Enzymen <3 Flashcards

1
Q

Waar wordt CCK gemaakt?

A

In de I cellen van het duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt CCK gestimuleerd?

A

Door aanwezigheid van vetzuren, aminozuren en peptiden. Verder ook door de afgifte van CCK-RF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe vindt de remming van de secretie van spijsverteringsenzymen plaats als het voedsel het duodenum heeft verlaten?

A

De voedingsstoffen (aminozuren, vetzuren en peptides) verdwijnen uit het duodenum en verder neemt de afgifte van CCK-RF af. Hierdoor is er remming van de secretie van CCK en is er minder acinaire secretie van de pancreas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de rollen van CCK?

A
  • Remmen van maagzuursecretie
  • Acinaire secretie van pancreas stimuleren
  • Contractie van galblaas
  • Relaxatie van sphincter van Oddi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar wordt secretine gemaakt?

A

In de S-cellen in het duodenum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de rollen van secretine?

A
  • Secretie bicarbonaat in de pancreas en lever
  • Stimuleert via fosforylering en second messenger de CFRT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet enterokinase?

A

Dit activeert trypsinogeen en dit wordt daarna trypsine. trypsine is nodig voor de activatie van andere enzymen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar wordt histamine gemaakt?

A

In de enterochromaffinecellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de afgifte van histamine gestimuleerd?

A

Door gastrine en ACh.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar wordt somastostatine gemaakt?

A

In de D-cellen in de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet somatostatine?

A
  • Remt de parietale cellen
  • Remt de EC (enterochromaffine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar wordt gastrine gemaakt?

A

G-cellen in de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doet gastrine?

A

ZOrgt voor de communicatie tussen antrum en fundus/corpus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn remmende factoren voor de G-cel?

A

Zoutzuur en H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn stimulerende factoren voor de D-cellen?

A

Zoutzuur en H+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doet CFTR?

A

Dit scheidt Cl- uit.

17
Q

Wat is het effect van somatostatine op de CFTR?

A

Het heeft een remmend effect

18
Q

Wat is het effect van guanyline op de CFTR?

A

Dit is een stimulerend effect, guanyline maakt cGMP en dit werkt stimulerend

19
Q

Hoe bereken je de fecale osmotische gap?

A

290 - 2 (Na+ K)

20
Q

Wat zijn de 3 voorwaarden om aanleg voor coeliakie te hebben?

A
  • HLA-DQ2 of HLA-DQ8
  • tTG antistoffen in bloed
  • Gluten eten
21
Q

Wanneer spreken we van microcytaire anemie?

A

MCV < 80 fL, er is sprake van een Fe gebrek

22
Q

Wanneer spreken we van een macrocytaire anemie?

A

MCV > 100 fL, er is sprake van vita B12 / foliumzuur (B11) deficientie

23
Q

Wanneer spreken we van een normocytaire anemie?

A

Wanneer de ferritine normaal/hoog is, maar er wel sprake is van een laag ijzer/transferrine.

24
Q

Wat zijn de criteria voor acute ondervoeding bij kids?

A
  1. <1 jaar gewicht naar leeftijd <-2SD
  2. > 1 jaar gewicht naar lengte <-2SD
  3. Alle kids: >1 SD afbuigende groeicurve na 3 mnd
25
Wat zijn de criteria voor chronische ondervoeding bij kids?
1. Alle kids: <-2SD 2. 0.5-1 SD afbuiging in <4 jaar 3. 0.25 SD afbuiging in >4 jaar
26
Waar bevindt zich het verzadigingscentrum?
In de ventromediale hypothalamus
27
Waar bevindt zich het hongercentrum?
In de laterale hypothalamus
28
Wat doet PGE2?
Dit houdt de maagwand in stand, bij remming raakt de maagwand beschadigd. Dit gebeurt bij gebruik NSAIDs.