Eetstoornissen re rest Flashcards
Hoe zit het bij eetstoornissen bij mannen?
Mannen die last hebben van eetstoornissen en problemen met hun body image moeten een gigantisch stigma overkomen, wat zorgt dat ze worden verwaarloost op gebied van diagnose en behandeling. Door stereotypes zijn de meeste behandelingen op vrouwen gericht. Dit begint langzaam te veranderen. Echter, er is nog meer onderzoek naar eetstoornissen bij mannen en hun gender specifieke problemen nodig. Er werd gesteld dat ongeveer 10% van de mensen met anorexia of boulimia man is (meer met boulimia dan anorexia). Echter, recent onderzoek heeft het af en toe zelfs over 25%. De prevalentie lijkt dus toe te nemen. Dit komt waarschijnlijk doordat meer mannen hulp zoeken of geïdentificeerd worden
Welke problemen spelen vaak bij mannen?
- weight history
- seksueel misbruik
- seksuele orientatie
- depressie enschaamte
- sport en lichaamsbeeld
- comorbide chemische afhankelijkheid
- media
welke behandelingen kunnen mannen volgen?
Gebaseerd op informatie is er nog geen indicatie dat mannen een slechtere prognose hebben dan vrouwen. Behandelingen voor mannen zouden zowel standaard aanpak (die nu voor vrouwen gebruikt worden) als gericht op specifieke mannelijke problemen moeten bevatten.
Een belangrijk gebied hiervoor is Muscle Dysmorphia. Het begrip van dit ideaal kan mannen helpen om hun lichaamsideaal te veranderen en een nieuw begrip van masculiniteit te vormen.
Alleen mannen therapie groepen worden vaak aangeraden. Ook kan het goed zijn om nadruk te leggen op de eerder genoemde zaken.
Wat is de conclusie van het artikel over mannen en eetstoornissen?
Er wordt aangenomen dat er verschillen zijn in mannen en vrouwen met eetstoornissen. Door deze factoren nader te onderzoeken, zullen betere empirische gegevens leiden tot effectievere diagnostische criteria, beoordelingsinstrumenten en behandelingsinterventies. Studies tonen aan dat mannen minder geneigd zijn dan vrouwen om “typisch” compenserend gedrag te vertonen, zoals braken of laxerend misbruik; terwijl ze meer geneigd zijn om overmatige lichaamsbeweging te gebruiken als compensatiemethode voor gewichts- en lichaamsvormbeheersing. Bevordering van het bewustzijn van deze kwesties is een cruciaal aspect om dit gebied te bevorderen. Tot slot is het aanmoedigen van een cultuur die mannelijke kwetsbaarheid mogelijk maakt een belangrijk doel.
Wat is de epidemiologie van eetstoornissen bij kinderen?
Pediatrische ED’s komen meer voor dan type 2 diabetes, en de epidemiologie veranderd met hogere aantallen EDs in jonge kinderen, jongens en minderheidsgroepen. De lifetime prevalentie van AN is tussen 0,5% en 2% met een piek op de leeftijd 13 tot 18 jaar. AN heeft een sterfte aantal van minimaal 5% tot 6%, de hoogste sterftepercentage van iedere psychiatrische ziekte. De lifetime prevalentie van BN is hoger en tussen 0,9% en 3%, met een piek bij 16 tot 17 jaar, het sterftepercentage ligt rond de 2%, het risico op zelfmoord en zelfmoord pogingen in BD is veel hoger.
Jongere patiënten gediagnosticeerd met ED zijn eerder jongens, met een vrouw-man ratio van 6:1, vergeleken met 10:1 in volwassenen. Dieetgedrag is een risico factor voor het ontwikkelen van een ED en zijn veelvoorkomend; ~50% van de meisjes en 25% van de jongens meldt een dieet tijdens het afgelopen jaar. Bovendien, 30% van de meisjes en 15% van de jongens had eetstoornis gedrag dat ernstig genoeg is om medische evaluatie te rechtvaardigen, en 9% van de meisjes en 4% van de jongens meldde dagelijks zelfopwekkend braken.
Wat is de etiologie van eetstoornissen bij kinderen?
De exacte etiologie van ED’s is onbekend; er wordt gedacht dat er een interface is tussen genetische en biologische aanleg, omgevings-en sociaal-culturele invloeden, en psychologische eigenschappen. Het bewijs blijft toenemen dat ED’s erfelijk zijn, familieleden van ED-patiënten hebben 7 tot 12 keer meer risico op het ontwikkelen van een ED. Tweelingonderzoek heeft een erfelijkheid van AN aangetoond tussen 33% en 84% en BN tussen 28% en 83%. Onderzoek is bezig met het identificeren van specifieke chromosomen, genen en eiwitten die mogelijk een rol spelen bij de ontwikkeling van AN en BN.
Wat is de klinische presentatie van eetstoornissen bij kinderen?
Een ED zou verdacht moeten zijn bij een patiënt bij; gewichtsverlies, onverklaarde groeiachterstand of puberale vertraging, beperkend of abnormaal eetgedrag, herhaaldelijk braken, overmatige lichaamsbeweging, moeite met aankomen of lichaamsbeeld bedenkingen. Jongere patiënten hebben eerder atypische presentaties; in plaats van snel gewichtsverlies, kunnen ze verwachte gewichtstoename of lengte niet behalen en mag het lichaam niet doen aan binge eating of zuiveringsgedrag.
Jongens, kinderen en adolescenten die lijden aan overgewicht of obesitas lopen een risico op vertraagde diagnoses en significante complicaties; deze populaties vereisen verhoogde waakzaamheid van aanbieders. Adolescenten met chronische ziekten, vooral insuline afhankelijke diabetes mellitus, hebben ook een hoger risico op het ontwikkelen van ED-gedrag en moeten regelmatig worden gescreend.
Hoe zit het met het diagnostiseren van kinderen met een eetstoornis?
In de vierde editie van de DSM-5 was een limitatie de diagnostische categorie van EDNOS, die verantwoordelijk was voor de meerderheid van ED-diagnoses in de meeste pediatrische reeksen. EDNOS was een niet-specifieke diagnostische categorie dat een breed spectrum omvatte van ED’s, inclusief subdrempel AN, subdrempel BN en eetbuiten ED (BED). Deze ambiguïteit leidde tot misverstanden over de klinische betekenis van de wanorder en moeilijkheid om de meest effectieve therapie te kiezen. Om deze problemen aan te pakken, verbreedt de DSM-5 de inclusiecriteria voor zowel AN als BN, BED is nu een formele diagnose, en andere ED’s zijn verder verduidelijkt.
Hoe zit het met diagnose AN en BN bij kinderen met eetstoornissen?
Adolescenten met AN hebben vaak dramatisch gewichtsverlies of slechte groei en kan in beslag worden met eten en gewicht. Beperkingen van volledige voedsel groepen (dwz nieuw vegatarisme) of calorieën, en de ontwikkeling van voedsel rituelen komen vaak voor. Ze weigeren vaak voedsel te eten dat ze ooit lekker vonden, vermijden maaltijden met familie e vrienden, en bewegen overmatig. Puberale mijlpalen zoals lineaire groei of menstruatiecycli worden vaak getroffen.
Het kenmerk van BN zijn terugkerende episodes van eetaanvallen vergezeld met ongepast compenserend gedrag. Een objectieve binge-episode houdt in meer eten in een discrete periode van tijd dan de meeste mensen zouden eten, in combinatie met verlies van controle (minimaal eens per week gedurende 3 maanden).
Wat voor invloed heeft ondervoeding op de hersenen bij kinderen?
Ondervoeding heeft een aanzienlijke invloed op de hersenen bij kinderen en adolescenten vanwege de dynamische veranderingen die er zijn voorkomend in cognitief en structurele hersenontwikkeling tijdens deze periode. Er is bij ernstig ziekte patiënten met AN een verminderde hersenweefsel volume aangetoond en verminderd neuropsychologisch functioneren. Afwijkingen in de hersenstructuur is in verband gebracht met een laag lichaamsgewicht en cortisolspiegels, terwijl cognitieve tekorten zijn geassocieerd met menstruatie functie.
Wat zijn herstel doeleinden?
- Voedingsdoelen: normaal eetpatroon en flexibiliteit in eetpatroon herstellen
- Psychologische doelen: beter interpersoonlijk gedrag, occupational (werk/school) bezigheden.
- Fysieke doelen: gewicht en lichaamsvorm moeten geen invloed meer hebben op zelfevaluatie, puberale groei moet hersteld worden en beschadigde organen moeten weer worden hersteld.
Wat is de incidentie van eetstoornissen bij kinderen?
de 208 cases gaven een schatting van 3,01/100.000. De figuur hiernaast toont de incidentie aan per leeftijd. De incidentie neemt duidelijk toe naarmate de leeftijd toeneemt
80% anorexia achtig, 37 %diagnose, 43% EDNOS, 4% boulimia
Hoe zit het met de familie en vroege geschiedneis bij kinderen?
voor 44% van de mensen had een familielid een geschiedenis van psychiatrische stoornis en bij 12% ging dit om meer dan 1 familielid. De proportie verschilde niet tussen diagnose groepen. Angst en depressie waren goed voor bijna 70% van de familiegeschiedenis van psychische problemen. Obsessieve - compulsieve stoornis (OCS), angststoornis, psychose, middelenmisbruik en neurologische aandoeningen waren ook vertegenwoordigd. Van de 186 personen bij wie zwangerschap werd gemeld, waren slechts 2 minder dan 36 weken te vroeg. Een geschiedenis van vroege voedingsproblemen werd gemeld bij ongeveer 21% bij alle diagnoses.
Wat is de conclusie van het artikel van nicholls?
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het effect van cognitieve gedragstherapie (CBT) op boulimia (BN), anorexia (AN) en binge-eating disorder (BED) bij volwassenen. Bovendien is CBT ook zeer geschikt voor de behandeling van wat DSM-5 bestempelt als ‘Other specified Feeding of Eating Disorder’, waarbij aan alle vereiste diagnostische criteria voor de hierboven genoemde aandoeningen wordt voldaan, met uitzondering van een tot twee gespecificeerde criteria.
Wat is het verschil tussen gefocuste CBT en brede CBT?
Fairburn beschreef twee hoofdversies van CBT-E: een ‘gefocuste’ (CBT-Ef) en een ‘Brede’ behandeling (CBT-Eb). De eerste lijkt erg op de eerdere manual-based CBT, maar heeft twee belangrijke wijzigingen. Ten eerste beschrijft het een herziene strategie en methoden voor het aanpakken van over evaluatie van lichaamsgewicht en vorm. Ten tweede biedt het een expliciete behandelingsmodule voor wat ‘stemmingsintolerantie’ wordt genoemd als een specifieke trigger van eetaanvallen en zuivering. CBT-Eb is gebaseerd op een breder model van de problemen (comorbide disorders) waarvan wordt verondersteld dat ze BN handhaven, namelijk perfectionisme, een laag zelfbeeld en interpersoonlijke problemen. Een nieuw kenmerk van beide vormen van CBT-E is de eis dat de therapeut 'inventariseert' of systematisch het succes van het behandelplan in de loop van de therapie (na de eerste zeven sessies) beoordeelt. Het doel is om non-responders te identificeren en is gebaseerd op de bevinding, dat patiënten die niet vroeg op de behandeling reageren niet zullen verbeteren. Benadrukt moet worden dat een groot voordeel van CBT-E is dat het de therapeut ondersteunt bij het individualiseren van de behandeling binnen het algemene kader van een gestructureerd protocol zodat het overeenkomst met de problemen van de patiënt. De CBT-E bestaat uit 20 individuele sessies over 5 maanden.
Wat is het therapeutisch effect van CBT op boulimia?
Het cognitieve gedragsmodel waar manual-based CBT op gebaseerd is heeft zowel klinisch als empirisch bewijs gekregen. Er kan dan ook gezegd worden dat manual-based CBT de behandeling van voorkeur is voor boulimia. De behandeling zorgt dat 30-50% van de patiënten geen last meer heeft van bingen en purgen. Bij de overige patiënten zorgt het voor verminderen (natuurlijk is er ook een groep mensen die stoppen met de behandeling, of waarbij het niet werkt). Effecten zijn ook nog te zien een jaar na het stoppen van de behandeling. Belangrijk is dat manual-based CBT beter werkt dan antidepressiva. Ook geeft het betere resultaten dan andere psychologische behandelingen waarmee het wordt vergeleken (of in ieder geval op de korte termijn!) zoals IPT.
Wat is een kritiek punt op RCT’s?
Een kritiekpunt van randomized controlled trials (RCTs) is dat ze patiënten excluderen met meerdere en meer complexe problemen. Dit komt omdat RCTs doormaal de focus hebben op een single diagnostische categorie, daarnaast is één van de meest voorkomende redenen dat potentiële participanten eruit worden gescreend is omdat hun problemen soms niet ernstig genoeg zijn en dus niet aan de criteria van de DSM-5 voldoen. Uit een onderzoek is gebleken dat de gecontroleerde behandelingsproeven kan worden ontworpen om representatief te zijn voor patiëntenpopulatie.
Wat zijn predictoren en moderatoren?
Twee significante voorspellers van het behandelresultaat kwamen naar voren bij de follow-up beoordeling na 60 weken. Een daarvan was dat patiënten met een langere geschiedenis van hun eetstoornis significant minder waarschijnlijk waren om baat te hebben bij beide behandelingen. De tweede bevinding was dat een hogere mate van overwaardering van het belang van lichaamsvorm en gewicht bij aanvang een slechtere uitkomst voorspelden bij zowel CBT-E als IPT. Dit resultaat repliceert eerder onderzoek dat overevaluatie van lichaamsvorm en gewicht aantoont een negatieve prognostische factor te zijn. De enige significante moderator van de uitkomst was dat patiënten met een lager zelfbeeld bij de voorbehandeling meer kans hadden om succesvol te reageren op CBT- E dan op IPT. Gezien de hoge prevalentie van problemen met het gevoel van eigenwaarde bi BN-patiënten, wijst deze bevinding, op een significant voordeel van CBT-E.
Wat is guided zelf-hulp?
Zoals genoemd is manual-based CBT een relatief complexe behandeling, die veel training vereist. Wellicht kan CBT meer gebruikt worden als de interventie korter en minder complex gemaakt wordt. Een optie hiervoor is CBTgsh (36% verbetering). Deze methode combineert een zelfhulp handleiding met een aantal korte therapie sessies. Onderzoek toont aan dat dit bij een subset van boulimia patiënten effectief kan zijn. Er is wel een mate van training en supervisie nodig, maar dit is alsnog goedkoper dan manual-based CBT. Dit kan een goede eerste interventie zijn voor mensen met boulimia. Ook kan familie therapie helpen (41% verbetering), CBTgsh heeft wel een grotere accepteerbaarheid en lagere kosten. Handiger om in het begin te doen.
Wat kan gedaan worden op manual based CBT mogelijk te verbeteren?
- Een optie is om CBT met een andere evidence-based therapie te combineren:
antidepressiva. Deze strategie is niet effectiever gebleken in het aanpakken van specifieke ED-psychopathologie dan CBT alleen, hoewel gecombineerde behandeling met succes andere co morbide psychopathologie kan aanpakken. - Een tweede mogelijkheid zou zijn om CBT te combineren met een andere vorm van psychologische behandeling, ook wel psychotherapie-integratie. Onderzoek dat aantoont dat enige vorm van geïntegreerde psychotherapie effectief is bij BN ontbreekt. Hierom is dit nog niet aan te raden.
Hoe zit het met CBT voor BED?
De behandeling voor BED is afgeleid van die voor boulimia, met wat aanpassingen. Momenteel is CBT ook de eerste keuze voor een behandeling van BED. Hiervoor is dan ook sterk empirisch bewijs van RCT’s. Tussen de 60-70% komt na behandeling in remissie (ook bij een follow-up na een jaar). Manual-based CBT zorgt echter niet voor een verbetering in lichaamsgewicht. Zoals bij alle eetstoornissen, hadden de patiënten in deze onderzoeken doorgaans aanzienlijke comorbide psychiatrische stoornissen en psychosociale problemen.
Hoe zit het met CBT vs… voor BED?
- CBT vs. gedrag gewichtsverlies behandeling: eerste studies waarin CBT werd vergeleken met Behavioral Weight Loss (BWL) bij de behandeling van BED, vonden op korte termijn gelijke effecten op bingen. Recentere onderzoeken gaven andere resultaten. Bij nabehandeling had CBT een significant hogere remissie van bingen dan BWL. Uitvalpercentages waren relatief hoog (24% voor CBT, 31% voor BWL, 40% voor CBT_BWL). Er waren echter geen significante verschillen in remissiecijfers , CBT zorgde wel voor een significant grotere afname van de frequentie van eetaanvallen op de 6- en 12-maanden follow-ups.
- CBT vs. farmocotherapie: een meta-analyse toonde aan dat farmacologische behandeling (antidepressiva) aanzienlijk effectiever is dan placebo. Ondanks dat er weinig gegevens zijn, is CBT tot op heden superieur gebleken aan farmacologische therapie. CBT plus fluoxetine en CBT plus pil-placebo verschilden niet op een uitkomstmaat, CBT plus placebo was in de meeste gevallen superieur aan alleen fluoxetine. De resultaten bieden bewijs van de lange termijn effecten van CBT, maar net van fluoxetine tot 12 maanden na de behandeling. Het combineren van medicatie met CBT leverde alleen betere resultaten op dan famacotherapie, maar verbetert niet significant het resultaat van alleen CBT.
- CBT vs. alternatieve psychologische therapieën: twee studies hebben manual-based CBT vergeleken met IPT. Een opvallende bevinding van deze studie was dat de twee behandelingen niet te onderscheiden waren in termen van hun impact op bingen en alle andere uitkomstmaten; ze werken even goed voor BED.
Hoe zit het met guided zelfhulp bij BED?
De eerder beschreven zelfhulphandleiding van Fairburn is ook gebruikt om BED met CBTgsh te behandelen. Remissiecijfers waren als volgt: IPT= 64%, BWL= 54% en CBTgsh= 58%. Bij de 2-jarige follow-up behielden zowel CBTgsh als IPT niet alleen hun verbetering met succes, maar waren ze ook significant superieur aan BWL bij het produceren van remissie van eetaanvallen. BWL therapie veroorzaakte meer gewichtsverlies dan IPT of CBTgsh na de behandeling, maar niet bij follow-up. De resultaten leveren verder bewijs dat CBT effectiever is dan BWL bij het elimineren van eetaanvallen bij patiënten met overgewicht en obesitas. Bovendien op geen enkel moment verschilde IPT van CBTgsh op een van de uitkomstmaten Bij CBT vergeleken met TAU (tretment-as-usual), resulteerde CBTgsh in significant grotere remissie van eetaanvallen (35%) dan TAU (14%).
WAt zijn voorspellers en moderatoren bij BED?
Net als bij BN is een snelle respons op de behandeling een klinisch significante voorspeller van het behandelresultaat bij BED. Er werd gevonden dat een snelle respons verschillende prognostische significantie en tijdsverloop had voor verschillende behandelingen voor eetstoornissen. Het voorspelde remissiepercentage van 75% voor manual-based CBT versus 46% voor fluoxetine. Bij CBT vertoonden patiënten zonder een snelle respons een volgens patroon van voortdurende verbetering gedurende de behandeling, hoewel het niet het uiterste bereikte hoge niveaus van verbetering bereikt door de snelle responders. Een ander onderzoek toont aan dat snelle spons op behandeling, resulteerde in 705 of meer vermindering van eetaanvallen bij week 4, was duidelijk in 67% van de CBT patiënten en 47% van de BWL-patiënten. Bij patiënten die met BWL werden behandeld, hadden snelle responders echter significant meer kans op het bereiken van remissie van eetaanvallen (62% vs 13%) en grotere afname van de frequentie van eetaanvallen, psychopathologie van eetstoornissen en gewichtsverlies.
Analyses van een vergelijking van CBT met fluoxetine onthulde dat overwaardering zowel een voorspeller als een moderator was van het behandelresultaat. Het voorspelde remissie van eetaanvallen. Misschien nog belangrijker, het matigde de remissiecijfers door significant gerelateerd te zijn aan een slechtere uitkomst bij deelnemers die medicatie alleen krijgen. Evenzo deelnemers met overwaardering hadden significant grote verminderingen van eetstoornis psychopathologie en depressie indien behandeld met CBT in tegenstelling tot medicatie.
Hoe werkt CBT bij anorexia?
In contrast met de eerder genoemde stoornissen, is er relatief weinig onderzoek gedaan naar het effect van CBT op anorexia. Dit heeft meerdere oorzaken, waaronder het feit dat anorexia maar erg weinig voorkomt en om personen met AN te rekruteren om deel te nemen aan onderzoek studies.
Uit een onderzoek bleek dat 64% van de patiënten de gehele behandeling afmaakte. De completer toonde een substantiële verbetering van het gewicht en de psychopathologie van eetstoornissen na de behandeling. Bij een tweede studie werd de effectiviteit van CBT-Ef gemeten. Voor hier maakte 2/3e de behandeling af. De completers toonde een significante verbetering in de psychopathologie van de eetstoornis en gewichtstoename. De gemiddelde BMI-centielstijging was 26,9 waarbij een derde van de patiënten voldoende aankwam om 95% van hun verwachte gewicht te bereiken. De derde studie evalueerde de effectiviteit van een CBT-E behandeling, bij patiënten die meer dan 7 jaar aan AN leidde en een groep minder dan 7 jaar. Beide groepen vertoonden een significante verbetering in psychopathologie van eetstoornissen en een verhoogde BMI. Meer dan 40% van de patiënten die de behandeling voltooiden, voldeed aan de criteria voor een volledige respons gedefinieerd als BMI>18,5. Meer dan 80% van de in aanmerking komende patiënten stemden in met de behandeling en 85% voltooide de behandeling, wat aangeeft dat deze goed aanvaardbaar was.
AN beetje effectief maar niet helemaal: er is weinig onderzoek naar gedaan.
Dus CBT vs IPT =?
BN: CBT is effectiever dan IPT, een jaar later lijkt er niet veel verschil meer te zijn.
BED: IPT vergelijkbare resultaten met CBT
AN: IPT helaas nog niet zo duidelijk door weinig onderzoek
Hoe speelt kosteneffectiviteit mee?
De kosteneffectiviteit van een behandeling wordt steeds meer een overweging bij het selecteren van behandelingen. CBTgsh is een voorbeeld van een goed gedocumenteerde kosteneffectieve interventie.
Clinical Range
CBT-E is de enige evidence-based behandeling voor alle eetstoornissen. Het is niet alleen van toepassing op volwassenen, maar ook op adolescenten zonder ondergewicht. Ook is aangetoond dat CBT toepasbaar en effectief is in verschillende behandelingsomgevingen, zoals klinieken voor speciale eetstoornissen, algemene gezondheidsorganisaties, en gemeenschapszorgcentra in verschillende landen.
Hoe speelt praktikaliteit mee?
Het promoten van de praktische voordelen van korte behandelingen betekent niet noodzakelijk genoegen nemen met een minder dan optimale behandeling. Ten eerste zijn er aanwijzingen dat korte CBTgsh net zo effectief kan zijn als langere manuele CBT-behandelingen voor BN en BED. Ten tweede is het ook belangrijk om rekening te houden met een grotere implementatiecontext. Zelfs als een behandeling zoals CBTgsh minder effectief was dan volledige CBT-E, kan het nog steeds waardevol zijn.
Hoe speelt task sharing mee?
Taakverschuiving/delen: minder gekwalificeerde mensen, inclusief leeftijdsgenoten, opleiden om taken aan te nemen die eerder zijn uitgevoerd door hoger opgeleide personen. Het delen van taken leidt niet alleen tot een toename van het aantal beschikbare aanbieders van geestelijke gezondheidszorg. Het biedt ook een optimaal middel om de uitdaging aan te gaan om diverse culturen, etnische en raciale bevolkingsgroepen te dienen.
Hoe speelt scalability mee?
Tot dusver is CBTgsh voornamelijk geleverd in de vorm van Fairburn’s zelfhulp boek. Het kan ook via internet worden aangeboden. Dit laatste is beter schaalbaar en heeft het extra voordeel dat het kan worden gepersonaliseerd om te passen bij de kenmerken van de specifieke eetproblemen van de individuele patiënt. Het is aangetoond dat internetgebaseerde CBT behandelingen effectief zijn bij een aantal verschillende stoornissen, waaronder angststoornissen en depressieve stoornissen. Wel is aangetoond dat de waarde van e-therapie voor eetstoornissen als onzeker wordt beschouwd.