Elearning Lokaliseren Flashcards

1
Q

Maak onderscheid tussen centrale en perifere zenuwstelsel.

Beschrijf: Tonus, atrofie, spierrekkingsreflexen, voetzoolreflex, fasciculaties.

A

Central:
Verhoogde/verlaagde tonus (hyper/hypotonie)
Mild atrofie
Verhoogd of normal reflexen
Voetzoolreflex van babinski of plantair flexie
Geen fasciculaties

Perifeer:
Hypotonie
Uitgesproken atrofie 
Verlaagd/afwezig of normaal reflex
Plantair voetzoolreflex 
Fasciculaties bij voorhoorn aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symptomen die kunnen wijzen op een probleem in 1 van de 6 gebieden van het CZS: cortex, witte stof, basale ganglia, cerebellum, hersenstam, ruggenmerg

A

Cortex: hogere corticale functies aangedaan
Witte stof: spasticiteit
Basale ganglia: hyper- of hypokinetisch syndroom
Cerebellum: ataxie
Hersenstam: hersenszenuwuitval
Ruggermerg: symptomen onder de boord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

What zijn de hogere corticale functies?

A

Taal, rekenen, ruimtelijke inzicht, handelen, redeneren, logica, melodie en intonatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van ataxie?

A
Hypotonie
Breedbasisch lopen 
Ongelijke paslengte 
Balansproblemen 
Dysmetrie 
Intentietremor 
Nystagmus aan de ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderscheid hyperkinetisch bewegingspatroon

A

Niet schokkerig: tremor, dystonie

Schokkerig: chorea, tics, myoclonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken hypokinetisch rigide syndroom

A

Hypokinesie (Kleine bewegingsuitslagen)
Bradykinesie (trage bewegingen)
Rigiditeit
In combinatie met rust tremor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Centrale patroon herkenning

A

Cortex/’witte stof: hele helft van lichaam is aangedaan
Hersenstam: gezicht ipsilateraal, lichaam contralateraal
Ruggenmerg: alleen benen aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Perifere patroonherkenning

A

Spier/NMO: aandoening begint proximaal (shoulders, heupen)
Plexus: 1 been
Zenuw/wortel: gedeelte van been
Polyneuropathie: begint distal (handen, voeten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly