engels flup Flashcards
toeschouwer
spectator
afgelasten
to cancel/to call off
verdienen
to deserve
verslaan
to beat (beat - beaten)
verslaan
to defeat
nederlaag
defeat
overwinning
win/victory
gelijkspel
draw
vervangen
to replace
steunen
to support
bevorderen
to promote
veld
pitch
kunst/kunstmatig
artificial
doen aan
to go in for
uitgeput
exhausted/worn out
ruilen/uitwisselen
to exchange
uitdagen
to challenge
uitdaging
challenge
achterelkaar
in succession
gebeurtenis
event
nummer
event
achterblijven
to lag behind
juichen
to cheer
regel/spelregel
rule
scheidsrechter
referee
scheldwoorden
abusive language/foul language
uitschelden
to swear at (swore - sworn)
tussenbeide komen
to intervene
competitie
league
zich houden aan
to keep to/to stick to/to comply with/ to observe
sportief
fair
invaller/vervanger
subsitute
partij/gelijke
match
bond
association
voordeel
advantage
nadeel
disadvantage/drawback
inschrijving/deelnemer
entry
ten gunste van
in favour of
uithoudingsvermogen
endurance/stamina
diskwalificeren
to disqualify
voorzieningen/faciliteit
facility
overeenkomst
agreement
presteren
to perform
prestatie
performance
lichaamsbeweging
exercise
oefenen
to exercise
kracht(en)
strenght
goed doen
to benefit
toernooi
tournament
tweede
runner-up
slagen/erin slagen
to manage (to)
slagen/erin slagen
to succeed (in)
wijden aan
to devote to
enthousiast
keen
wedstrijd
contest
prestatie
achievement
bereiken
to achieve
vrije tijd
leisure time/spare time/free time
publiek
audience