ELS Flashcards

1
Q

Posner

A

social engineer, afzetten tegen het vergane ideaal van de lawyer stateman,> onderscheid good/bad professionalism> teloor gang van traditionele cultuur is blijk van modernisering.

kennis inzetten voor maatschappelijk waardevolle activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kronman

A

Lawyer statesman:
competentie> (maar daarboven legitimacy of character)
burger deugd
praktische wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Karl Llewellyn

A

5 law jobs (wat recht doet en wat het teweeg brengt):
• Het voorkomen van desastreuze conflicten
• Geschillen beslechten
• Verandering mogelijk maken
• Erkennen van bestaande gedragsstructuur
• Vastleggen van procedure regels om andere taken uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rob Schwitters, vier functies van het recht

A
  • Ordenend (ordening= elkaars handelen kunnen voorspellen)
  • Instumenteel (doelen realiseren)
  • Geschilbeslechting
  • Normatief (uitdrukking van normen en waarden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

John Griffiths

A

Recht is specialistische vorm van sociale controle, maar dan door functionarissen van de overheid. Voor behoud van relaties is niet juridische geschilbeslechting preferent. Sturing vanuit de overheid is niet het enige middel. Is van het toeschouwersperspectief (niet juridisch inhoudelijk, meer als maatschappelijk verschijnsel). (Realisme)

tegenover
Roscoe Pound (instrumentalisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Roscoe Pound

A

Instrumentalisme > Social engineering, de wet gebruiken om gedrag aan te passen, hier wordt vanuit de wet gekeken naar diens invloed op de samenleving en worden maatschappelijke thema’s gebruikt om de wet aan te passen. In beide benaderingen wordt gekeken naar zowel de sociale structuur als de wet.

tegenover
John Griffiths
Die zegt
-Dat het wetgeven geen onafhankelijke en enige bron van regulering is
-Mensen zijn niet enkel individualistisch (dus niet louter door de staat gebonden maar ook door talloze andere belangen)
-Beoogde effecten worden beoordeeld, maar de realiteit wordt buiten beschouwing gelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geert Hofstede

A

heeft veel onderzoek naar cultuur gedaan, heeft cultuurgetypeerd a.d.h.v. gedragsaspecten. In zowel feitelijk als wenselijk gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Erhand Blankenburg

A

heeft de omvang van juridische sectoren onderzocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Karl Popper,

A
  • Controleerbaar& weerlegbaar
  • Validiteit en betrouwbaarheid
  • Representatief en generaliseerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Max Weber

A

interpreterend sociologisch onderzoek (wat denken mensen, wat leid tot bepaald gedrag)> t.o.v. verklarend onderzoek.
Weber geeft aan dat SASV ook een dergelijke rechtsorde hebben. Modernisering van cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aubert:

A

beschrijft dat de relatie tussen de eis en het mechanisme om die eis te verkrijgen wederkerig is. Niet alleen de eis beïnvloed de keuze voor een mechanisme maar het mechanisme om de eis te verkrijgen verandert misschien ook de eis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rechtsrealisme (beslissingen)

A

intuïtie, ratio komt later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Formalisme (beslissingen):

A

logische, mechanische aanpak gepaard met deliberatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoogewerf (bestuurskundige)

A

Synoptische beleidsfase model (film met politiek in de hoofdrol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Roosenthal

A

Bureaupolitiek model, gevecht tussen departementen, past goed bij polder model, echter wel echt ‘vechten’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Socioloog Swaan

A

OVergang van bevel naar onderhandelingshuishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Snellen

A
4 rationaliteiten
Politiek
Juridisch
economisch
technologisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoekema (rechtsocioloog)

A

Onderhandelend bestuur (wegens grote onderlinge afhankelijkheid), tevens noodzaak door toename complexiteit (ontbreken expertise) en handhaving tekort schiet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beleidsinput (matrix)

A

politieke mobilisatie: ongelijke organisatiecapaciteit

publiek strategisch gedrag: ongelijksoortige beleidscapaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Beleidsproces (matrix)

A

politieke mobilisatie: gebrekkige representativiteit

publiek strategisch gedrag: toegangsprivileges

21
Q

Beleidsoutput (matrix)

A

politieke mobilisatie: concurrentie voordeel

publiek strategisch gedrag: eenzijdige weging van belangen

22
Q

olifant

M. Ramlal

A

Kiemfase
Coalitiefase
Presentatiefase

Link met parlementaire fase

23
Q

Pearce en Tombs

A

Marxistisch perspectief, overreden heeft geen zin want commercieel belang

24
Q

Kelman

A

Onderzoek naar overredende (Zweden) en sanctionerende stijl (Amerika)

25
Q

Kargan en Scholz

A

spreken Pearce en Tombs tegen, er zijn in hun onderzoek Amerikaanse ondernemers die mileuwetgeving uit zichzelf naleven.

Andere typering zijn: onvermogen, oneens, doelbewust overtreden

26
Q

Makkai en braithwaite

A

Desintregrative shaming vs reintegrative shaming (effectief bij band)
Straffen effectiever wanneer geen band
Afstemmen van de handhavingsstijl op de motieven van de normadressaten

Onderzoek slecht uitgevoerd, roddelen is niet onderzocht, schaamte gevoelens zijn niet onderzocht en ze hebben gemeten hoeveel respondenten zijn blootgesteld aan reintegrative shaming
Reintegrative shaming zou de kans op regelovertreding vergroten bij interdependentie tussen de handhaver en normadressaat.

27
Q

responsive regulation

A

trapsgewijs, handhavings piramide.

 In strijd met gelijke behandeling
Onduidelijk voor inspecteurs wanneer overschakelen gepast is/ ook door andere opvattingen
Praktische bellemeringen (beleid van opsporingsinstantie)
28
Q

van der Veen

A

De sociale contructie van beleid,

vaagheid draagt bij aan de beslisruimte, wanneer formele regels geen instructies geven dan wordt de invulling overgelaten aan lagere niveaus

organisatorische structuur (complexiteit, (de-)centralisatie en ambtelijke rollen)

Aard van het uitvoerend werk en de relatie tussen uitvoerder en publiek

29
Q

Lipsky

A

Street level bureaucrats, discretion. Beslisruimte is smeermiddel van regeltoepassing, echter zijn er risico’s als willekeur, rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid.

30
Q

Hawkins

A

Incrementeel karakter van het handhavings proces, overreding is niet effectief zonder stok achter de deur.

5 dimensies van handhaving

1 het handelen van de functionaris kenmerkt zich door de mate waarin zij zelfstandig kan afwegen t.o.v. beleid
2 in het patroon van handelen en beslissen is een variatie in de toepassing van formeel wettelijke regels mogelijk
3 er is een variatie mogelijk in de afstand tot het reguleerde bedrijf
4 er is variatie mogelijk op de mate waarin de functionaris zich richt op interne regels en procedures van de organisatie
5 het patroon van handelen en beslissen van de functionaris kan in meer of mindere mate worden beheerst door de oriëntatie op het beroep of de professie

31
Q

Kagan

A

Juridisch kader

  • mate waarin missie van de handhavende instantie gereguleerd is
  • de formele bevoegdheden van de instantie en de fuctionaris en de beroepsmogelijkheden voor normadressaten op juridische middelen
  • de specifiteit van normen in de wetgeving
32
Q

Wilson

A

client-politics, voordelen geconcentreerd, kosten voor iedereen
entreprenurial politcs, kosten bij 1 groep en de baten zijn difuus
intrest politics, strijd om regulering
majoritarian politics, geen sprake van dominante belangengroepen

33
Q

durkheim

A

positivistische benadering (natuurfenomeen, neutraal oogpunt)

34
Q

emiel durgain

A

rechtsopvattingen moeten leven bij burgers

35
Q

belstiner, abel, sarat

A

geschillenbeslechtingsdriehoek

36
Q

meine en meere

A

rechtvaardigheidszoeker/ emotioneel
rechtszoeker/ zakelijk
ontgochelde/ geen overzicht

Homo juridicus moet worden aangevuld.> denk en doen vermogen

37
Q

ewick & Silbey

A

Before the law > hoge verwachting/vertrouwen
with the law > kritisch en strategisch
against the law > have-nots, zien recht niet als rechtvaardig

38
Q

galanter

A

have nots and have’s

one shotters/ epeatplayers

39
Q

freidson, karan, abbot, abel

A

professies hebben kennis monopolie dus ook markt monopolie

40
Q

de groot van leeuwen

A

eigen abstract kennisterrein

georganiseerde autonomie

41
Q

gaber/ schleef

A

masculine eigenschappen in de rechten opleiding.

42
Q

Mertz

A

recht gestript van de context

43
Q

huls stoter ramal

A

onderhandelend wetgeven> horizontalisering > afname machtsongelijkheid, toename complexiteit samenleving

44
Q

Guthrie dualistisch model (realisme en formalisme

A

dualistisch model (realisme en formalisme beide belangrijk)

45
Q

mascini en van wijk

A

responsive regulation (handhavings piramide)

46
Q

hawkins

A

handhavingsstijlen afstemmen op careless, malicious, unfortunate, socially responsible

47
Q

chialdini

A

sociale norm heeft de sterkste invloed

48
Q

terbunnel en messick

A

handhavingstijl bepaald welk nalevingsmotief men heeft en of handhaving effectief is.

49
Q

kahneman

A

innuitive override model