Engels H2-h3 Flashcards
1
Q
Alarmed
A
Verontrust
2
Q
Amused
A
Geamuseerd
3
Q
Anxious
A
Ongerust, bezorgd
4
Q
ashamed
A
beschaamd
5
Q
at fault
A
schuldig
6
Q
at first
A
in het begin
7
Q
at once
A
onmiddelijk
8
Q
at stake
A
op het spel
9
Q
be down in the dumps
A
in de put zitten
10
Q
be fuming
A
furieus zijn
11
Q
be green with envy
A
groen zien van jaloezie
12
Q
be in two minds of about something
A
het met zichzelf oneens zijn, in dubio zijn
13
Q
be over hte moon
A
in de wolken zijn
14
Q
bitter
A
bitter
15
Q
cut
A
verminderen