de materiële strafwet Flashcards

1
Q

droit pénal international

A

toepassing van de strafwet in de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

droit international pénal

A

volkenrechtelijk strafrecht, alles op dezelfde manier straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

materieel internationaal strafrecht

A

regeles die bepaalde gedragingen internationaal strafbaar stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

procedureel internationaal strafrecht

A

procedure regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er anders sinds de top van tempere

A

streven naar wederzijdse erkenning v rechterlijke beslissingen gekoppeld aan harmonisatie van strafbaarstellingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een voorbeeld van krachtens de algemene door de beschaafde volkeren erkende rechtsbeginsel

A

de nurembergprincipes: vervolging en veroordeling voor oorlogsmisdadigers opgesteld na WOII -> nieuwe strafbare feiten: misdaden tegen de vrede, oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid

het zijn beginselen die niet in de wet staan en is een uitzondering op het legaliteitsbeginsel, want kunnen toch bestraft worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het lex certa beginsel

A

dat er bij het legaliteitsprincipe een vereiste is van een zeker voorzienbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de analogische interpretatie dat verboden is en geef voorbeelden

A

analogia in Malam partem

voyeurisme ≠ aanranding van de eerbaarheid
afzetterij ≠ diefstal en oplichting
omkoping buitenlands ambtenaar ≠ corruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een toegelaten vorm van analogische interpretatie

A

analogia in bonam partem = in voordeel van de beklaagde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de straffen die strijdig zijn met het EVRM

A

in strijd met gelijkheid
onmenselijk en vernederende
doodstraf
strijdig met het recht op eigendom
disproportionele straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is lex mitior

A

een mildere straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat kan een gevolg zijn van ongelijke bestraffing van gelijkaardige misdrijven?

A

Ongelijke bestraffing van gelijkaardige misdrijven kan strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel, zoals in het geval van zwaardere straffen voor telecommunicatieve overlast dan voor belaging, wat leidde tot een aanpassing van de strafmaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan het recht op eigendom in conflict komen met patrimoniale straffen volgens het EVRM?

A

Patrimoniale straffen, zoals de confiscatie van goederen, kunnen in conflict komen met het recht op eigendom onder Protocol I van het EVRM. Het EHRM heeft echter geoordeeld dat dergelijke confiscaties toelaatbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zegt het EHRM over disproportionele straffen?

A

Het EHRM heeft geoordeeld dat bepaalde straffen ontoelaatbaar zijn omdat ze disproportioneel zijn ten opzichte van het nagestreefde doel, zoals in de zaak Muller vs. Zwitserland, waar een verbeurdverklaring van een schilderij strijdig werd bevonden met art. 10 EVRM.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe verhoudt de doodstraf zich tot art. 2 en 3 EVRM?

A

De doodstraf staat op gespannen voet met art. 2 EVRM (recht op leven) en art. 3 EVRM (verbod op onmenselijke behandeling), waarbij langdurig wachten op executie (“death row”) als onmenselijke of onterende behandeling kan worden gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verhoudt het EVRM zich tot de decriminalisering van euthanasie en abortus?

A

Art. 2 EVRM beschermt het recht op leven, maar erkent ook het recht op een waardig leven, wat de basis vormt voor de decriminalisering van euthanasie en abortus in bepaalde gevallen. Het EHRM spreekt zich echter zelden uit over deze ethische kwesties.

17
Q

Hoe beïnvloedt het gelijkheidsbeginsel de strafbaarstelling van ontvoering in België?

A

in 1999 oordeelde het GWH dat de strafbaarstelling van ontvoering van meisjes onder 18 jaar waarbij alleen mannelijke daders en vrouwelijke slachtoffers strafbaar waren, een ongrondwettelijke lacune bevatte, wat leidde tot een herziening van de wet.

18
Q

Hoe wordt het boerkaverbod beoordeeld in het kader van art. 9 en 10 EVRM?

A

Het boerkaverbod, vastgelegd in art. 563bis, wordt beoordeeld in relatie tot art. 9 (godsdienstvrijheid) en art. 10 (vrijheid van meningsuiting) van het EVRM, waarbij de beperkingen gerechtvaardigd moeten zijn.

19
Q

Wat was de kern van de zaak Open Door + Dublin Well Woman/Ierland in relatie tot art. 10 EVRM?

A

De zaak betrof een verbod op informatieverstrekking over abortus, wat in strijd werd geacht met art. 10 EVRM, dat het recht op vrije meningsuiting beschermt.

20
Q

Wat garanderen art. 9 en 10 van het EVRM?

A

Art. 9 EVRM garandeert de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst, terwijl art. 10 EVRM de vrijheid van meningsuiting garandeert, inclusief de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken.

21
Q

Wat was de uitkomst van de zaak Norris met betrekking tot het recht op privacy?

A

Het EHRM oordeelde dat de Ierse wetgeving, die homoseksuele gedragingen onder volwassen toestemmende partners strafbaar stelde, in strijd was met art. 8 EVRM en dus een schending van het recht op privacy vormde.

22
Q

Hoe beperkt het EVRM strafbaarstellingen die in strijd zijn met het recht op privacy?

A

Art. 8 EVRM beschermt het recht op privé-, familie- en gezinsleven. Inmenging door openbaar gezag is alleen toegestaan voor zover bij wet voorzien en noodzakelijk in een democratische samenleving

23
Q

wat houdt het recht op een eerlijk proces in met betrekking tot zelfincriminatie?

A

Het recht op een eerlijk proces omvat onder andere het zwijgrecht en het verbod tot zelfincriminatie, wat betekent dat verdachten niet verplicht mogen worden om mee te werken aan hun eigen veroordeling.

24
Q
A