Een markt Flashcards
1
Q
a market in the city
A
een markt in de stad
2
Q
I go with a bike
A
Ik ga met de fiets
3
Q
I go to the market
A
ik ga naar de markt
4
Q
on the market
A
op de markt
5
Q
against the wall
A
tegen een muur
6
Q
locked
A
op slot
7
Q
I walk around the market
A
ik loop over de markt
8
Q
stall, booth
A
het kraampje
9
Q
by a gelato stand
A
bij een gelato kraam
10
Q
to stand still
A
staan blijven
11
Q
I have interest in
A
ik heb interesse in
12
Q
I find … tasty
A
Ik vind … lekker
13
Q
I feel like (food, shower, etc)
A
ik heb zin in
14
Q
.?
A
bij me eten
15
Q
.?
A
een hekel aan iemand hebben