Engels-Nederlands Flashcards
Paragraph
Alinea
According to
Volgens
To reach
Bereiken
To illustrate
Illustreren/duidelijk maken
To imply
Suggereren/laten doorschemeren
To make clear
Duidelijk maken
To explain
Uitleggen
To express
Uitdrukken
Aim/purpose
Doel
Main
Hoofd
Main point
Essentie/hoofdpunt
To serve
Dienen ertoe
To refer to
Verwijzen naar
To suggest
Suggereren
To state
Beweren
Statement
Bewering
To deal with
Gaan over
To replace
Vervangen
Attitude
Houding/opvatting
View
Mening
Point of view/viewpoint
Standpunt
Judging from
Te oordelen naar/op grond van
To sum up/to summarise
Samenvatten
To point out
Duidelijk maken
To describe
Beschrijven
To argue
Beweren
What is the point made about?
Wat wordt gezegd over?
With regard to
Met betrekking tot
With respect to
Met betrekking tot
To insert
tussenvoegen
To characterise
Typeren
To emphasise/to stress
Benadrukken
To account for
Verklaren
To conclude
Concluderen
To appear from
Blijken uit
To reflect
Weergeven
To amount to
Neerkomen op
Quotation
Citaat
To derive from
Afleiden van
To interpret
Uitleggen/interpreteren
Interpreter
Tolk
Confusion
Verwarring
Dumb
Stom
Deaf and dumb
Doofstom
To meet
Voldoen aan
To come up to/to live up to
Voldoen aan
To fall short of
Niet voldoen aan
Cutting
Knipsel
To distort
Verdraaien
Issue
Nummer (van tijdschrift)
Glossy
Glanzend
Tanned
Gebruind
Lap
Schoot
To wink
Knipogen
To stoob
Bukken
To rub
Wrijven
To drag
Slepen