624)
  3. in de voorbije 10 jaar geen eerherstel gevraagd hebben (621)
  4. wanneer je veroordeeld bent tot voyeurisme, verkrachting of aanranding vd eerbaarheid tan mij’n advies van de dienst gespecialiseerd in begelijkding of behandeling v seksueel delinquenten (629)
34
Q

voorwaarden van RP’n voor eerherstel

A

art. 624 Sv