Eetstoornissen re rest Flashcards

1
Q

Hoe zit het bij eetstoornissen bij mannen?

A

Mannen die last hebben van eetstoornissen en problemen met hun body image moeten een gigantisch stigma overkomen, wat zorgt dat ze worden verwaarloost op gebied van diagnose en behandeling. Door stereotypes zijn de meeste behandelingen op vrouwen gericht. Dit begint langzaam te veranderen. Echter, er is nog meer onderzoek naar eetstoornissen bij mannen en hun gender specifieke problemen nodig. Er werd gesteld dat ongeveer 10% van de mensen met anorexia of boulimia man is (meer met boulimia dan anorexia). Echter, recent onderzoek heeft het af en toe zelfs over 25%. De prevalentie lijkt dus toe te nemen. Dit komt waarschijnlijk doordat meer mannen hulp zoeken of geïdentificeerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke problemen spelen vaak bij mannen?

A
  • weight history
  • seksueel misbruik
  • seksuele orientatie
  • depressie enschaamte
  • sport en lichaamsbeeld
  • comorbide chemische afhankelijkheid
  • media
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke behandelingen kunnen mannen volgen?

A

Gebaseerd op informatie is er nog geen indicatie dat mannen een slechtere prognose hebben dan vrouwen. Behandelingen voor mannen zouden zowel standaard aanpak (die nu voor vrouwen gebruikt worden) als gericht op specifieke mannelijke problemen moeten bevatten.
Een belangrijk gebied hiervoor is Muscle Dysmorphia. Het begrip van dit ideaal kan mannen helpen om hun lichaamsideaal te veranderen en een nieuw begrip van masculiniteit te vormen.
Alleen mannen therapie groepen worden vaak aangeraden. Ook kan het goed zijn om nadruk te leggen op de eerder genoemde zaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de conclusie van het artikel over mannen en eetstoornissen?

A

Er wordt aangenomen dat er verschillen zijn in mannen en vrouwen met eetstoornissen. Door deze factoren nader te onderzoeken, zullen betere empirische gegevens leiden tot effectievere diagnostische criteria, beoordelingsinstrumenten en behandelingsinterventies. Studies tonen aan dat mannen minder geneigd zijn dan vrouwen om “typisch” compenserend gedrag te vertonen, zoals braken of laxerend misbruik; terwijl ze meer geneigd zijn om overmatige lichaamsbeweging te gebruiken als compensatiemethode voor gewichts- en lichaamsvormbeheersing. Bevordering van het bewustzijn van deze kwesties is een cruciaal aspect om dit gebied te bevorderen. Tot slot is het aanmoedigen van een cultuur die mannelijke kwetsbaarheid mogelijk maakt een belangrijk doel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de epidemiologie van eetstoornissen bij kinderen?

A

Pediatrische ED’s komen meer voor dan type 2 diabetes, en de epidemiologie veranderd met hogere aantallen EDs in jonge kinderen, jongens en minderheidsgroepen. De lifetime prevalentie van AN is tussen 0,5% en 2% met een piek op de leeftijd 13 tot 18 jaar. AN heeft een sterfte aantal van minimaal 5% tot 6%, de hoogste sterftepercentage van iedere psychiatrische ziekte. De lifetime prevalentie van BN is hoger en tussen 0,9% en 3%, met een piek bij 16 tot 17 jaar, het sterftepercentage ligt rond de 2%, het risico op zelfmoord en zelfmoord pogingen in BD is veel hoger.
Jongere patiënten gediagnosticeerd met ED zijn eerder jongens, met een vrouw-man ratio van 6:1, vergeleken met 10:1 in volwassenen. Dieetgedrag is een risico factor voor het ontwikkelen van een ED en zijn veelvoorkomend; ~50% van de meisjes en 25% van de jongens meldt een dieet tijdens het afgelopen jaar. Bovendien, 30% van de meisjes en 15% van de jongens had eetstoornis gedrag dat ernstig genoeg is om medische evaluatie te rechtvaardigen, en 9% van de meisjes en 4% van de jongens meldde dagelijks zelfopwekkend braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de etiologie van eetstoornissen bij kinderen?

A

De exacte etiologie van ED’s is onbekend; er wordt gedacht dat er een interface is tussen genetische en biologische aanleg, omgevings-en sociaal-culturele invloeden, en psychologische eigenschappen. Het bewijs blijft toenemen dat ED’s erfelijk zijn, familieleden van ED-patiënten hebben 7 tot 12 keer meer risico op het ontwikkelen van een ED. Tweelingonderzoek heeft een erfelijkheid van AN aangetoond tussen 33% en 84% en BN tussen 28% en 83%. Onderzoek is bezig met het identificeren van specifieke chromosomen, genen en eiwitten die mogelijk een rol spelen bij de ontwikkeling van AN en BN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de klinische presentatie van eetstoornissen bij kinderen?

A

Een ED zou verdacht moeten zijn bij een patiënt bij; gewichtsverlies, onverklaarde groeiachterstand of puberale vertraging, beperkend of abnormaal eetgedrag, herhaaldelijk braken, overmatige lichaamsbeweging, moeite met aankomen of lichaamsbeeld bedenkingen. Jongere patiënten hebben eerder atypische presentaties; in plaats van snel gewichtsverlies, kunnen ze verwachte gewichtstoename of lengte niet behalen en mag het lichaam niet doen aan binge eating of zuiveringsgedrag.
Jongens, kinderen en adolescenten die lijden aan overgewicht of obesitas lopen een risico op vertraagde diagnoses en significante complicaties; deze populaties vereisen verhoogde waakzaamheid van aanbieders. Adolescenten met chronische ziekten, vooral insuline afhankelijke diabetes mellitus, hebben ook een hoger risico op het ontwikkelen van ED-gedrag en moeten regelmatig worden gescreend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zit het met het diagnostiseren van kinderen met een eetstoornis?

A

In de vierde editie van de DSM-5 was een limitatie de diagnostische categorie van EDNOS, die verantwoordelijk was voor de meerderheid van ED-diagnoses in de meeste pediatrische reeksen. EDNOS was een niet-specifieke diagnostische categorie dat een breed spectrum omvatte van ED’s, inclusief subdrempel AN, subdrempel BN en eetbuiten ED (BED). Deze ambiguïteit leidde tot misverstanden over de klinische betekenis van de wanorder en moeilijkheid om de meest effectieve therapie te kiezen. Om deze problemen aan te pakken, verbreedt de DSM-5 de inclusiecriteria voor zowel AN als BN, BED is nu een formele diagnose, en andere ED’s zijn verder verduidelijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zit het met diagnose AN en BN bij kinderen met eetstoornissen?

A

Adolescenten met AN hebben vaak dramatisch gewichtsverlies of slechte groei en kan in beslag worden met eten en gewicht. Beperkingen van volledige voedsel groepen (dwz nieuw vegatarisme) of calorieën, en de ontwikkeling van voedsel rituelen komen vaak voor. Ze weigeren vaak voedsel te eten dat ze ooit lekker vonden, vermijden maaltijden met familie e vrienden, en bewegen overmatig. Puberale mijlpalen zoals lineaire groei of menstruatiecycli worden vaak getroffen.
Het kenmerk van BN zijn terugkerende episodes van eetaanvallen vergezeld met ongepast compenserend gedrag. Een objectieve binge-episode houdt in meer eten in een discrete periode van tijd dan de meeste mensen zouden eten, in combinatie met verlies van controle (minimaal eens per week gedurende 3 maanden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor invloed heeft ondervoeding op de hersenen bij kinderen?

A

Ondervoeding heeft een aanzienlijke invloed op de hersenen bij kinderen en adolescenten vanwege de dynamische veranderingen die er zijn voorkomend in cognitief en structurele hersenontwikkeling tijdens deze periode. Er is bij ernstig ziekte patiënten met AN een verminderde hersenweefsel volume aangetoond en verminderd neuropsychologisch functioneren. Afwijkingen in de hersenstructuur is in verband gebracht met een laag lichaamsgewicht en cortisolspiegels, terwijl cognitieve tekorten zijn geassocieerd met menstruatie functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn herstel doeleinden?

A
  • Voedingsdoelen: normaal eetpatroon en flexibiliteit in eetpatroon herstellen
  • Psychologische doelen: beter interpersoonlijk gedrag, occupational (werk/school) bezigheden.
  • Fysieke doelen: gewicht en lichaamsvorm moeten geen invloed meer hebben op zelfevaluatie, puberale groei moet hersteld worden en beschadigde organen moeten weer worden hersteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de incidentie van eetstoornissen bij kinderen?

A

de 208 cases gaven een schatting van 3,01/100.000. De figuur hiernaast toont de incidentie aan per leeftijd. De incidentie neemt duidelijk toe naarmate de leeftijd toeneemt
80% anorexia achtig, 37 %diagnose, 43% EDNOS, 4% boulimia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zit het met de familie en vroege geschiedneis bij kinderen?

A

voor 44% van de mensen had een familielid een geschiedenis van psychiatrische stoornis en bij 12% ging dit om meer dan 1 familielid. De proportie verschilde niet tussen diagnose groepen. Angst en depressie waren goed voor bijna 70% van de familiegeschiedenis van psychische problemen. Obsessieve - compulsieve stoornis (OCS), angststoornis, psychose, middelenmisbruik en neurologische aandoeningen waren ook vertegenwoordigd. Van de 186 personen bij wie zwangerschap werd gemeld, waren slechts 2 minder dan 36 weken te vroeg. Een geschiedenis van vroege voedingsproblemen werd gemeld bij ongeveer 21% bij alle diagnoses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de conclusie van het artikel van nicholls?

A

In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het effect van cognitieve gedragstherapie (CBT) op boulimia (BN), anorexia (AN) en binge-eating disorder (BED) bij volwassenen. Bovendien is CBT ook zeer geschikt voor de behandeling van wat DSM-5 bestempelt als ‘Other specified Feeding of Eating Disorder’, waarbij aan alle vereiste diagnostische criteria voor de hierboven genoemde aandoeningen wordt voldaan, met uitzondering van een tot twee gespecificeerde criteria.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil tussen gefocuste CBT en brede CBT?

A
Fairburn beschreef twee hoofdversies van CBT-E: een ‘gefocuste’ (CBT-Ef) en een ‘Brede’ behandeling (CBT-Eb). De eerste lijkt erg op de eerdere manual-based CBT, maar heeft twee belangrijke wijzigingen. Ten eerste beschrijft het een herziene strategie en methoden voor het aanpakken van over evaluatie van lichaamsgewicht en vorm. Ten tweede biedt het een expliciete behandelingsmodule voor wat ‘stemmingsintolerantie’ wordt genoemd als een specifieke trigger van eetaanvallen en zuivering. CBT-Eb is gebaseerd op een breder model van de problemen (comorbide disorders) waarvan wordt verondersteld dat ze BN handhaven, namelijk perfectionisme, een laag zelfbeeld en interpersoonlijke problemen. Een nieuw kenmerk van beide vormen van CBT-E is de eis dat de therapeut 'inventariseert' of systematisch het succes van het behandelplan in de loop van de therapie (na de eerste zeven sessies) beoordeelt. Het doel is om non-responders te identificeren en is gebaseerd op de bevinding, dat patiënten die niet vroeg op de behandeling reageren niet zullen verbeteren.  Benadrukt moet worden dat een groot voordeel van CBT-E is dat het de therapeut ondersteunt bij het individualiseren van de behandeling binnen het algemene kader van een gestructureerd protocol zodat het overeenkomst met de problemen van de patiënt. 
De CBT-E bestaat uit 20 individuele sessies over 5 maanden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het therapeutisch effect van CBT op boulimia?

A

Het cognitieve gedragsmodel waar manual-based CBT op gebaseerd is heeft zowel klinisch als empirisch bewijs gekregen. Er kan dan ook gezegd worden dat manual-based CBT de behandeling van voorkeur is voor boulimia. De behandeling zorgt dat 30-50% van de patiënten geen last meer heeft van bingen en purgen. Bij de overige patiënten zorgt het voor verminderen (natuurlijk is er ook een groep mensen die stoppen met de behandeling, of waarbij het niet werkt). Effecten zijn ook nog te zien een jaar na het stoppen van de behandeling. Belangrijk is dat manual-based CBT beter werkt dan antidepressiva. Ook geeft het betere resultaten dan andere psychologische behandelingen waarmee het wordt vergeleken (of in ieder geval op de korte termijn!) zoals IPT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een kritiek punt op RCT’s?

A

Een kritiekpunt van randomized controlled trials (RCTs) is dat ze patiënten excluderen met meerdere en meer complexe problemen. Dit komt omdat RCTs doormaal de focus hebben op een single diagnostische categorie, daarnaast is één van de meest voorkomende redenen dat potentiële participanten eruit worden gescreend is omdat hun problemen soms niet ernstig genoeg zijn en dus niet aan de criteria van de DSM-5 voldoen. Uit een onderzoek is gebleken dat de gecontroleerde behandelingsproeven kan worden ontworpen om representatief te zijn voor patiëntenpopulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn predictoren en moderatoren?

A

Twee significante voorspellers van het behandelresultaat kwamen naar voren bij de follow-up beoordeling na 60 weken. Een daarvan was dat patiënten met een langere geschiedenis van hun eetstoornis significant minder waarschijnlijk waren om baat te hebben bij beide behandelingen. De tweede bevinding was dat een hogere mate van overwaardering van het belang van lichaamsvorm en gewicht bij aanvang een slechtere uitkomst voorspelden bij zowel CBT-E als IPT. Dit resultaat repliceert eerder onderzoek dat overevaluatie van lichaamsvorm en gewicht aantoont een negatieve prognostische factor te zijn. De enige significante moderator van de uitkomst was dat patiënten met een lager zelfbeeld bij de voorbehandeling meer kans hadden om succesvol te reageren op CBT- E dan op IPT. Gezien de hoge prevalentie van problemen met het gevoel van eigenwaarde bi BN-patiënten, wijst deze bevinding, op een significant voordeel van CBT-E.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is guided zelf-hulp?

A

Zoals genoemd is manual-based CBT een relatief complexe behandeling, die veel training vereist. Wellicht kan CBT meer gebruikt worden als de interventie korter en minder complex gemaakt wordt. Een optie hiervoor is CBTgsh (36% verbetering). Deze methode combineert een zelfhulp handleiding met een aantal korte therapie sessies. Onderzoek toont aan dat dit bij een subset van boulimia patiënten effectief kan zijn. Er is wel een mate van training en supervisie nodig, maar dit is alsnog goedkoper dan manual-based CBT. Dit kan een goede eerste interventie zijn voor mensen met boulimia. Ook kan familie therapie helpen (41% verbetering), CBTgsh heeft wel een grotere accepteerbaarheid en lagere kosten. Handiger om in het begin te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kan gedaan worden op manual based CBT mogelijk te verbeteren?

A
  • Een optie is om CBT met een andere evidence-based therapie te combineren:
    antidepressiva. Deze strategie is niet effectiever gebleken in het aanpakken van specifieke ED-psychopathologie dan CBT alleen, hoewel gecombineerde behandeling met succes andere co morbide psychopathologie kan aanpakken.
  • Een tweede mogelijkheid zou zijn om CBT te combineren met een andere vorm van psychologische behandeling, ook wel psychotherapie-integratie. Onderzoek dat aantoont dat enige vorm van geïntegreerde psychotherapie effectief is bij BN ontbreekt. Hierom is dit nog niet aan te raden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe zit het met CBT voor BED?

A

De behandeling voor BED is afgeleid van die voor boulimia, met wat aanpassingen. Momenteel is CBT ook de eerste keuze voor een behandeling van BED. Hiervoor is dan ook sterk empirisch bewijs van RCT’s. Tussen de 60-70% komt na behandeling in remissie (ook bij een follow-up na een jaar). Manual-based CBT zorgt echter niet voor een verbetering in lichaamsgewicht. Zoals bij alle eetstoornissen, hadden de patiënten in deze onderzoeken doorgaans aanzienlijke comorbide psychiatrische stoornissen en psychosociale problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe zit het met CBT vs… voor BED?

A
  • CBT vs. gedrag gewichtsverlies behandeling: eerste studies waarin CBT werd vergeleken met Behavioral Weight Loss (BWL) bij de behandeling van BED, vonden op korte termijn gelijke effecten op bingen. Recentere onderzoeken gaven andere resultaten. Bij nabehandeling had CBT een significant hogere remissie van bingen dan BWL. Uitvalpercentages waren relatief hoog (24% voor CBT, 31% voor BWL, 40% voor CBT_BWL). Er waren echter geen significante verschillen in remissiecijfers , CBT zorgde wel voor een significant grotere afname van de frequentie van eetaanvallen op de 6- en 12-maanden follow-ups.
  • CBT vs. farmocotherapie: een meta-analyse toonde aan dat farmacologische behandeling (antidepressiva) aanzienlijk effectiever is dan placebo. Ondanks dat er weinig gegevens zijn, is CBT tot op heden superieur gebleken aan farmacologische therapie. CBT plus fluoxetine en CBT plus pil-placebo verschilden niet op een uitkomstmaat, CBT plus placebo was in de meeste gevallen superieur aan alleen fluoxetine. De resultaten bieden bewijs van de lange termijn effecten van CBT, maar net van fluoxetine tot 12 maanden na de behandeling. Het combineren van medicatie met CBT leverde alleen betere resultaten op dan famacotherapie, maar verbetert niet significant het resultaat van alleen CBT.
  • CBT vs. alternatieve psychologische therapieën: twee studies hebben manual-based CBT vergeleken met IPT. Een opvallende bevinding van deze studie was dat de twee behandelingen niet te onderscheiden waren in termen van hun impact op bingen en alle andere uitkomstmaten; ze werken even goed voor BED.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe zit het met guided zelfhulp bij BED?

A

De eerder beschreven zelfhulphandleiding van Fairburn is ook gebruikt om BED met CBTgsh te behandelen. Remissiecijfers waren als volgt: IPT= 64%, BWL= 54% en CBTgsh= 58%. Bij de 2-jarige follow-up behielden zowel CBTgsh als IPT niet alleen hun verbetering met succes, maar waren ze ook significant superieur aan BWL bij het produceren van remissie van eetaanvallen. BWL therapie veroorzaakte meer gewichtsverlies dan IPT of CBTgsh na de behandeling, maar niet bij follow-up. De resultaten leveren verder bewijs dat CBT effectiever is dan BWL bij het elimineren van eetaanvallen bij patiënten met overgewicht en obesitas. Bovendien op geen enkel moment verschilde IPT van CBTgsh op een van de uitkomstmaten Bij CBT vergeleken met TAU (tretment-as-usual), resulteerde CBTgsh in significant grotere remissie van eetaanvallen (35%) dan TAU (14%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

WAt zijn voorspellers en moderatoren bij BED?

A

Net als bij BN is een snelle respons op de behandeling een klinisch significante voorspeller van het behandelresultaat bij BED. Er werd gevonden dat een snelle respons verschillende prognostische significantie en tijdsverloop had voor verschillende behandelingen voor eetstoornissen. Het voorspelde remissiepercentage van 75% voor manual-based CBT versus 46% voor fluoxetine. Bij CBT vertoonden patiënten zonder een snelle respons een volgens patroon van voortdurende verbetering gedurende de behandeling, hoewel het niet het uiterste bereikte hoge niveaus van verbetering bereikt door de snelle responders. Een ander onderzoek toont aan dat snelle spons op behandeling, resulteerde in 705 of meer vermindering van eetaanvallen bij week 4, was duidelijk in 67% van de CBT patiënten en 47% van de BWL-patiënten. Bij patiënten die met BWL werden behandeld, hadden snelle responders echter significant meer kans op het bereiken van remissie van eetaanvallen (62% vs 13%) en grotere afname van de frequentie van eetaanvallen, psychopathologie van eetstoornissen en gewichtsverlies.
Analyses van een vergelijking van CBT met fluoxetine onthulde dat overwaardering zowel een voorspeller als een moderator was van het behandelresultaat. Het voorspelde remissie van eetaanvallen. Misschien nog belangrijker, het matigde de remissiecijfers door significant gerelateerd te zijn aan een slechtere uitkomst bij deelnemers die medicatie alleen krijgen. Evenzo deelnemers met overwaardering hadden significant grote verminderingen van eetstoornis psychopathologie en depressie indien behandeld met CBT in tegenstelling tot medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe werkt CBT bij anorexia?

A

In contrast met de eerder genoemde stoornissen, is er relatief weinig onderzoek gedaan naar het effect van CBT op anorexia. Dit heeft meerdere oorzaken, waaronder het feit dat anorexia maar erg weinig voorkomt en om personen met AN te rekruteren om deel te nemen aan onderzoek studies.
Uit een onderzoek bleek dat 64% van de patiënten de gehele behandeling afmaakte. De completer toonde een substantiële verbetering van het gewicht en de psychopathologie van eetstoornissen na de behandeling. Bij een tweede studie werd de effectiviteit van CBT-Ef gemeten. Voor hier maakte 2/3e de behandeling af. De completers toonde een significante verbetering in de psychopathologie van de eetstoornis en gewichtstoename. De gemiddelde BMI-centielstijging was 26,9 waarbij een derde van de patiënten voldoende aankwam om 95% van hun verwachte gewicht te bereiken. De derde studie evalueerde de effectiviteit van een CBT-E behandeling, bij patiënten die meer dan 7 jaar aan AN leidde en een groep minder dan 7 jaar. Beide groepen vertoonden een significante verbetering in psychopathologie van eetstoornissen en een verhoogde BMI. Meer dan 40% van de patiënten die de behandeling voltooiden, voldeed aan de criteria voor een volledige respons gedefinieerd als BMI>18,5. Meer dan 80% van de in aanmerking komende patiënten stemden in met de behandeling en 85% voltooide de behandeling, wat aangeeft dat deze goed aanvaardbaar was.
 AN beetje effectief maar niet helemaal: er is weinig onderzoek naar gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Dus CBT vs IPT =?

A

BN: CBT is effectiever dan IPT, een jaar later lijkt er niet veel verschil meer te zijn.
BED: IPT vergelijkbare resultaten met CBT
AN: IPT helaas nog niet zo duidelijk door weinig onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hoe speelt kosteneffectiviteit mee?

A

De kosteneffectiviteit van een behandeling wordt steeds meer een overweging bij het selecteren van behandelingen. CBTgsh is een voorbeeld van een goed gedocumenteerde kosteneffectieve interventie.
Clinical Range
CBT-E is de enige evidence-based behandeling voor alle eetstoornissen. Het is niet alleen van toepassing op volwassenen, maar ook op adolescenten zonder ondergewicht. Ook is aangetoond dat CBT toepasbaar en effectief is in verschillende behandelingsomgevingen, zoals klinieken voor speciale eetstoornissen, algemene gezondheidsorganisaties, en gemeenschapszorgcentra in verschillende landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe speelt praktikaliteit mee?

A

Het promoten van de praktische voordelen van korte behandelingen betekent niet noodzakelijk genoegen nemen met een minder dan optimale behandeling. Ten eerste zijn er aanwijzingen dat korte CBTgsh net zo effectief kan zijn als langere manuele CBT-behandelingen voor BN en BED. Ten tweede is het ook belangrijk om rekening te houden met een grotere implementatiecontext. Zelfs als een behandeling zoals CBTgsh minder effectief was dan volledige CBT-E, kan het nog steeds waardevol zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe speelt task sharing mee?

A

Taakverschuiving/delen: minder gekwalificeerde mensen, inclusief leeftijdsgenoten, opleiden om taken aan te nemen die eerder zijn uitgevoerd door hoger opgeleide personen. Het delen van taken leidt niet alleen tot een toename van het aantal beschikbare aanbieders van geestelijke gezondheidszorg. Het biedt ook een optimaal middel om de uitdaging aan te gaan om diverse culturen, etnische en raciale bevolkingsgroepen te dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe speelt scalability mee?

A

Tot dusver is CBTgsh voornamelijk geleverd in de vorm van Fairburn’s zelfhulp boek. Het kan ook via internet worden aangeboden. Dit laatste is beter schaalbaar en heeft het extra voordeel dat het kan worden gepersonaliseerd om te passen bij de kenmerken van de specifieke eetproblemen van de individuele patiënt. Het is aangetoond dat internetgebaseerde CBT behandelingen effectief zijn bij een aantal verschillende stoornissen, waaronder angststoornissen en depressieve stoornissen. Wel is aangetoond dat de waarde van e-therapie voor eetstoornissen als onzeker wordt beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Dus welke voorspellers zijn belangrijk bij de drie eetstoornissen?

A
  • Bij BED is snelle respons op behandeling een voorspeller voor therapie
  • Langere eetstoornis = minder baat bij behandeling
  • Hogere levels van over-evaluatie = slechtere uitkomst behandeling
  • AN: onder 18 jaar oude voorspeller goede effecten
  • Laag zelfvertrouwen en respect zorgen voor betere uitkomsten want dat zou zorgen voor betere verandering in behandeling
32
Q

wat is ITP?

A

Interpersonal Psychotherapy (IPT) is een snelle kortdurende therapie die zich richt op het verbeteren van interpersoonlijk functioneren, en daardoor psychiatrische symptomen verminderen. Dit werd ontwikkeld als behandeling voor unipolaire depressie, maar bleek ook te werken voor boulimia en binge-eating disorder. Naar de effectiviteit bij anorexia is nog maar weinig onderzoek gedaan. IPT wordt onderbouwd door verschillende theorieën:

  • Meyer: stelt dat psychopathologie geworteld is in de slechte aanpassing aan je omgeving.
  • Sullivan: geloofde dat mensen niet begrepen konden worden in isolatie van hun omgeving. Hij stelde dat interpersoonlijke relaties konden zorgen voor zelfvertrouwen, maar dat ze ook konden zorgen voor angst, hopeloosheid en psychopathologie.
  • Bowlby: is bekend van de hechtingstheorie. Hij stelde dat een slechte hechting zorgt voor latere psychopathologie (en slechte interpersoonlijke relaties).
33
Q

Hoe integreert ITP het theoretisch kader?

A

Door het werk van deze theoretici te integreren, erkent IPT een tweerichtingsrelatie tussen sociaal functioneren en psychopathologie: interpersoonlijke disfunctie verhoogt het risico op psychopathologie en psychopathologie leidt tot verslechtering van interpersoonlijk functioneren.
Opgemerkt moet worden dat IPT geen aanname doet over de oorzaken van psychiatrische aandoeningen; IPT gaat er wel vanuit dat de ontwikkeling en instandhouding van sommige psychiatrische aandoeningen plaatsvindt in een sociale en interpersoonlijke context en dat het begin, de respons op de behandeling en de resultaten worden beïnvloed door de interpersoonlijke relaties tussen de patiënt en significante anderen. De behandeling focust ook op goede dingen

34
Q

Wat is het interpersoonlijke model voor eetstoornissen?

A

Er is een consistente relatie tussen slecht interpersoonlijk functioneren en eetstoornissen geïdentificeerd: mensen met eetstoornissen melden vaker moeilijke sociale ervaringen, problematische familiegeschiedenissen en specifieke interpersoonlijke stressoren dan mensen zonder eetstoornissen. Personen met boulimia symptomen hebben vaak veel sociale problemen, waaronder eenzaamheid, gebrek aan waargenomen sociale ondersteuning, slecht zelfbeeld en sociale aanpassing, en vertonen ook vaak problemen met sociale probleemoplossende vaardigheden. Verhoogde gevoeligheid voor interpersoonlijke interacties lijkt een veelvoorkomende component te zijn bij personen met symptomen van eetstoornissen. Laboratorium paradigma’s suggereren dat interpersoonlijke problemen overeten (overeating) en zelfs binges kunnen veroorzaken.

35
Q

Binnen welke vier sociale domeinen is itp gericht?

A

De Behandeling is gericht op het oplossen van problemen binnen vier sociale domeinen die samenhangen met het ontstaan en/of in stand houden van de eetstoornis: (1) interpersoonlijke tekorten, (2) interpersoonlijke rolgeschillen (conflict met iemand), (3) rolovergangen (verandering in levensstatus: afstuderen, verhuizen, trouwen etc) en (4) verdriet/rouw. Interpersoonlijke tekorten zijn van toepassing op de patiënten die ofwel sociaal zijn geïsoleerd of die betrokken zijn bij chronisch onbevredigende relaties.
Interpersoonlijke psychotherapie voor eetstoornissen is een tijdgebonden behandeling die doorgaans 15-20 sessies gedurende 4 tot 5 maanden omvat.

36
Q

Wat is de eerste fase van itp?

A

Omvat vaak de eerste 5 sessies. Hier worden de symptomen van de eetstoornis, en het verleden ervan bepaald. De cliënt krijgt ook een formele diagnose, en wordt de sick-role toegeschreven. Dit dient om de cliënt te laten zien dat zij wat heeft wat veranderd kan worden. Dit helpt vaak bij mensen die zichzelf steeds op de tweede plek zetten. Daarna wordt IPT uitgelegd aan de patiënt.
Om te kijken op welke van de eerder genoemde gebieden gefocust moet worden, wordt de Interpersonal Inventory bij de cliënt afgenomen. De Interpersonal Inventory omvat een grondig onderzoek van de interpersoonlijke geschiedenis van de patiënt. Voor elke significante relatie wordt de volgende informatie beoordeeld: frequentie van contact, gedeelde activiteiten, bevredigende en onbevredigende aspecten van de relatie en manieren waarop de patiënt de relatie wil veranderen.
Wanneer de Interpersonal Inventory is afgerond, heeft de clinici een interpersoonlijke formulering die de belangrijkste probleemgebieden van de patiënt aantoont (mogen er max 2 zijn). Vaak gaat dit om meerdere gebieden. Echter, IPT is kortdurend en hierom is het belangrijk het gebied uit te kiezen die niet alleen zorgt voor beperkingen, maar die ook gelinkt is aan de eetstoornis.

37
Q

Wat is de tweede fase van itp?

A

Deze fase omvat vaak 8 tot 10 sessies en is de ‘werk fase’ van de behandeling. Hier wordt gewerkt aan het gekozen probleemgebied. Deze worden hieronder verder uitgewerkt.
• Grief is het probleemgebied die wordt geassocieerd met de dood van een geliefde (dit hoeft overigens geen fysieke dood te zijn, maar kan ook het uitgaan van een relatie of het verlies van een deel van jezelf zijn). Het doel hier is het bevorderen van het rouwproces.
Ook wordt de cliënt geholpen om nieuwe relaties te bevestigen

38
Q

Welke therapeutische strategieen worden gebruikt bij itp?

A
  • Therapeutic Stance = IPT hecht belang aan het tot stand brengen van een positieve therapeutische samenwerking tussen therapeut en patiënt. De therapeutische IPThouding is er een van warmte, ondersteuning en empathie. Verder is de therapeut tijdens alle fasen van de behandeling actief en pleit hij voor de patiënt.
  • Focusing on Goals = er moet elke weer aandacht gegeven worden aan de doelen van de patiënt. Door dit elke keer expliciet te bespreken kan de patiënt naar de veranderingen toewerken. Onderzoek geeft aan dat een therapeut die dit doelgerichte aspect aanhoudt, zorgt voor betere resultaten.
  • Making Connections = het is van belang dat de therapeut patiënten helpt bij het herkennen en bewust worden van de verbanden tussen eetproblemen en interpersoonlijke gebeurtenissen. Terwijl patiënten leren om deze verbanden te leggen, moet de therapeut hen begeleiden om strategieën te ontwikkelen om de interpersoonlijke context te veranderen waarin de verstoorde eetsymptomen optreden.
  • Redirecting Issues Related to ED Symptoms = tijdens behandelingssessies kunnen patiënten met ED’s problemen met betrekking tot ED-symptomen benoemen die verontrustend zijn of die een uitgebreide discussie willen aangaan met betrekking tot dit gedrag. Deze kwesties zijn relevant, maar de therapeut moet de sessie gericht houden op de behandelingsdoelen van de patiënt door de discussie op een zachte maar krachtige manier om te leiden naar de behandelingsdoelen.
  • General Therapeutic Techniques = er zijn verschillende technieken die een therapeut kan gebruiken tijdens IPT
39
Q

Wat is fase 3 bij itp?

A

Na de vorige fase zijn patiënten zich vaak erg bewust dat de behandeling gaat eindigen. De therapeut gaat de beëindiging hier specifiek bespreken, en benoemt de angst die de cliënt misschien ervaart. Ook wanneer het lijkt alsof de cliënt hier geen emoties over heeft, moet beëindiging specifiek genoemd worden. Deze fase duurt vaak 4 tot 5 sessies.

Tijdens deze fase moet de patiënt worden aangemoedigd om na te denken over de vooruitgang die tijdens de therapie is geboekt en om doelen te stellen voor het resterende werk na het formele einde van de behandeling. IPT gaat er niet vanuit dat het werk aan veranderingen in het interpersoonlijk functioneren voltooid is na de laatste sessie van de therapie. Patiënten worden aangemoedigd om vroege waarschuwingssignalen van terugval te identificeren en om actieplannen op te stellen. Patiënten worden eraan herinnerd dat symptomen zich vaak voordoen in tijden van interpersoonlijke stress en worden aangemoedigd deze symptomen als belangrijke waarschuwingssignalen te zien.
Groepssetting biedt vaak een optimale modaliteit voor het uitvoeren van IPT.

40
Q

Hoe werkt ipt bij boulimia?

A

IPT blijkt effectief voor de behandeling van boulimia. Echter, vooral CBT wordt vandaag de dag gebruikt en onderzocht. IPT is de enige behandeling (naast CBT) die lange termijn uitkomsten heeft laten zien. Deze twee studies zijn dan ook een aantal keer vergeleken:
- In vroege studies waren de korte en lange termijn uitkomsten van CBT en IPT gelijk: dezelfde mate van vermindering van bingen en purgen werd waargenomen
- In onderzoeken daarna bleek CBT echter sneller te werden dan IPT. Echter, na 8 en 12 maanden werd het effect van CBT wat minder, of bleef gelijk, terwijl het effect van IPT toenam. Uiteindelijk was het gedrag in beide groepen gelijk.
Patiënten hebben zelf het idee dat IPT beter passend is, en ze verwachten meer succes dan de mensen in de CBT groep.

41
Q

hoe werkt ipt voor bed?

A

Toen bleek dat IPT succesvol was voor het behandelen van boulimia, werd het ook ontwikkeld voor binge-eating disorder. Een goede optie is IPT is groepsverband: zo kunnen sociale vaardigheden ‘op elkaar oefenen’, is er minder last van stigmatisering (ze begrijpen elkaar) en zorgt het voor begrip, omdat iedereen dezelfde aandoening heeft. IPT blijkt succesvol te zijn voor de behandeling van binge-eating disorder bij volwassenen. In twee studies had het gelijke effecten aan CBT. In contrast tot boulimia was hier het verloop ook gelijk: symptomen namen in beiden groepen ongeveer even snel af. Mensen met meer interpersoonlijke problemen lieten in beide behandelingen minder vooruitgang zien. Deze mensen hadden vaak ook andere problemen (psychiatrische stoornissen)

42
Q

Wat suggereert de literatuur samenvattend over het gebruik van itp bij bed?

A

 Samenvattend suggereert de literatuur dat IPT een effectief behandelingsalternatief is voor CBT voor BED. Als IPT voor BED in een groepsindeling wordt geleverd, zoals bij alle groepstherapieën, is het ontwikkelen van de cohesie van leden van cruciaal belang voor het bereiken van behandelingssucces.

43
Q

werkt itp voor anorexia?

A

Over het algemeen zijn er weinig effectieve behandelingen voor anorexia. Gedrags-familie therapie wordt gezien als de beste behandeling voor anorexia bij adolescenten, maar over volwassenen is nog weinig bekend. Er is pas 1 studie gedaan naar de effecten van IPT op anorexia: hier werden geen grote effecten gevonden. IPT bleek maar voor erg weinig verbetering te zorgen in anorexia symptomen. Echter, in dit onderzoek werd weinig nadruk gelegd op de symptomen van eetstoornis. Meer onderzoek is nodig (zorgt niet voor gewichtstoename).

44
Q

Hoe wordt de behandelmodaliteit gekozen (ipt)

A

Bij het bepalen welke behandeling het beste is, moeten clinici en patiënt samen de voor- en nadelen afwegen. Hierbij is het ook belangrijk dat de therapeut kijkt waar hij/zij zelf comfortabel is. Onderzoek heeft wel uitgewezen dat ervaren therapeuten IPT vaak makkelijker leren. Tot op heden zijn er meer gegevens ter ondersteuning van de werkzaamheid van CBT voor ED’s. Hoewel is aangetoond dat CBT snellere effecten heeft voor BN, produceert IPT op de lange termijn gelijkwaardige resultaten voor volwassenen met deze aandoening. Op basis van de evoluerende literatuur kan IPT zeer geschikt zijn voor patiënten;

  • met of zonder ergere moeilijkheden in sociaal functioneren.
  • patiënten met een grotere psychopathologie
  • personen met een breed scala aan eetstoornissen en algemene psychopathologie.
  • sommige minderheidsgroepen.
  • patiënten die ongemak of moeilijkheden met CBT-elementen kunnen uiten
45
Q

Wat stellen ongecontroleerde studies over familietherapie voor adolescenten met anorexia?

A

De meest invloedrijke ongecontroleerde studie kwam van Minuchin en collega’s. Zij waren de eerste die de familie van de patiënt betrokken in de behandeling. Tijdens dit onderzoek werd een genezing gevonden bij 86% van de patiënten. Dit is extreem hoog. In vervolg onderzoek werden 25 adolescenten gedurende 5 jaar gevolgd. Familietherapie was de belangrijkste behandeling. Echter, dit onderzoek vond slechts dat 23% een goede uitkomst had. De uitkomsten na 5 jaar waren wel veelbelovend. Op dat moment had 80% een goede uitkomst. Dit lijkt meer op het eerdere onderzoek.

46
Q

Wat kwam uit de seminal study of family therapy?

A

was de belangrijkste studie. Hier werd gekeken naar de effectiviteit van familie therapie vs. individuele supportive therapie. De 21 vrouwen die een jonge age of onset en een relatief korte duur van ziekte hadden, waren vooral gebaat bij familie therapie terwijl de mensen uit de andere conditie niet zo veel voordeel hadden.
Op basis van dit onderzoek werden er nog drie uitgevoerd:

47
Q

wat kwam uit onderzoek over outpatient en familie therapie?

A
  1. Outpatient Treatment: Family Therapy Without Prior Hospitalization; was een onderzoek naar outpatient en vergelijkt de conjoint family therapy (CFT) met seperated family therapy (SFT). Beide behandelingen hebben hetzelfde doel, maar bij SFT wordt de adolescent eerst alleen gezien, en daarna ontmoet de therapeut met die familie (zonder de cliënt). Beide behandelingen hadden een positief effect. CFT was superieur op het gebied van individueel psychologisch en familie functioneren. Echter, kinderen van ouders met veel kritiek hadden een slechter effect van CFT, dan liever SFT.
48
Q

Wat kwam eruit onderzoek in detroit met familietherpaie?

A

werd uitgevoerd in Detroit, waar 38 adolescenten met anorexia random werden onderverdeeld in de behavioral family systems therapy (BFST) of de ego-orientated individual therapy (EOIT). Na behandeling ervaarde adolescenten in beide groepen verbetering, dit was ook niet zichtbaar na een jaar. De auteurs vonden dat BFST superieur was aan EOIT in termen van fysieke verbetering (gewicht) zowel na de behandeling als bij de follow-up.

49
Q

Uit welke fasen bestaat familie therapie AN?

A
  • De eerste fase richt zich volledig op het herstel van het gewicht en de controle over dit proces wordt aan de ouders gegeven.
  • De tweede fase begint wanneer de patiënt een gezond gewicht heeft en de ouders gerustgesteld zijn dat controle over het eten aan de adolescent geven niet zal leiden tot opnieuw gewichtsverlies.
  • De derde fase is korter van duur en bestaat uit een overzicht van ontwikkelingsproblemen bij adolescenten en een discussie over hoe de adolescent deze ontwikkelingsproblemen kan aangaan zonder terug te keren naar zelfhonger als coping-mechanisme.
50
Q

Hoe werkt familietherapie voor mensen met boulimia?

A

FBT-BN kijkt niet naar de mogelijke oorzaken van BN en richt zich op de symptomen: deze behandeling is gericht op wat er kan worden gedaan om de aandoening op te lossen. Een belangrijk doel van de behandeling is om het wanordelijke gedrag van de adolescent te externaliseren: het scheiden van de adolescent en de eetstoornis. Deze scheiding dient om actie van de ouders te bevorderen en weerstand van adolescent tegen hulp te verminderen.

Zodra deze doelen zijn bereikt, is de volgende taak van de ouders om de controle over het eten terug te geven aan de adolescent op een manier die past bij de leeftijd. De therapeut streeft ernaar om tijdens de behandeling een niet-directief standpunt in te nemen en neemt de rol van adviseur aan, terwijl de besluitvorming aan de ouders wordt overgelaten. Deze strategie vergemakkelijkt de ouderlijke ownership.

51
Q

op welke manieren verschilt familietherapie voor AN en BN?

A
  1. Ligt de nadruk op het reguleren van eten (in plaats van op gewichtsherstel).
  2. Wordt een samenwerkend verband opgesteld (in plaats van dat ouders verantwoordelijk zijn voor het gewichtsherstel).
  3. Heeft een extra uitdaging: de schaamte die vaak aanwezig is bij boulimia.
  4. Moeten therapeut en ouders uitdagingen van co morbide stoornissen confronteren (dit is vaak minder bij AN)
52
Q

Wat komt uit onderzoeken voor familietherapie BN?

A

Zoals genoemd is het bewijs voor familietherapie bij boulimia schaars. Twee studies lieten wel zien dat boulimia-gedrag verminderde door het leren van ouders over de eetstoornis en door ouders te helpen om bingen en purgen te verminderen. Beide studies stelde dat familie therapie een positieve rol kan spelen in het genezen van boulimia bij adolescenten. CBT lijkt nog wel beter.

53
Q

hoe rapporteren ouders en kinderen over de familitherapie?

A

Ouders meldden in het bijzonder dat de ervaring nuttig was vanwege de collaboratieve aard van het programma en de mogelijkheid om ideeën uit te wisselen met andere gezinnen over hoe om te gaan met hun gemeenschappelijke hachelijke situatie. Een kwalitatieve studie van patiënten en ouders die MFT kregen, vonden dat de meerderheid het als een positieve ervaring ervaarde. Deelnemers gaven aan beter inzicht te krijgen in de eetstoornis. Adolescenten rapporteerden een verhoogde motivatie voor herstel en ouders rapporteerden een verbetering in zelfredzaamheid en gezinscommunicatie.
De resultaten suggereren dat multiple-family day treatment aanvaardbaar is voor gezinnen en een haalbare behandeling is voor verder onderzoek. Er zijn grotere gecontroleerde onderzoeken nodig om de werkzaamheid van MFT verder te onderzoeken.
Familietherapie voor volwassenen met eetstoornissen

54
Q

Wat is de conclusie van het artikel over familietherapie?

A

Ondanks een historische voorkeur tegen de betrokkenheid van ouders bij de behandeling van adolescenten met ED’s), is het bewijs ter ondersteuning van gezinsinterventies voor AN de afgelopen 40 jaar blijven stijgen. Hoewel gegevens zijn verzameld over de werkzaamheid van FBT-AN, is de stand van het onderzoek naar de behandeling van adolescenten met BN achtergebleven. Resultaten van de eerste twee gepubliceerde RCT’s suggereren echter dat ouders niet alleen behulpzaam kunnen zijn bij het herstellen van het gewicht van hun kind, maar ook bij het helpen verminderen van eetbuien en purgen door hun kind. Al met al zijn deze resultaten voor adolescenten met ED’s bemoedigend, maar moeten ze voorzichtig worden geïnterpreteerd.

55
Q

WAt is dialectiacal behavioral therapy?

A

is een outpatient cognitieve gedragstherapie ontwikkeld voor vrouwen met borderline personality disorder (BPD). DBT is een uitgebreide, op vaardigheden gebaseerde behandeling en integreert strategieën die zijn afgeleid van gedragsveranderings-principes (zoals probleemoplossing, op blootstelling gebaseerde procedures, cognitieve modificatie) met strategieën die zijn afgeleid van op acceptatie gebaseerde werkwijzen zoals mindfulness en validatie. De standaard DBT is aangepast om verschillend problematisch gedrag aan te pakken, geassocieerd met emotieregulatie, waaronder eetstoornissen.

56
Q

Wat is de biosociale theorie?

A

 De biosociale theorie bevat een affect-dysregulatiemodel om het onderhoud van suïcidaal en zelfbeschadigend gedrag te verklaren. Dit gedrag komt door ondraaglijke emoties en dient om pijnlijke emotionele toestanden te verminderen bij personen die andere adaptieve vaardigheden missen. Hoewel zelfmoordgedrag en zelfbeschadigend gedrag tijdelijk verlichting kan brengen, leidt dit gedrag vaak tot meer vervelende emoties of andere negatieve gevolgen. Secundaire emoties (bijvoorbeeld schaamte) ontstaan bijvoorbeeld.

57
Q

uit welke fases bestaat DBT?

A
  1. Pretreatment: oriëntatie en toewijding aan behandeling
    Stage I: stoppen met out-of-control gedrag
    Doel = verminderen van levensbedreigend gedrag
  2. Stage II: vervangen van ‘still desperation’ met niet traumatische emotionele ervaring.
    Doel= verminderen van gedragingen die interfereren met therapie
  3. Stage III: verminderen van stoornissen en leef problemen
    Doel = verminderen van gedragingen die interfereren met leefkwaliteit
  4. Stage IV: oplossen van het gevoel van niet compleet zijn om vrijheid te bereiken
    → Doel = verhogen van gedragsmatige vaardigheden.
58
Q

uit welke strategieen bestaat DBT?

A
  • Dialectical strategies = benadruk dichotome relaties en helpt cliënten bij het vinden van evenwichtige en gesynthetiseerde antwoorden. Dialectische strategieën omvatten het gebruik van metaforen, verhalen, paradox, advocaat van de duivel etc.
  • Core strategies = balanceren acceptatie en gedragsverandering. De gedragsverandering omvat vaak chain analyses: het onderzoeken van intensiteit, frequentie, duur situatie, antecedenten en consequenties van probleemgedrag. Hierna wordt geprobeerd de cliënt effectiever te zijn (op basis van rollenspel)
  • Stylistic strategies = brengen ook acceptatie en verandering in evenwicht. Communicatie omvat enerzijds interpersoonlijke warmte, reactievermogen op de zorgen van de cliënt en zelfonthulling om een coping-model te modelleren. Aan de andere kant houdt irrelevante communicatie een schandalige, humoristische of botte stijl in en wordt deze gebruikt wanneer therapie gepolariseerd wordt en een therapeut en cliënt vastlopen.
  • Case management strategies = omvat:
    • consultation-to-the-client = leer de cliënt hoe zij moet omgaan met de omgeving in plaats van de omgeving te instaleren om met hun behoefte om te gaan
    • environmental interventions = wanneer de cliënt in direct gevaar is; de therapeut handelt direct in naam van de patiënt
    • consultation-to-the-therapist = de therapeut zoekt hulp binnen het team.
59
Q

waarom wordt DBT gebruikt voor mensen met eetstoornissen?

A

DBT is een alternatief voor patiënten die lastig te behandelen zijn. De meest geteste behandelingen voor boulimia en bing-eating zijn CBT en IPT, maar alsnog blijven symptomen bij 50% van de patiënten aanwezig. Dit zijn vooral mensen die ook last hebben van andere psychiatrische aandoeningen zoals borderline en depressie.

60
Q

Waar is DBT op gebaseerd?

A

DBT is gebaseerd op een breed affectregulatiemodel: bingen wordt verwacht te ontstaan door affect in plaats van voedingsbeperkingen en gewichts- en vormproblemen (zoals bij CBT) of als gevolg van problemen bij het oplossen van interpersoonlijke problemen (zoals bij IPT). Dit model concentreert zich op affect als het belangrijke teken van eetstoornissen. Het affectregulatie model beschouwt eetaanvallen en andere vormen van eetstoornis het middel waarmee individuen emoties reguleren.
 Omdat standaard DBT-behandeling specifiek is ontworpen om adaptieve affectregulatievaardigheden aan te leren en gedrag te benaderen, bestaat er een theoretische rationale voor het toepassen van DBT op de behandeling van ED’s.

61
Q

waarom is het gebruik van de biosociale theorie bij DBT goed?

A

Door gebruik te maken van de biosociale theorie biedt DBT ook een etiologische theorie voor de ontwikkeling van ED-gedragingen in de loop van de tijd. Deze theorie beschrijft de gebieden die nodig zijn voor verandering, maar moedigt ook een houding van medeleven in de therapeut aan (eetstoornis is het resultaat van individuele kwetsbaarheid en mismatch omgeving). Deze theorie is ook validerend voor cliënten en dient om een deel van het zelfoordeel en de schuld van deze individuen met betrekking tot hun stoornis te verminderen.
 DBT combineert strategieën voor gedragsverandering en nieuwe, op acceptatie gebaseerde strategieën, zoals mindfulness. Op mindfulness gebaseerde benaderingen van gedachten en emoties contrasteren met oudere stijl cognitieve herstructureringstechnieken. Cliënten wordt geleerd om te leren observeren en hun gedachten en gevoelens te beschrijven, om hen te zien komen en gaan, om dit te noteren, en om te leren dat gedachten en gevoelens slechts gedachten en gevoelens zijn.

62
Q

Wat is bewijs voor DBT bij eetstoornissen?

A

Er zijn momenteel twee gepubliceerde kleine open studies voor individuen met zowel BPD als ED, beide met minimale aanpassingen van standaard DBT. De eerstgenoemden, die minimaal aangepaste standaard DBT gebruiken voor vrouwen met BED of BN en BPD vonden grote afname van suïcidaal gedrag en niet-suïcidale zelfverwonding, binges, secundaire ED-zorgen, het aantal co morbide aandoeningen en sociaal functioneren. De laatste studie liet een aanzienlijke vermindering van het aantal ziekenhuisdagen en zelfverwonding zien.

63
Q

Wt is stanford BDT model?

A

model is onderzocht in drie RCT’s:
• BED: de eerste resultaten zijn veelbelovend. In een van de gecontroleerde onderzoeken deed 89% na behandeling niet meer aan bingen, vergeleken met 12.5% uit de wachtlijst. De drop-out was ook relatief laag. Na behandeling ging het een stuk beter met betrekking tot vorm en gewicht zorgen. Dit werd gerepliceerd in andere studies.
• BN: na behandeling deed 28,6% niet meer aan bingen/purgen, tegenover 0% van de patiënten uit de wachtlijst. Dit komt overeen met de resultaten van CBT.

64
Q

Hoe werkt DBT bij eetstoornissen? (affect, bioscoiaal)

A
  • Affect regulatie model voor ED’s: stress en negatieve stemming gaan vaak vooraf aan bingen. In DBT voor ED’s wordt bingen gezien als hetzelfde als zelfbeschadiging bij borderline. Boulimia gedrag wordt omschreven als het resultaat van een poging om te ontsnappen aan aversieve emoties. Bingen wordt gebruikt als ontsnappingsgedrag, en dit wordt erger. Het lange termijn effect van bingen zijn emoties zoals schaamte.
  • Adaptie van de biosociale theorie voor ED’s: ED-gedragingen worden gezien als het resultaat van een transactie tussen individuele biologische kwetsbaarheid en een ervaren mismatch met de omgeving. De omgeving is bijvoorbeeld niet accepterend richting emoties, wat zorgt dat de cliënt gaat bingen om met emoties om te gaan. Ook van de invaliderende omgeving breder zijn zoals typische westerse idealen van slank zijn. Over tijd kan dit zorgen voor moeilijkheden bij:
    1. het identificeren en reguleren van emotionele opwinding;
    2. het tolereren van emotioneel leed zonder aan ED-gedrag te doen
    3. het vertrouwen dat iemands eigen emotionele reacties geldig zijn
    4. leren onrealistische doelen en verwachtingen te vormen als gevolg van een te simpele vereenvoudiging van het oplossen van problemen
65
Q

Hoe werkt het stanford model bij BEd of BN?

A

Werd ontwikkeld voor cliënten waarbij de focus van behandeling gericht is op de symptomen die het dagelijks leven van de cliënten verstoren (niet bedoeld voor zelfmoord gedrag!, deze mensen moeten standaard DBT volgen). Het model omvat groepsformaat voor BED en individueel formaat voor BN. Het verschilt op drie manieren van standaard DBT

  1. het combineert twee modaliteiten van standaard DBT tot 1 modaliteit: een 2 uur durende groepssessie voor BED / een 60 minuten durende individuele sessie voor BN.
  2. het gebruik van specifieke doelwitten door eetstoornis, resulterend in aanpassingen aan de behandelingshiërarchie, dagboekkaart en gedragsketenanalyse.
  3. het omvat de toevoeging van specifieke concepten en vaardigheden die specifiek zijn voor cliënten met een ED .
66
Q

Wat is de structuur van DBT?

A

De eerste helft van een sessie wordt gewijd aan het bespreken van huiswerk. Hier wordt gesproken over diary cards en chain analyses. Wanneer er sprake is van een groepssessie krijgt elk groepslid de tijd om even te praten: ze worden aangemoedigd om elkaar te helpen met het opmerken en bedenken van oplossingen. De tweede helft van een sessie wordt gewijd aan het leren van nieuwe content en oefenen van nieuwe vaardigheden.

67
Q

Wat is de sequentie van behandeling?

A

De behandeling begint met een pretreatment interview, waar elke participant met een (co) therapeut afspreek. Het doel hiervan is oriënteren, eerdere groepservaringen bespreken, emotieregulatie model introduceren, doelen van behandeling benoemen, verwachtingen bespreken en de doelen opstellen.

  • Het pretreatment interview, en sessies 1 en 2, bestaan uit de voorbehandelingsfase van de behandeling. In sessie 1 is een belangrijk doel om de betrokkenheid van elk groepslid te verkrijgen om te stoppen met bingen. Andere taken van deze sessie zijn het uitleggen van de biosociale theorie, het beoordelen en ondertekenen van formele therapeut- en cliëntovereenkomsten en het introduceren van de dagboekkaart en kettinganalyse.
  • Na de introductiesessies zijn de modules achtereenvolgens behandeld: de Core Mindfulness-module (sessies 3-5), de Emotion Regulation-module (sessies 6-12) en de Distress Tolerance-module (sessies 14-18).
  • Sessies 19 en 20 zijn gewijd aan een evaluatie van de verschillende vaardighedenmodules en terugvalpreventie.
68
Q

Wat is de conclusie over DBT?

A

DBT is uniek gebaseerd op een affectregulatiemodel en biedt een alternatieve benadering voor patiënten met eetstoornissen die niet hebben gereageerd op bestaande therapieën. Bovendien combineert DBT gedragsveranderingen met nieuwe op acceptatie gebaseerde strategieën zoals mindfulness. DBT bevat ook onderscheidende protocollen voor het aanpakken van levensbedreigend en therapeutisch interfererend gedrag.
Standaard DBT is een effectieve evidence-based behandeling voor BPD, met veelbelovende behandeling ontwikkeling gegevens voor gebruik bij personen met BPD en EDs.

69
Q

Hoe kunnen mobieltjes helpen bij behandeling voor eetstoornissen?

A

apps, interventies, controversies, framework

70
Q

welke medicijnen worden gebruikt bij boulimia?

A

Fluoxetine is het meest voorgeschreven medicijn voor de behandeling van boulimia nervosa, en is ook het enige medicijn met goedkeuring van de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) voor boulimia nervosa behandeling. Patiënten die 60 mg/dag kregen hadden een vermindering van 67% van eetaanvallen en 56% vermindering van episoden van braken. Gebaseerd op deze resultaten worden antidepressiva doorgaans in hogere doses voorgeschreven bij de behandeling van boulimia nervosa dan bij de behandeling van depressie. Antidepressiva bleek effectief te zijn bij het verminderen van eetbui-purge-episodes, zelfs bij de afwezigheid van comorbide depressie.
Naast fluoxetine zijn veel andere antidepressiva nuttig geweest bij de behandeling van boulimia nervosa, waaronder andere SSRI’s (bv Sertraline, fluvoxamine en citalopram), TCA’s (bv imipramine, desipramine en amitriptyline) en monoamineoxidaseremmers (fenelzine). SSRI’s worden vaak als eerstelijnsmiddelen beschouwd vanwege de gevestigde FDA-indicatie en vanwege hun gunstige bijwerkingen, inclusief over het algemeen gewichtsneutrale effecten, terwijl TCA’s minder vaak worden gebruikt, gedeeltelijk vanwege veelvoorkomende bijwerkingen, waaronder sedatie, obstipatie en gewichtstoename.
Echter, verhoogd risico op suïcidaliteit is in verband gebracht met SSRI’s in jongere populaties, dus het is absoluut noodzakelijk dat clinici hun patiënten nauwgezet volgen en deze risico’s met patiënten en families bespreken.

71
Q

Welke medicatie wordt nog meer gebruikt bij boulimia? Topiramaat, een medicijn dat wordt gebruikt om epilepsie te behandelen wordt geassocieerd met effecten op eetlust en gewicht, blijkt ook bruikbaar te zijn bij boulimia nervosa. Het zorgt voor een significante vermindering is binge eating en purging, maar ook verbetering op psychologische metingen. Er is echter wel gerapporteerd dat sommige patiënten met boulimia nervosa die topiramaat gebruiken, last hebben gehad van aanzienlijk gewichtsverlies, wat een behandeling voor personen voor wie gewichtsverlies gecontra-indiceerd zou zijn compliceren.

A
72
Q

Welke medicijnen worden gebruikt bij BED? a

A

Antidepressive, Weight management medications, stimulansen, chroom

73
Q

Welke medicatie wordt gebruikt bij ano?

A
  • antidepressiva
  • antipsychotica
    D-Cycloserine
    Personen met anorexia nervosa rapporteren significant angst voor veel specifieke voedingsmiddelen. Op het gebied van angst stoornissen, is D-cycloserine (DCZ) gevonden als nuttige aanvulling op exposure therapie bij de behandeling van specifieke fobieën. De toepassing van de benadering in behandeling van anorexia nervosa heeft gemengde resultaten opgeleverd.

Dronabinol
Dronabinol, een synthetische cannabinoïde-agonist die wordt gebruikt om verlies van eetlust, misselijkheid en braken te behandelen, is onlangs onderzocht op bruikbaarheid bij anorexia nervosa. Het resulteert in gewichtstoename en een bijhorende toename (20%) in intensiteit van fysieke activiteit (resulterend in verhoogde energie).
Medications to improve bone density
De botgezondheid wordt sterk beïnvloed door de ondervoeding die gepaard gaat met anorexia nervosa; getroffen personen lopen risico op osteopenie, osteoporose en hoge fracturen. Alendronate behandeling heeft significante effecten op botmineraaldichtheid in het dijbeen nek. Trandermale oestrogeentherapie en andere interventies verdienen aanvullend onderzoek omdat botafname dichtheid een van de meest serieuze en langdurige effecten heef geassocieerd met anorexia nervosa.

74
Q

Wat was de conclusie over het gebruik van medicatie bij eetstoornissen?

A

Medicijnen zijn over het algemeen nuttig voor patiënten met boulimia nervosa en BED. Voor boulimia nervosa zijn antidepressiva de primaire farmacologische behandeling en er is beperkt nieuw onderzoek naar gedaan. Voor BED wordt gemeld dat lisdexamfetamine over het algemeen goed wordt verdragen en effectief is. Voor anorexia nervosa, is er beperkt bewijs dat de voordelen van medicijnen ondersteunt. Antipsychotica van de tweede generatie, met name olanzapine, lijken enig voordeel te hebben voor gewichtstoename bij anorexia nervosa en worden niet geadviseerd als een op zichzelf staande behandeling. Transdermale toediening van hormonale middelen is ook onderzocht voor het verbeteren van de botgezondheid bij anorexia nervosa.
Hoewel farmacotherapie zijn nu heeft bewezen bij boulimia nervosa en BED, is verder onderzoek op medicatie voor de behandeling van eetstoornissen, met name anorexia nervosa, noodzakelijk.

75
Q

Wat waren resultaten over dwangbehandleing?

A

Epidemiologische gegevens zijn erg schaars. Resultaten variëren van 1.5 tot 11.6% compulsory treatment in het verenigd koninkrijk. Voor de VS zijn geen epidemiologische gegevens van hoge kwaliteit gevonden. In één Australische studie bedroeg maar liefst 28% van de opnames een compulsory treatment. Een recent onderzoek naar eetstoornissen in de VK en Ierland vond dat ongeveer 7,9% van alle opnames voor eetstoornissen onder de Mental Health Act viel. Grote gespecialiseerde centra waar tertiaire verwijzingen worden behandeld, hebben echter meestal een hoger percentage verplichte opnames, rond de 20-35%.
Uitkomsten van compulsory treatment: hier wordt de uitkomst tussen vrijwillige en verplichte behandeling met elkaar vergeleken. Hierbij werd gekeken naar 5 studies, waaruit te concluderen viel dat mensen uit de compulsory groep ergere symptomen hebben met betrekking tot zowel anorexia als co morbiditeit. Opname was dan ook langer bij verplichte opname. Gewicht na opname was voor beide groepen vergelijkbaar. De resultaten wezen uit dat de relatie tussen de patiënt en therapeut niet verslechterde door een verplichte opname. Op korte termijn resultaten vergeleken met voluntary dezelfde uitkomsten.

76
Q

Wat waren langetermijneffecten van dwangbehandeling?

A

Lange termijn effecten van compulsory treatment zijn niet goed onderzocht. Volgens 1 studie was de mortaliteit na 5 jaar 12.7% bij patiënten uit de compulsory treatment groep en 2.6% bij de vrijwillige groep. Echter, dit kan komen doordat de mensen uit de compulsory treatment al zieker waren bij aanvang van de behandeling. In een nieuwe onderzoek waren de uitkomsten na 1 jaar vergelijkbaar voor beide groepen.

77
Q

Wat is de discussie over dwangbehandeling?

A

Belangrijke andere kwesties in de discussie over compulsory treatment zijn de timing van de compulsory treatment en de rol van mentale capaciteit in de klinische besluitvorming over compulsory treatment.
De timing van verplichte behandeling is nog steeds een kwestie van discussie, met nog geen consensus over de vraag of verplichte behandeling al dan niet vroeg in het verloop van de ziekte moet worden gebruikt om verslechtering te voorkomen. Er is geen bewijs
dat eerdere en latere interventie bij de uitkomst vergelijkt, en dat is ook niet waarschijnlijk, omdat dit niet ethisch haalbaar zou zijn. Een argument voor eerdere interventie is dat de duur van de ziekte op deze manier kan worden verkort en dat de prognose dus positief werd beïnvloed. De autonomie van de patiënt mag echter niet licht overschreven worden en hoewel de korte termijn uitkomst van verplichte behandeling gunstig lijkt, is de uitkomst op lange termijn nog niet goed vastgesteld.
Vragen rond mentale capaciteit (het vermogen om adequaat beslissingen te nemen met betrekking tot behandeling) zijn ook verbonden met de compulsory treatment discussie. Veel auteurs stellen dat de wensen van patiënten kunnen worden genegeerd in geval van gevaar voor zichzelf en gebrek aan capaciteit om te beslissen over behandelingskwesties. Het is hierbij belangrijk om na te denken over de mentale capaciteit bij mensen met AN. Voor psychiatrie in het algemeen is een aantal onderzoeken uitgevoerd om het aandeel patiënten te beoordelen dat een gebrek aan mentale capaciteit heeft en om te onderzoeken hoe mentale capaciteit betrouwbaar kan worden beoordeeld. Studies die in deze review werden besproken, gaven aan dat gebrek aan capaciteit vaak voorkomt. In deze review zijn echter geen studies met AN-patiënten gerapporteerd. Interessant was dat mentale capaciteit vaak wordt overschat door clinici. Dit is echter nog maar heel weinig onderzocht bij AN (en alleen bij adolescenten).
 Voordelen: geen effect op relatie therapeut-cliënt
 Nadelen: geen consensus over de timing, geen handleiding beschikbaar. We weten nog te weinig over mental capacity van AN. Als AN terugkomt in de toekomst dan vragen ze minder snel hulp vanwege compulsory treatment angst.