English to Dutch Flashcards
Study Dutch vocabulary from English to Dutch.
appointment
het afrspraak
knife
het mes
de messen
shall
zullen
ik zal •je/jou zult • zal je? • ze/hij/zij zult •we zullen • jullie zullen • ze/zij zullen
ball
de bal
de ballen
to marry
trouwen
ik trouw • je trouwt • trouw je? • ze/hij/zij trouwt • we trouwen • jullie trouwen •ze/zij trouwen
suggestion
het voorstel
promise
het belofte
may
mogen
ik mag • je mag • mag je? • ze/hij/zij mag • we mogen • jullie mogen • ze/zij mogen
it is possible
mogelijk zijn
it is permitted
toegestaan zijn
not forbidden to
niet verboden zijn
to want
willen
ik wil • je wilt • wil je? •ze/zij/hij wilt • we willen •jullie willen •ze/zij willen
to desire
verlangen
ik verlang •je verlangt •verlang je? •ze/zij/hij verlangt •we verlangen • jullie verlangen •ze/zij verlangen
must
moeten
ik moet •je moet • moet je? •ze/zij/hij moet • we moeten •jullie moeten •ze/zij moeten
to wish
wensen
ik wens • je wens • wenst je? • ze/zij/hij wens • we wensen • jullie wensen •ze/zij wensen
to be necessary
nodig zijn
to be obliged
verplicht zijn
jacket
de jas
de jassen
cap
de pet
de petten
fish
de vis
de vissen
meat
het vlees
to wear
dragen
ik drag •je dragt •drag je? •ze/zij/hij dragt • we dragen • jullie dragen • ze/zij dragen
scissor
de schar
de scharren
chicken
de kip
de kippen
cup
de kop
de koppen
sun
de zon
de zonnen
bus
de bus
de bussen
back
de rug
de ruggen
pain
de pijn
monkey
de app
de appen
moon
de maan
de maanen
toe
de teen
de teenen
birth
de geboorte
de geboorten
happy
blij
to occur
optreden
newlyweds
bruidspaar
to congratulate
feliciteren
the task
de taak
the fireman
de brandweerman
to know (of)
kennen
to know (facts)
weten
to own
bezitten
Germans
het Duits
the family
het gezin
the return trip
de terugreis
to forget
vergeten
ik vergeet •je vergeet • vergeet je? •ze/hij/zij vergeet • we vergeten • jullie vergeten •ze/zij vergeten
the Swiss
de Zwister
the roadhouse
het wegrestaurant
the border
de grens
the Austrian
de Oosterijker