Emil en de detectives Flashcards

1
Q

Begin stuk

A

Ida:
Emil? Je komt te laat voor de trein, Emil. geef me die spelden even aan. Emil. Spelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emil:
Spelden. Ze hadden nergens korenbloemen. Ik moest helemaal naar Frau Groen gaan.

A

Ida:
Schaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emil:
Schaar. Goedenmiddag, Frau Wirth.
Wirth:
Mmllggbbllnn?
Emil:
Wat?

A

Ida:
Emil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Emil:
Neemt u mij niet kwalijk, Frau wirth, dat heb ik niet helemaal begrepen.

A

Ida:
Schone handdoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emil:
Schone handdoek.
Wirth:
Ik zei - Mmllggbbllnn!

A

Ida:
Emil, je koffer, je kleding -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Emil:
Staat allemaal klaar. Behalve…
Wirth:
Gaat emil naar Berlijn.

A

Ida:
Als hij de trein haalt wel ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wirth:
Een kind in Berlijn, Ida Tischbein!

A

Ida:
Het is maar voor een paar dagen. En Neustadt is veel te saai voor een kind als hij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wirth:
Saai? We hebben de sierbloementuin, het ruiterstandbeeld van hertog Augustus, het regionale notenkrakermuseum - wat heeft Berlijn?

A

Ida:
Auto’s zegt hij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emil:
Ik ga een Studebaker President of Commander zien. Elk uur rijden er tweeduizend zevenhonderddrieënvijftig voertuigen door Berlijn, Frau Wirth.

Wirth:
We hebben een auto in Neustadt, het luidruchtige ding van Frau Homburg. Heeft vanmorgen de hele straat afgesloten bij de Kristalsalon.

Emil:
Is Frau Homburg naar de Kristalsalon geweest?

A

Ida:
Blijf inpakken, Emil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wirth:
De hele stad praat erover, die nieuwe elektronische haardroger. In Neustadt hebben we zulke nieuwerwetsigheden absoluut niet nodig. Volstrekte kolder. Voor je het weet jaagt een of andere kappersmaniak 220 volt door je kop.

A

Ida:
Veel van mijn klanten willen het proberen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wirth:
Zo gaat dat in de grootstad. Geen loyaliteit. ik zei tegen Wachtmeester Jeske: laat ze een speciale vergunning aanvragen als ze de haren van mensen op de elektriciteit willen aansluiten.
Emil:
Zo werken drogers niet, Frau Wirth.

A

Felle toon
Ida:
We spreken de klanten niet tegen, Emil.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wirth:
Het zal allemaal best. Het klinkt mij in de oren als een horrorfilm.

A

Ida:
Waarom pak je die oude bokshandschoenen in?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emil:
Voor Pony Hütchen.

Wirth:
Pony Hütchen? Een gangster zeker? Een oproerkraaister uit Berlijin?

A

Ida:
Het is ons nichtje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wirth:
Hij logeert ongegeneerd bijeen meisje? Ida! Op zijn leeftijd spelen er allerlei hormonenop. Jongens van zijn leeftijd zijn alleen maar bezig met.. voor je het weet is ze in verwacht…

Emil:
Pony is een lichtgewicht, maar ik ben een licht zwaargewicht.

A

Handschoenen wegpakken terwijl Emil dit zegt:
Pony is een lichtgewicht, maar ik ben een licht zwaargewicht.

Ida: Trek je jas aan. (Emil trekt zijn jas aan) Emotioneel: Die jas was vroeger veel te groot voor hem. Ze groeien zo snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wirth:
Na Berlijn zal hij uitgegroeid zijn tot een delinquent, Of een kapster. Of allebei.

A

Ida:
Emil weet hoe hij uit de problemen moet blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wirth:
Hoe zit het met de kinderontvoerders, Ida Tischbein?

A

Ida:
Kinderontvoerders?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wirth:
De Frisco- bende. Sturen kleine kinderen naar Borneo voor kokosnoten en juwelen. In Berlijn snijden ze met knipmessen de kleren van je rug en laten je verhongeren in de goot.

A

Ida:
Mijn moeder wacht op Emil in Berlijn, recht voor het station. Ik heb gespaard. Je kent de pensioenen tegenwoordig. Alle beetjes helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

WIRTH:
Niets helpt met de huidige kostencrisis. Zal me niets verbazen als we in een recessie belanden. Of in een grote depressie. En allemaal de schuld van de Amerikanen.

A

IDA:
Emil brengt wat ik gespaard heb mee naar Berlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

WIRTH:
Ida! Ik val bijna van mij stoel hier. Je laat die onnozele met contant geld reizen!

A

IDA:
Je kunt de post niet vertrouwen. En de banken –

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

WIRTH:
De banken! God sta me bij. Nee. Dan Emil maar. Ik zal je missen jongen. De grote stad. Berlijn staat bekend om een internationale bende van overvallers en idioten. Ontsnappen via riolen, verkopen kinderen de hele rataplan. De kranten staan er vol mee. Een etterende zee van misdaad.

EMIL:
Dat was Berlijn niet, die overvallers uit de krant. Dat was in Hannover.

WIRTH:
Nou, het was Neustadt niet. Wachtmeester Jeske heeft er zijn handen maar mooi vol aan.

A

IDA:
Aan een internationale overvallersbende?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

WIRTH:
Jeske, nee. Jeske kan de hertog niet onderscheiden van een trekpaard zonder zijn bril. Ik had het over de vandalistische daad met het standbeeld van hertog Augustus –

A

EMIL laat de bezem vallen.

IDA:
Emil!

IDA:
(Tegen Wirth) Wat is er met het standbeeld van hertog Augustus?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

EMIL:
We komen te laat voor de trein. Uw jas mevrouw Wirth. (EMIL helpt WIRTH in haar jas.)

WIRTH:
Och Ida. Een of andere kwajongen, rijp voor het gesticht heeft snorharen op de hertog getekend. Snorharen! En als dat alles was, maar neehoor. De vandaal heeft er een emmer op gezet en gaf hem een grote rode neus. Het standbeeld lijkt op een clown. Het was het evenbeeld van Wachtmeester Jeske!

A

IDA:
O jee! Heb je daarvan gehoord, Emil?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

WIRTH:
Mocht het nodig zijn, laat zijn Oma mij dan bellen als er een vreselijke ramp gebeurt in Berlijn. Ik heb een telefoon en kom meteen langs, met genoegen. Och Emil, jongen. Let op jezelf he. (WIRTH betaalt.)

A

BETALING AFRONDEN

IDA:
Bedankt, Frau Wirth.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

WIRTH:
Dat is het minste wat ik kan doen, aangezien je vastbesloten bent je kind in de stad te laten rondrennen. Ben je ooit alleen van huis geweest, Emil?

EMIL:
Nog nooit mevrouw.

WIRTH:
Volgende week dezelfde tijd, Ida, en Emil, kijk uit voor alle delinquenten en boeven! (af)

A

LACHEND:
EMIL- IDA:
‘Delinquenten en boeven.’

GELD UIT MEDICIJN KASTJE HALEN EN IN ENVELOPJE DOEN EN GEVEN AAN EMIL.

IDA:
We moeten opschieten. Hier, let goed op. Dit is honderdveertig mark. Alles wat ik dit jaar apart heb kunnen zetten. Geef het aan oma zodra je veilig in de flat bent. Al het geld gaat in deze envelop. Hier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

EMIL:
Het komt goed, mam! Bloemen mee. Treinkaartje.

A

IDA:
Rennen Emil.

EINDE SCENE 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

SCENE 2
Aankomst treinstation Neustadt met Emil

Persoon 4:
Ik hoorde dat het buitenlandse kinderen waren.

A

IDA:
Emil? Je lijkt bezorgd. Is dat Wachtmeester Jeske daar?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

EMIL:
De trein! Snel. Schiet op.

Persoon 3:
De krant mevrouw?

A

IDA:
Vreselijk, dat met het standbeeld van hertog Augustus. Wie in vredesnaam – oh. De trein. Nou. Let op je manieren, sta op voor iedereen die ouder is dan jij en toon respect voor iedereen…

BEIDE:
….en alles komt goed

IDA:
Ja. En vergeet de bloemen niet aan oma te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

EMIL:
Ik moet de trein in.

A

IDA:
Heb je het geld nog?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

EMIL:
Kijk, hier.

A

IDA:
Stop het weg! Je bezorgt me een hartaanval. Oma en Pony ontmoeten je op station Friedrichstrasse. De halte na Bahnhof Zoo. Kom hier (lange knuffel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

EMIL:
Station Friedrichstrasse, Frau Tischbein. Onder de klok.

A

IDA:
Stap niet op het verkeerde station uit, beloof het me.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

EMIL:
Mam.

A

IDA:
Ja. Let op jezelf, lieverd.

32
Q

Er klinkt een fluitje.

A

IDA:
Vertel niemand over het geld. Maar wat belangrijker is –
Het treingeluid overstemt de stem van IDA.

33
Q

EMIL:
Mam, alles komt goed, dat beloof ik. Tot ziens.

A

IDA:
Ik hou van je, Emil!

Einde Scene 2

34
Q

Scene 3

EMIL valt in slaap. De trein komt in een eindeloze tunnel terecht. Uit het lawaai van de trein komen stemmen voort.

WIRTH:
Iemand heeft snorharen op de hertog getekend!

A

Fever dream voice:

GROEP:
De snorharen! / De emmer! / De grote rode neus!

IDA:
Emil? Je zou in Berlijn moeten zijn.

35
Q

WIRTH:
Hij logeert ongegeneerd bij een meisje? Ida! Op zijn leeftijd spelen er allerlei hormonen op…

A

Fever dream voice:

IDA:
Is dat niet Wachtmeester Jeske?

36
Q

EMIL:
Mam! Ik was het. Ik heb op het standbeeld getekend. De snorharen, de emmer, de rode neus – het was maar een grapje.

WIRTH:
Landverraad. Hij wil dat de dader wordt gegeseld als ze hem vinden.

A

IDA: Zolang jij maar op het geld let, Emil.

37
Q

EMIL:
Het geld?

A

GROEP:
Money… Money… Money. Money

38
Q

Herr GRUNDEIS baant zich een weg door Berlijn. Chaos.

Omroeper Bahnhof Zoo! (fluitje) Volgende station, Station…

A

IDA: Stap niet uit bij het verkeerde station. Beloof het mij.

39
Q

IDA:
Stap niet uit bij het verkeerde station. Beloof het mij.

EMIL pakt zijn koffer en de bloemen en springt uit de rijdende trein. Berlijn is een totaal nieuwe wereld voor Emil.

A

GROEP:
Alleen deze kant op!/ Alleen die kant op!/ Beweeg!/Wacht!/Verkeerde kant! Let op waar je heen gaat! / Maak een beslissing! / Dit is Berlijn, jongen! / Ga weg, Leipo.

40
Q

Scene 6
Cafe Josty, Emil bekijkt Herr Grundeis. Gustav volgt Emil. Grundeis eet. Gustav toetert.

A

Mevrouw Kloss komt rustig achterdoor links het Josty cafe binnen. Mevrouw Kloss staat achter de bar. Er ontvouwt zich een stil leven op de achtergrond waarbij Mevrouw kloss mensen bediend.

41
Q

GUSTAV:
Heeft mama die outfit voor jou gemaakt?

EMIL:
Praat niet over mijn moeder.

Er wordt nu echt gevochten.

A

Duits Accent
KLOSS:
Hela. Gespuis. Klaar met die herrie of ik bel de politie. Er zitten hier betaalde klanten, voor hun rust.

Omkleden naar mw. Dinsdag.

42
Q

Scene 7
Weer beweging. Bij Cafe Josty is het bord van GRUNDEIS bijna leeg.

Handeling + Tekst: Wat doet IDA?

De radio staat aan. We zien de 177MAN met een krant.

A

In Neustadt telt IDA de daginkomsten,

IDA:
Och Emil.

177MAN:
Die Emil.

BEIDE:
Hoe zou het nu met hem zijn?

Omkleden naar Taxi chaffeur?

43
Q

EMIL:
Pas op voor de korenbloemen!

GUSTAV:
Die griezel heeft Emil’s zak met geld gejat.

HILDE:
Oké, ik doe mee! (Ze verstopt zijn koffer) LAATSTE NIEUWS. Schandaal in Hollywood! Laatste Nieuws.

Herr GRUNDEIS houdt een taxi aan.

A

Handeling:
TOET TOET, JIJ BENT DE TAXI CHAFEUSSE.
STAP NAAR VOOR STAP NAAR ACHTER EN HET AUTOWIEL DRAAIT ROND.
TOET TOET!

44
Q

PONY en GUSTAV volgen de taxi’s en laten DINSDAG alleen achter.

DINSDAG:
Alle banen zijn belangrijk, graaf Hindenburg.

Grundeis rijdt met zijn taxi door Berlijn. De andere taxi volgt. En de fiets rijdt.

PROF:
Hij gaat door de Motstraat, en naar het Victoriaplatz. Het stoplicht staat op rood.

A

De taxi’s stoppen voor rood. EMIL en de PROFESSOR duiken weg. Herr GRUNDEIS draait zich om en ziet niets. Maar hij voelt dat er iets mis is. De taxi’s rijden weg.

45
Q

EMIL: Is een taxirit erg duur?
PROF: Onze kapitaalreserves zijn bijna op.

A

Geld in ontvangst nemen van meneer Grundeis
GRUNDEIS stapt uit zijn taxi.

46
Q

EMIL: Hij stopt!
PROF: Nollendorfplatz. Stop! EMIL en de PROFESSOR springen uit hun taxi.
EMIL: Hij steekt het plein over!
PROF: Verlies hem niet uit het oog.

EMIL en PROFESSOR achtervolgen GRUNDEIS en irriteren een MENIGTE volwassenen.

A

MENIGTE:
Let op kinderen! / Wat ben je aan het doen? / Waarom die haast? / Uit de weg!

47
Q

Wachtmeester WEISS houdt EMIL en de PROFESSOR tegen.

WEISS: En waar denken jullie mee bezig te zijn?
PROF: Gaat u niets aan.
EMIL: Professor!
PROF: Onafhankelijke burgers hebben een grondwettelijk recht op vrij verkeer!
WEISS: Jullie zijn geen onafhankelijke burgers, jullie zijn kinderen.

A

MENIGTE:
Ken je plek. / Respecteer je ouderen. / Let op je manieren. / Uit de weg!

48
Q

PONY en GUSTAV arriveren op de fiets van PONY.
WEISS: Rijden op het stuur. Dat is tegen de wet.
EMIL: Wachtmeester, het spijt ons.
PONY: Doen we dat?
WEISS: Jij komt niet uit Berlijn. Ik heb geen probleem met plattelandskinderen, maar de stadskinderen kan ik niet uitstaan. Vuile kosmopolieten.
GUSTAV: Laat maar, Professor.

A

MENIGTE:
In onze tijd kenden kinderen hun plaats. / Stil en stil./Uit de weg!

49
Q

HILDE: Nu kan dat echt niet meer.
PROF: De kansen zijn onoverkomelijk.
GUSTAV: Het is zinloos.

A

We zien Ida, de kapsalon in neustadt afsluiten.

Sad Ida: Emil…

50
Q

PONY:
Wat als je moeder erachter komt dat je vermist bent?
EMIL:
Mijn moeder.

A

Nog steeds in Neustadt
IDA:
Je maakt je zorgen, Ida Tischbein. Hij is veilig, het geld is veilig, alles is in orde. Ontspan je.

GUSTAV: Emil! Kom mee!

PAUZE

51
Q

De PROFESSOR gaat zitten.

PROF: Als Herr Grundeis jouw geld niet had gestolen, hadden we je nooit ontmoet.

EMIL probeert te slapen. Figuren sluipen door de nacht in een nachtmerriekoor.

177MAN: Zit je in de problemen?
GRUNDEIS: … verschillende grootstedelijke gebieden
WIRTH: … delinquenten en boeven

A

KLOSS: … zal de politie op je zetten

52
Q

ZETTEL: … heeft de overtreding al begaan
PASSAGIER: leugenaar…

A

IDA:
Wees voorzichtig, Emil!

53
Q

WIRTH: Mevrouw Tischbein! Ida! Wakker worden!.

A

IDA haast naar buiten om WIRTH te vinden, gedeeltelijk in haar nachtkleding

54
Q

WIRTH:
Er is een telefoontje uit Berlijn.

A

IDA:
Niet over Emil? Zeg me dat het niet om Emil gaat!

55
Q

WIRTH:
Je hoeft niet in paniek te raken, Ida. Maar ze weten niet waar hij is.

A

IDA en PONY:
Emil!

AF en terug omkleden in groene jurk.

56
Q

GUSTAV:
Er zijn detectives op elke hoek, van hier tot aan de dierentuin. Hilde en Pony zijn naar de Stadspers gegaan.

EMIL:
Ik moet hem vinden.

GUSTAV:
Emil, het is te laat.

EMIL:
Wat bedoel je?

A

OPRENNEN:
IDA: Emil! (IDA op met ARNOLD, de PROFESSOR en DINSDAG.)

57
Q

EMIL:
Mam.

PROF:
Ze zat in de ochtend express.

DINSDAG:
Je oma dwong Pony om haar vertellen over het hoofdkantoor.

ARNOLD:
Ze bestond erop je bij ons te komen zoeken.

EMIL:
Mam. (hij wankelt in haar armen) Het was – ik wilde – ik –

A

IDA:
Stil. We gaan meteen naar huis, naar Neustadt. Godzijdank is dit allemaal voorbij.

58
Q

GUSTAV:
Ik denk niet dat ze iets vermoedt, Emil.

A

IDA:
Vermoedt wat?

59
Q

EMIL:
Mam – Frau Tischbein, er is geen tijd om het uit te leggen.

A

IDA:
Deze kinderen lijken in orde, maar wat in hemelsnaam? Is dat bloed? Emil? Vertel me wat er aan de hand is, Emil Tischbein.

60
Q

EMIL:
Je had niet moeten komen. Ze hadden je niet moeten bellen. Het spijt me, ik moet!

A

IDA:
Je gaat nergens heen. Emil. Begrijp je niet welke problemen je hebt veroorzaakt?

61
Q

EMIL:
Jij bent het die het niet begrijpt.

PROF:
Emil –

A

IDA:
Wat zei je?

62
Q

EMIL:
Ik moet gaan.

A

IDA:
Wat is er hier met je gebeurd? (Ze houdt hem vast.)

63
Q

EMIL:
Laat me gaan. Laat me gaan! Je moet ME LATEN GAAN. (Hij maakt zich los en rent af)

A

IDA:
Emil?

64
Q

ARNOLD, de PROFESSOR, GUSTAV en andere DETECTIVES volgen EMIL.
DINSDAG: Mijn moeder wil u ophalen, Mevrouw Tischbein. Sorry!
DINSDAG volgt de anderen.

A

IDA:
Wat is er met je gebeurd?
Snel omkleden naar mevrouw Zinger?

65
Q

GRUNDEIS Ik haat kinderen. Vaarwel Emil Tischbein. (GRUNDEIS af – En IDA is bij EMIL.)

EMIL:
Mam – een beloning!

A

IDA:
Een beloning. Is dat waar het hier om ging?

66
Q

EMIL: Nee -

A

IDA:
Een geweldig avontuur voor jou. Maar je dacht er niet over na hoe ik me zou voelen.

67
Q

EMIL: Maar –

A

IDA:
Nee, Emil. Niet nu. (Frau Wirth op met Hilde)

68
Q

WIRTH:
Ida!

A

IDA:
Frau Wirth!

WIRTH:
Heb je het gehoord? Jeske heeft besloten de standbeeldenaffaire van de groothertog te laten vallen. En hier is Emil. Ik zei altijd al dat het goed zou aflopen met Emil in Berlijn! Joe! (AF)

69
Q

DETECTIVES hijsen DINSDAG op. De PROFESSOR duwt de MAN UIT DE 177 naar voren.

PROF:
Ga door! Vertel haar dat ze ongelijk heeft.

A

IDA:
Pardon!?

70
Q

177MAN:
Je zoon deed dingen die u misschien niet leuk vond -

A

IDA:
Racen door een vreemde stad, de hele nacht buiten blijven en wie weet wat riskeren–

71
Q

177MAN:
Emil zegt dat de beloning door alle detectives moet worden gedeeld. Hoewel hij spaart om een elektronische haardroger te kopen.

A

IDA:
Een elektronische haardroger?

72
Q

EMIL:
Ik wilde dat het een verrassing was.

A

IDA:
Ik heb genoeg verrassingen gehad. Geef oma nu alsjeblieft die envelop.

HILDE:
En hier zijn je korenbloemen!
GERDA:
Ze zijn een beetje…
ARNOLD:
Geruïneerd.

73
Q

De DETECTIVES gaan spelend weg.

EMIL:
Mam. Het spijt me. Het spijt me echt.

A

IDA:
Je bent veilig. Zullen we naar huis? Of wil je nog even spelen.

74
Q

EMIL:
Mag dat?

A

IDA:
Ja, Emil. Ga maar.

75
Q

EMIL:
Is dit een happy end, mam?

A

IDA:
Ik denk van wel.

EMIL geeft IDA een snelle kus. Hij haast zich om zich bij de DETECTIVES te voegen. Net voordat hij verdwijnt, draait hij zich om en zwaait.

EINDE