Een verdorven maatschappij Flashcards
Sallustius: DCC (pg 106-107)
1
Q
tantus
A
tanta, tantum: zo groot, zo veel
2
Q
tam
A
(bijwoord): zo
3
Q
civitas
A
civitatis: burgerrecht, stad, staat
4
Q
facilis
A
facilis, facile: gemakkelijk
5
Q
facinus
A
facinoris: misdrijf, daad
6
Q
usus
A
us: gebruik, nut, omgang
7
Q
similis
A
similis, simile (+dat.): gelijk (aan)
8
Q
ceterus
A
cetera, ceterum: overig, ander
9
Q
efficere
A
efficio, effeci, effectum: tot stand brengen, ervoor zorgen, veroorzaken, maken
10
Q
circum
A
+acc.: rond(om)
11
Q
aliquis
A
aliquis, aliquid: iemand, iets
12
Q
vacuus
A
vaca, vacum: leeg, vrij van (+abl.)
13
Q
amicitia
A
amicitiae: vriendschap
14
Q
adulescens
A
adulescentis: jongeman
15
Q
mollis
A
mollis, molle: mals, zacht