Engels Nederlands Flashcards
Anthology
Bloemlezing
Baldly
Bot, botweg
Callous
Wreed, medogenloos
Condone
Gedogen, accepteren
Confounded
Vervloekt
Contemptuous
Minachtend
Convoluted
Ingewikkeld
Curb
Beperekn
District attorney
Officier van justitie, aanklager
Defendant
Beklaagde, verdachte
Diligent
Ijverig
Dismissal
Ontslag
Haul
Sleuren
Incarcerated
Gevangen, gedetineerd
Infatuation with
(Voor)liefde voor
Infirmary
Ziekenhuis
Irascible
Snel geïrriteerd
Jeopardise
In gevaar brengen
Level-headed
Nuchter
Menace
Bedreiging, gevaar
Prow
Sluipen
Red-handed
Op heterdaad
Ring out
Klinken
Tenacity
vasthoudendheid, volharding
A hop, skip and jump
Op kleine afstand
Anchor
Nieuwslezer
Blasphemous
Godslasterlijk
Box-office hit
Kaskraker
Common ground
Overeenkomsten, raakvlakken
Dispel
Verwerpen
Draft
Klad
Editorial
Hoofdartikel
Engrossed in
Opgegaan in, verdiept in
Enquiry
Onderzoek
Flabbergasted
Stomverbaasd, versteld
Flick trough
Doorbladeren
Flit between
Fladderen, switchen
Highbrow
Intellectueel, snobistisch
Intertwined
Verweven, verstrengeld
Lowbrow
Niet intellectueel, simpeltjes
Media outler
Mediabron
Page-turner
Spannend boek dat je in een adem uitleest
Peruse
Bestuderen
Praiseworthy
Prijzenswaardig
Scrutinise
Controleren, nauwkeurig in de gaten houden
Thrust upon
Opdringen, opleggen
Tribulations
Tegenslag, ellende
Umpire
Scheidsrechter
Screenwriter
Scenarioschrijver