ENG - NL Flashcards
1
Q
Asset
A
Voordeel
2
Q
Backlash
A
Tegenreactie
3
Q
Bias
A
Vooroordeel
4
Q
Boast
A
Opscheppen
5
Q
Constrain
A
Beperken
6
Q
Convey
A
Overbrengen
7
Q
Drawback
A
Nadeel
8
Q
Erode
A
Aantasten
9
Q
Fuel
A
Aanwakkeren
10
Q
Hike
A
Lange wandeling
11
Q
Novelty
A
Nieuwigheid
12
Q
Premature
A
Voorbarig
13
Q
Provide
A
Mits
14
Q
Reinforcement
A
Versterking
15
Q
Surge
A
Plotselinge toename
16
Q
Sustain
A
In stand houden