Embryologie Flashcards
Noem 3 kenmerken van een prokaryote cel
DNA los in de cel, geen organellen en een celwand
Noem 3 kenmerken van een eukaryote cel
DNA in de kern, wel organellen (bv mitochondrien) en een endoplasmatisch reticulum.
Wat is het belangrijkste verschil tussen prokartyote en eukerayote cellen?
Een eukaryoot heeft een intern membraan.
Wat is een mycoplasma?
Een vd kleinste bacteriën, heeft net voldoende ruimte voor eigen DNA en enzymen.
Uit welke fases bestaat de interfase? Wat zijn de functies van de fases?
G1: Vlak na de deling, bezig met groeien.
S: Verdubbelen van de chromosomen.
G2: Voorbereiding M-fase.
Wat is condensering?
Histonen gaan tegen elkaar liggen, waardoor ze loops vormen en een gecondenseerd chromosoom worden. Ze trekken samen en worden zichtbaar.
Welke eiwitten spelen een rol bij de checkpoints van de celcyclus? Noem kenmerken
Cycline (wisselend actief, als alles goed gaat) en Kinase (constant aanwezig)
- beide aanwezig = GO
Wat zijn zuster chromatiden?
Twee identieke kopieën van één chromosoom: X
Wat is een homoloog paar?
Twee niet zuster chromatiden bij elkaar: X & X.
Van beide ouders één.
Geef een korte beschrijving van wat er gebeurd tijdens meiose I & II
Meiose I: homologe paren gaan uit elkaar.
Meiose II: zusterchromatiden gaan uit elkaar.
Wat is Chiasma?
Genetische variatie die ontstaat doordat het homoloog paar overlapt en vervolgens uit elkaar wordt getrokken.
Wat is diploid en haploid?
diploid = 2n (lichaamscellen) haploid = n (geslachtscellen)
Wat is gametogenese en noem 2 voorbeelden
Vormen van gameten (geslachtscellen) bijv.
eicellen = oogenese
spermacellen = spermatogenese
Noem 3 onderdelen met hun eigenschappen van een spermacel
kop: acrosome en nucleus
middenstuk: mitochondriën
Staart
Wat is een acrosoomreactie?
Reactie tussen de kop van een spermacel en een eiwit. Lost de celmembraan van de eicel op.
Wat is een corticale reactie?
De eicel sluit zich af voor andere spermacellen.
Wat is gastrulatie en noem de drie kenmerken
De verplaatsin van cellen en vorming van de 3 ‘germ’ layers:
Ectoderm = buitenste laag
Endoderm = binnenste laag
Mesoderm = laag tussenin
Noem voorbeelden van de ectoderm, endoderm en mesoderm
ectoderm: huid en zenuwstelsel
endoderm: spijsverteringsstelsel en organen
mesoderm = skelet, spieren, bloed, bindweefsel
Wat is organogenese? door wat wordt dit gestimuleerd?
morfologische verandering van cellen (specialisatie). Wordt ingezet door moleculen uit het extracellulaire matrix.
Van welke twee factoren is differentiatie van cellen afhankelijk?
- Plaats: dus ectoderm, endoderm of mesoderm.
- Interactie tussen de cellen, heet ook wel inductie
- wordt getriggerd door uitgescheiden stoffen (glycoproteinen) en oppervlakte stoffen (CAM’s)