Angststoornis Flashcards

1
Q

Angstoornis

A

psychisch probleem waarvan het belangrijkste kenmerk angst is. Er zijn 4 stoornissen die worden gekenmerkt door angst, namelijk:

  1. generaliseerde angststoornis
  2. paniekstoornis
  3. fobische stoornis
  4. Obsessief-compulsieve stoornis (OCD)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gegeneraliseerde angststoornis

A

een angst die maanden of jaren achter elkaar het normale
functioneren verstoort.

Deze mensen zijn niet bezorgd of angstig omtrent specifieke situaties of voorwerpen.

Ze hebben een algeheel en hardnekkig gevoel van angst dat uit het niets lijkt te komen en lang aanhoudt.

Ze voelen zich vaak
angstig maar weten niet waarom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paniekstoornis

A

een paniekstoornis wordt gekenmerkt door paniekaanvallen.

Een golf van paniek (uit het niets), een kloppend hart, klamme zweethanden, je begint te
trillen voelt je duizelig.

Een paniekstoornis is een terugkerend sterk gevoel van paniek dat ‘spontaan’ ontstaat en geen enkel verband houdt met de gebeurtenissen van dat moment.

Je ervaart een gevoel van een onverklaarbare angst.

Door deze aanvallen ontwikkelt iemand vaak een anticiperende angst.

De vrees voor de volgende aanval en de angst voor het plotselinge gevoel van hulpeloosheid kunnen er namelijk toe leiden dat de patiënt openbare ruimten gaat mijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

agorafobie

A

Valt onder paniekstoornis

een paniekreactie op drukke menigten, open ruimten of andere situaties waarin ze bang zijn niet gemakkelijk te kunnen ontsnappen.

Ze zijn dus bang om een paniekaanval te krijgen op een openbare plek.

Dit kan ertoe lijden dat iemand zijn huis niet meer uit durft en dat normale activiteiten zoals werken niet meer mogelijk zijn
(ontslag).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan helpen bij een paniekstoornis

A

Medicijnen of een psychologische behandeling kan hierbij helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

fobische stoornis

A

een angststoornis die wordt gekenmerkt door een pathologische
angst voor een specifiek object of een specifieke situatie.

Iemand kan een fobie hebben voor uiteenlopende objecten of situaties, zoals spinnen, slangen, onweer,
bacteriën.

Ook claustrofobie of sociale fobieën vallen hieronder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar valt claustrofobie onder

A

fobische stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan je een fobische stoornis afleren

A

met behulp van op conditionering gebaseerde cognitieve gedragstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De preparedness hypotheses

A

stelt dat we een aangeboren, door natuurlijke selectie verworven neiging hebben om snel en automatisch te reageren op stimuli die voor onze voorouders levensbedreigend waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

obsessief-compulsieve stoornis (OCD)

A

aandoening die zich kenmerkt door patronen van aanhoudende ongewenste dwanggedachten en/of gedragingen.

Gedachten, beelden of impulsen die steeds terugkeren of hardnekkig aanwezig blijven.

Bijv. iemand met een obsessieve angst voor bacteriën wil buitenshuis niet naar het toilet of weigert een vreemde een hand te geven. Ook een obsessie om het huis schoon te
houden is een voorbeeld.

Mensen die lijden aan OCD hebben compulsies, zit zijn dwanghandelingen.

Typische compulsies zijn de onweerstaanbare drang om schoon te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly