Ernstige depressie Flashcards

1
Q

Ernstige depressie

A

mensen die zich langere perioden achter elkaar gedeprimeerd voelen,
lijden aan een aandoening die ernstige depressie heet of ernstig depressieve stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is er sprake van een depressie volgens de DSM-5

A

als er ten minste vijf van de volgende symptomen binnen twee weken aanwezig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De 9 symptomen van een ernstige depressieve stoornis volgens de DSM-5

A
  1. Depressieve stemming gedurende vrijwel de gehele dag en ook bijna iedere dag.
  2. Vermindering van interesse voor of plezier in bijna alle activiteiten.
  3. Onopzettelijk, duidelijk gewichtsverlies of onopzettelijke gewichtstoename.
  4. Slaapklachten, insomnia = niet voldoende kunnen slapen. Hypersomnia = te veel moeten slapen bijna elke dag.
  5. Psychomotorische agitatie (gejaagdheid) of geremdheid voelen.
  6. Vermoeidheid, verlies van energie.
  7. Gevoelens van waardeloosheid, onterechte schuldgevoelens.
  8. Vermindering van het vermogen om te denken, zich te concentreren of besluiteloosheid.
  9. Gevoelens van wanhoop, terugkerende gedachte aan zelfdoding. Fantaseren of zelfdoding zonder specifieke plannen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

insomnia

A

niet voldoende kunnen slapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypersomnia

A

te veel moeten slapen bijna elke dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat stelde psycholoog Martin Seligman

A

dat depressie de meest voorkomende reden van alle
opnames in een psychiatrisch ziekenhuis is.

Depressie komt onder jongeren van 18 tot 29 veel vaker voor dan onder oudere mensen.

Dit komt vaak voort uit te veel werken, te veel stimulering en te weinig slaap.

Naast hoge verwachtingen, toenemend gebruik van drugs en alcohol.

Andere factoren zijn druk leggen op het leven in de 21e eeuw.

Het meest zorgwekkende aan een depressie is dat één op de vijftig mensen met een ernstige depressie
zelfmoord pleegt.

Ook alcohol en drugs vergroten hierin de kans op zelfmoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorzaken van depressie:

A
  • genetische aanleg
  • biologische componenten
  • virale infectie
  • ook psychische, sociale en gedragsmatige aspecten
  • stressvolle gebeurtenissen
  • negatief zelfbeeld en pessimistische levenshouding
  • aangeleerde hulpeloosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Genetische aanleg depressie

A

In bepaalde gevallen

Iemand die aan ernstige aanvallen van depressie leidt, heeft vaak diverse familieleden met dezelfde aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

biologische componenten depressie

A

Veel gedeprimeerde patiënten reageren goed op medicijnen die inwerken op de neurotransmitters norepinefrine, serotonine en dopamine.

Door deze antidepressiva wordt ook de groei van nieuwe neuronen in de hippocampus bevorderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Virale infectie depressie

A

Kan in enkele gevallen een oorzaak zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

psychische, sociale en gedragsmatige aspecten depressie

A

Biologische factoren kunnen nooit alle aspecten van depressie verklaren. Ook psychische, sociale en gedragsmatige aspecten depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stressvolle gebeurtenissen depressie

A

zoals het verliezen van een baan of de dood van een dierbaar persoon, zijn belangrijke factoren voor een eventuele depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

negatief zelfbeeld en pessimistische levenshouding despressie

A

kunnen een vicieuze cirkel
van negatieve denkpatronen laten ontstaan.

Piekeren: een vorm wanneer iemand onophoudelijk depressieve gedachten ‘afspeelt’ in zijn hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Piekeren

A

een vorm wanneer iemand onophoudelijk depressieve gedachten ‘afspeelt’ in zijn hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aangeleerde hulpeloosheid depressie

A

een verschijnsel waarbij iemand geleerd heeft negatieve gebeurtenissen toe te schrijven aan zijn eigen persoonlijke gebreken of aan externe omstandigheden waarover hij zelf geen controle denkt te hebben.

Van mensen met aangeleerde hulpeloosheid wordt gedacht dat ze een extreme locus of control hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie krijgt een depressie

A
  • Sekse
  • Leeftijd
  • Seizoensgebonden depressie
17
Q

Sekse en depressie

A

depressie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen.

Dit zou te maken kunnen
hebben met het feit dat vrouwen veel meer nadenken over hun somberheid dan mannen.

Vrouwen gaan nadenken over alle mogelijke oorzaken en gevolgen van hun gevoelens.

Mannen proberen zich daarentegen af te leiden. Ze proberen deprimerende gevoelens te onderdrukken of te sporten om hun sombere stemming te vergeten.

18
Q

Leeftijd depressie

A

over het geheel komen depressies vaker voor bij mensen tussen de 25 en 45 jaar en komen ze minder vaak voor bij ouderen en kinderen.

Dysthymie (een mildere vorm van depressie) komt vaker voor bij ouderen op een pas latere leeftijd (tussen de 50 en 60 jaar).

Dit komt vaak opspelen na een stressvolle gebeurtenis die van grote invloed was op hun leven.

19
Q

Dysthymie

A

een mildere vorm van depressie

komt vaker voor bij ouderen op een pas latere leeftijd (tussen de 50 en 60 jaar)

20
Q

Seizoensgebonden depressie

A

gebrek aan zonlicht kan ervoor zorgen dat er een depressie wordt veroorzaakt die voorkomt tijdens de donkere wintermaanden.

21
Q

Maybergs depressiemodel

A

Volgens deze opvatting is depressie het gevolg van drie belangrijke factoren die op elkaar inwerken:
(a) de stemmingsregulerende circuits (inclusief gebieden in de cortex, subcortex en het limbisch systeem)

(b) externe stressfactoren (zoals ingrijpende gebeurtenissen, fysiek trauma en ziekte)

(c) biologische aanleg (inclusief genetica en geslacht)