Eiwitsynthese antibiotica Flashcards

1
Q

Waar grijpt erytromycine aan en tot welke groep behoort het?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (50S), macroliden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar grijpt claritromycine aan en tot welke groep behoort het?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (50S), macroliden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar grijpt azitromycine aan en tot welke groep behoort het?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (50S), macroliden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt erytromycine toegediend?

A

IV en oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn indicaties voor erytromycine?

A
  • Luchtweginfecties (boven en onder)
  • Atypische LWI
  • Huidinfecties met streptokokken
  • Maagontledigingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn bijwerkingen van erytromycine?

A

QT-verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn bijzonderheden bij erytromycine?

A
  • Remmer en substraat CYP3A
  • Remmer en substraat P-glyco-proteïne (PGP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn indicaties voor claritromycine?

A
  • Luchtweginfecties (boven en onder)
  • Atypische LWI
  • Huidinfecties met streptokokken
  • H. pylori
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt claritromycine toegediend?

A

Oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn bijwerkingen van claritromycine?

A

QT-verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn bijzonderheden van claritromycine?

A
  • remmer en substraat CYP3A
  • remmer en substraat P-glyco-proteïne (PGP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn indicaties voor azitromycine?

A
  • LWI
  • Atypische LWI
  • Huidinfecties met streptokokken
  • Chlamydia trachomatis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt azitromycine toegediend?

A

Oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn bijwerkingen van azitromycine?

A

QT-verlenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn bijzonderheden bij azitromycine?

A
  • remmer P-glyco-proteïne (PGP)
  • immuunmodulerend effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar grijpt clindamycine aan?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (50S)

17
Q

Waar grijpt fusidinezuur aan?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (50S)

18
Q

Wat zijn indicaties voor clindamycine?

A
  • grampositieve en anaerobe bacteriën (huidinfecties en osteomyelitis)
19
Q

Hoe wordt clindamycine toegediend?

A

IV en oraal

20
Q

Wat zijn bijwerkingen van clindamycine?

A
  • pseudomembraneuze collitis
21
Q

Wat zijn bijzonderheden bij clindamycine?

A
  • Neuromusculaire blokkade (dus vermijdt combinatie met spierrelaxantia)
22
Q

Wat zijn indicaties voor fusidinezuur?

A
  • huidinfecties door grampositieve bacteriën (krentenbaard)
23
Q

Hoe wordt fusidinezuur toegediend?

A

Crème of oogzalf

24
Q

Wat zijn bijwerkingen van fusidinezuur?

A

Geen

25
Q

Waar grijpt doxycycline aan en tot welke groep behoort het?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (30S), tetracyclinen

26
Q

Wat zijn indicaties voor doxycycline?

A
  • LWI
  • atypische verwekkers
  • Lyme, Q-koorts, malaria, leptospirose, rickettsia en syfilis
27
Q

Hoe wordt doxycycline toegediend?

A

IV en oraal

28
Q

Wat zijn bijwerkingen van doxycycline?

A
  • fotosensibiliteit
  • irreversibele verkleuring van tanden (contra-indicatie bij kinderen t/m 8 en zwangeren)
29
Q

Wat zijn bijzonderheden van doxycycline?

A
  • Complexvorming en verminderde absorptie bij combinatie met Mg, Al, Ca, Zi en ionenwisselaars
  • Verminderde absorptie bij combinatie met pH van de maag verhogende medicatie
  • Hepatotoxisch
30
Q

Waar grijpt gentamycine aan en tot welke groep behoort het?

A

De eiwitsynthese in ribosomen (30S), aminoglycosiden

31
Q

Wat zijn indicaties voor gentamycine?

A
  • ernstige infecties met aerobe, gramnegatieve bacteriën (sepsis)
32
Q

Hoe wordt gentamycine toegediend?

A

IV

33
Q

Wat zijn bijwerkingen van gentamycine

A
  • nefrotoxisch
  • ototoxisch
34
Q

Wat zijn bijzonderheden van gentamycine?

A
  • doseren op geleide van spiegels
  • Betere effectiviteit bij hoge topspiegel
  • Meer toxiciteit bij hoge dalspiegel