engels flup 26/30 Flashcards
vrachtwagen
lorry/truck
in/naar het buitenland
abroad
botsen
collided
botsing
collision
gewond
injured
verwonding
injury
schade
Damage
beschadigen
to damage
verstellen
to adjust
riem/gordel
belt
opstopping
traffic jam
file
tailback
opraken
to run out
brandstof
ruel
zuinig
economical
koffer
suitcase
kofferbak
boot
monteur
mechanic
repareren
to repair
motorkap
bonnet
versnelling
gear
lek/gaatje
puncture
kenmerk
characteristic
doel
purpose
onvermijdelijk
inevitable
reserveonderdeel
spare part/spare
huren
to hire/to rent
afleggen
to cover
veerboot
ferry
reis (over land)
journey
reis (over zee)
voyage
hut
cabin
kooi
berth
jacht
yacht
vaartuig
vessel
instappen
to board
hoogte
altitude
kapen
to hjiack
koers
course
wijzigen
to alter
startbaan/landingsbaan
runway
annuleren
to cancel
vergaan
to be wrecked
redden
to rescue
redding
rescue
neerstorten
to crash
onderzoek (naar)
inquiry (into)
door de douane gaan
to go through customs
douanebeambte
customs officer
aangeven
to declare
bagage
luggage/baggage
bestaan uit
to consist of
extra bagage/overwicht
excess baggage
grens
border/frontier
onderneming
enterprise
mede-
fellow
vakantieoord
resort