Economie en cultuur P4 Flashcards

1
Q

wat wordt bedoeld met de eurozone?

A

De groep van 19 landen van de EU die de euro ingevoerd hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er bedoeld als er wordt gezegd dat de Nederlandse economie te afhankelijk is geworden van de eurozone?

A

Als het in de eurozone economisch goed gaat dan heeft dit een erg grote positieve invloed op de Nederlandse economie. Omgekeerd als het in de eurozone slecht gaat is het effect op de Nederlandse economie ook erg groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt bedoeld met de interne markt?

A

Interne markt: Gemeenschappelijke markt van 28 landen waarbinnen er vrij verkeer is van goederen, diensten, kapitaal en personen.

Europese burgers kunnen binnen de EU vrij wonen, werken, studeren of zakendoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zou Nederland kunnen doen om minder afhankelijk van de eurozone te worden?

A

De handel met andere landen dan de eurolanden uitbreiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het eurogebied blijft de komende tien à vijftien jaar één van de laag groeiende gebieden in de wereld. Noem twee oorzaken voor de lage economische groei in de komende jaren in het eurogebied.

A

De belangrijkste oorzaken zijn de vergrijzing en
de grote overheidsschulden van veel eurolanden waardoor de overheid van de landen met grote overheidsschulden veel moeten bezuinigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nederland en Singapore (uitgedrukt in euro’s): Nederland Singapore
Koelkast 600 250
Laptop 200 150

Gegeven deze productiekosten zal

a. Nederland koelkasten exporteren en laptops importeren.
b. Nederland laptops exporteren en koelkasten importeren.
c. geen handel tussen beide landen mogelijk zijn.
d. Nederland zowel koelkasten als laptops importeren.

A

Antwoord B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de taak van de WTO (world trade organisation)?

A

stimuleren van de internationale handel door met landen te onderhandelen over het afschaffen van handelsbelemmeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt met de G20 bedoeld?

A

-G20 is een groep van 19 grootste industriële landen plus de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom nemen landen maatregelen die de internationale handel beperken?

A

Om het bedrijfsleven in het eigen land te beschermen tegen buitenlandse concurrentie/ oneerlijke concurrentie voorkomen en niet afhankelijk worden van bedrijven in andere landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef twee vormen van protectionistische maatregelen.

A

Tarifaire belemmeringen: Invoerrechten

Non tarifaire belemmeringen: productvoorschriften, import contingenten, (export) subsidies, vrijwillige exportbeperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom neemt het protectionisme in de internationale handel toe?

A

Omdat veel landen te kampen hebben met een lage economische groei en een toename van de werkloosheid. In een dergelijke economische situatie nemen landen sneller maatregelen om bedrijven te beschermen tegen buitenlandse concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom heeft Rusland een boycot ingesteld op agrarische producten uit Europa?

A

De EU heeft een handelsboycot ingesteld tegen Rusland en andere sanctiemaatregelen genomen omdat Rusland de Krim heeft geannexeerd. Rusland heeft als reactie hierop een boycot ingesteld op agrarische producten uit de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie ondervinden nadeel van de boycot (2 voorbeelden)?

A

De Russische consument, het aanbod van agrarische producten op de Russische markt neemt af, hierdoor stijgen de prijzen (en daalt de kwaliteit),

Bedrijven zoals FrieslandCampina die minder kunnen exporteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie hebben voordeel bij deze boycot (3 voorbeelden)?

A

Consumenten in Europa, de agrarische producten die nu niet aan Rusland kunnen worden verkocht worden nu op de Europese markt afgezet. Hierdoor dalen de prijzen van veel agrarische producten.

Producten in Rusland, door de boycot van Europese producten stijgen de prijzen van agrarische producten in Rusland.

Producenten in andere werelddelen. Omdat Europese concurrenten op de Russische markt weg gevallen zijn, ondervinden ze minder concurrentie in Rusland en kunnen daardoor hogere prijzen vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef uitleg over de taak en samenstelling van de Europese Commissie?

A

Taak: voorbereiding en uitvoering van het beleid van de EU. Voorbereiding van regelgeving, houdt toezicht op het uitvoeren van de regels door de afzonderlijke lidstaten en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting van de EU en de externe betrekkingen. Samenstelling: De EC bestaat uit 28 leden, van elke deelstaat één lid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kunnen EU-landen besluiten van Brussel naast zich neer leggen?

A

In principe niet. Ze kunnen wel het omzetten van de EU/regels in nationale wetgeving vertragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de taak en functie van het Europarlement?

A

De taak is het goed- of afkeuren van Europese regels, toezicht houden op de Europese Commissie en het vast stellen van de begroting van de EU. De functie is de Burger inspraak te geven in de besluiten van de EU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leg uit dat de onbekendheid van Europarlementariërs (deels) veroorzaakt wordt door het subsidiariteitsbeginsel.

A

Het subsidiariteitsbeginsel heeft tot gevolg dat in het Europarlement alleen besluiten genomen worden over zaken die niet op landelijk niveau geregeld kunnen worden. Dit zijn vaak zaken die ver van de gemiddelde burger afstaan en daarom voor de burger minder interessant zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een federaal Europa?

A

Een federaal Europa is samenvoeging op politiek of economische terrein van Europese landen die een gemeenschappelijk belang na streven. (Vergelijk met de Verenigde Staten van Amerika).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is concurrentiepositie?

A

de aantrekkelijkheid van een economie (of bedrijfstak) ten opzichte van buitenlandse economieën als gevolg van verschillen in prijs, kwaliteit en leveringsvoorwaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de factoren die bijdragen aan de sterke concurrentiepositie van Nederland of aan de versterking daarvan?

A

excellent onderwijssysteem,

infrastructuur van wereldklasse

toenemende investeringen in innovatie, (samenwerking universiteiten en bedrijven, meer uitgaven aan R&D).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de factoren die de concurrentiepositie van Nederland nu relatief verzwakken?

A

starre arbeidsmarkt (hoge kosten aannemen en ontslaan medewerkers, gebrek aan flexibiliteit in loonvorming),

een zeer kwetsbaar financieel systeem (slechte gezondheid van banken en lage kredietverstrekking aan MKB’s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is energie unie?

A

Samenwerking tussen lidstaten van de EU om gezamenlijk Energiebeleid te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom zou de energie unie opgezet moeten worden (2 redenen)?

A

Om uiteindelijkminder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en instabiele leveranciers als Rusland en landen in het Midden-Oosten.

Voorkomen dat landen tegen elkaar kunnen worden uitgespeeld.

25
Q

Wat zijn de grootste obstakels voor het opzetten van een energie unie?

A

eigen contracten met Rusland,

sterk verschillende energievoorziening. (Polen – kolen, NL – gas, D – duurzame energie).

26
Q

wat is de EFSI?

A

Europess Fonds voor Strategische investeringen

27
Q

Leg uit hoe door het opzetten van het fonds de economische groei aangejaagd kan worden? (EFSI)

A

Met geld uit het fonds kunnen investeringen gedaan worden. Investeringen hebben tot gevolg dat de productie en werkgelegenheid toeneemt. Inkomens nemen toe en daarmee de economische groei.

28
Q

Bij het opzetten van het fonds rekent de Commissie op een multiplier effect. Wat wordt in deze situatie met multiplier effect bedoeld? (EFSI)

A

De investeringen hebben een toename van de inkomens tot gevolg (zie vraag 1). Hogere inkomens hebben een toename van de vraag tot gevolg. Dit leidt weer tot een hogere productie, etc. Uiteindelijk kan een investering van 1 euro een veelvoudig toename van inkomen van een land/regio tot gevolg hebben.

29
Q

Wat zijn private investeerders?

A

Burgers en bedrijven (banken, pensioenfondsen) die geld investeren in het fonds.

30
Q

Geld in de private sector zit “vast”. Leg uit wat met deze zin bedoeld wordt. (EFSI)

A

De private investeerders willen geen geld investeren omdat de investeringen te weinig rendement opleveren of het risico te hoog is.

31
Q

Hoe wordt het voor private investeerders aantrekkelijk gemaakt om geld (252 mrd.) in het fonds te stoppen?

A

Doordat de EU voor een gedeelte van de investeringen garant staat is het risico voor de private investeerders lager.

32
Q

Waarom kunnen overheden in Europa geen grote bedragen in de economie investeren?

A

De overheden hebben nog erg veel schuld en kunnen/mogen geen geld uitlenen aan het fonds. (EFSI)

33
Q

Leg uit dat Nederland op twee manieren voordeel kan hebben bij het EFSI?

A

A. Nederland kan geld uit dit fonds krijgen voor investeringen.

B. Als door de investeringen in het fonds de economische groei in de Europese landen toeneemt zal de export van Nederland naar de Europese landen toenemen

34
Q

Hoe kunnen landen hun concurrentievermogen versterken door een devaluatie van de munt?

A

Door de munt te devalueren worden de producten en diensten op buitenlandse markten goedkoper. Door de devaluatie kunne ze de strijd met hun buitenlandse concurrentie beter aan.

35
Q

Waarom is de makkelijke uitweg van een devaluatie geblokkeerd?

A

De landen maken deel uit van de euro en hebben geen eigen munt meer die ze kunnen devalueren.

36
Q

Devaluatie van de munt is een makkelijke uitweg. Wat is de moeilijke uitweg? Waarom?

A

De moeilijke uitweg is de lonen verlagen en of de arbeidsproductiviteit verhogen. Het verlagen van de lonen zal op veel weerstand stuiten van de werknemers in het land. Het verhogen van de arbeidsproductiviteit kost veel tijd en hiervoor zijn investeringen noodzakelijk in (geavanceerde) machines en of installaties en in scholing.

37
Q

Waarom kan een hogere productiviteit van werknemers hogere lonen rechtvaardigen?

A

Als de productiviteit van werknemers per tijdseenheid stijgt kunnen de lonen verhoogd worden zonder dat de arbeidskosten per product stijgen. De concurrentiepositie wordt dan niet door de loonsverhoging aangetast.

38
Q

Leg uit waarom we nu over Interne devaluatie in Griekenland spreken.

A

Griekse producten en diensten (toerisme) zijn goedkoper geworden door een verlaging van de lonen. Dit is een interne maatregel. Het effect hiervan is dat de concurrentiekracht van Griekenland is verbeterd. Dit effect zou ook optreden bij een devaluatie van de munt. Dit zou dan een externe maatregel zijn.

39
Q

Wat wordt bedoeld met een verdere afwaardering van dekredietwaardigheid in Italë?

A

Italië wordt als minder kredietwaardig beschouwd; de kans dat Italië de schulden niet kan aflossen door de politieke impasse wordt hoger ingeschat.

40
Q

De werkloosheid in Italië is met meer dan 10% erg hoog. 2,7 miljoen Italianen zoeken werk. Door de bezuinigingen is de economie in een recessie geraakt. Moet Italië verder bezuinigen met alle negatieve gevolgen voor de werkloosheid of moeten ze de staatsschuld verder op laten lopen?

A

Als Italië verder bezuinigt zal de werkloosheid verder oplopen en zal de economie verder krimpen, waardoor het nog moeilijker wordt om de enorme staatsschuld af te lossen.

Als Italië niet bezuinigt zal de staatschuld verder toenemen en zal de kredietwaardigheid van Italië verder afnemen. Beleggers zullen een nog hogere rente verlangen. Hierdoor moet Italië nog meer rente betalen. Dit kan er toe leiden dat Italië meer moet lenen om de hogere rente te betalen. Italië komt dan in een vicieuze cirkel terecht. Als Italië door meer uit te geven de economie wil stimuleren zou dit een positief effect kunnen hebben op langere termijn.

Aan beide alternatieven kleven grote nadelen.

41
Q

Wat is wederuitvoer?

A

We spreken van wederuitvoer als Nederlandse bedrijven goederen importeren en ze vervolgens – zonder noemenswaardige bewerkingen – weer exporteren.

Anders dan doorvoer omdat de goederen bij aankomst wel in Nederlandse handen overgaan.

42
Q

Waarom is de wederuitvoer van Nederland zo groot?

A

Geografische ligging van NL als poort van Europa,

Aanwezige distributie-infrastructuur,

Nederlandse vaardigheid en de handelsgeest.

43
Q

Waarom is de toegevoegde waarde van de wederuitvoer zo laag in Nederland?

A

De Nederlandse exporteurs worden ‘dozenschuivers’. Geen of nauwelijks bewerking van de producten.

44
Q

Geef een advies aan de Nederlandse regering over het exportbeleid.

A

Investeren in kenniseconomie.
Investeren in onderwijs.
Investeren en stimuleren van nieuwe technologie.

45
Q

stijgt of daalt de mondiale welvaart als landen zich specialiseren op basis van hun comparatieve kostenvoordelen?

A

De mondiale welvaart stijgt als landen zich specialiseren op basis van hun comparatieve kostenvoordelen

46
Q

noem 3 motieven voor internationalisering

A

Motieven voor internationalisering
 Nieuwe marktkansen benutten
 Risicospreiding
 Verlaging van kosten

47
Q

wat is protectionisme?

A

protectionisme is een stelsel van regels om de handel van het eigen land te beschermen

Veel gebruikte protectionistische maatregelen zijn invoertarieven, importquota en subsidies.

Protectionisme leidt altijd tot een te hoge prijs en een te lage consumptie om de binnenlandse productie op peil te houden.

48
Q

wat is de wet van comparatieve kostenverschillen?

A

De wet houdt in dat als tussen twee landen een relatief kostenverschil bestaat, het voor elk van die landen voordelig is zich te specialiseren in de productie van het goed waarin het de grootste comparatieve kostenvoorsprong of de kleinste comparatieve kostenachterstand heeft.

49
Q

wat is vrijhandel?

A

Internationale handel zonder handelsbelemmeringen.

Vrijhandel leidt tot:
een stijging van de mondiale welvaart (welvaart in de wereld, maar ook tot werkgelegenheidsverlies in sommige sectoren

50
Q

noem argumenten voor/protectionisme

A
Oneerlijke concurrentie
o	Dumping
o	Lage lonen/sociale dumping
o	Vergelding 
	
Onafhankelijkheid
o	Nationale veiligheid
o	Culturele identiteit 
o	Voedselvoorziening en -veiligheid
o	Strategische handelspolitiek  (infant industry argument)
51
Q

noem vormen van protectionisme

A

Importtarief

Non-tarifaire belemmeringen
o	Importquotum
o	“Vrijwillige” exportbeperking
o	Productvoorschriften
o	Subsidies
o	Aankoopbeleid van de overheid
o	Kunstmatig lage wisselkoers
52
Q

wat zijn de gevolgen van protectionisme?

A
Direct
o	Hogere prijzen
o	Minder keuzevrijheid
o	Lagere consumptie
o	Hogere productie en werkgelegenheid in de beschermde bedrijfstak

Indirect
o Minder innovatie
o Hogere kosten onbeschermde bedrijfstakken
o Vergelding
o Lagere productie en werkgelegenheid in onbeschermde bedrijfstakken

53
Q

wat is een certificaat van oorsprong en waarom kan dit nodig zijn?

A

Certificaat van Oorsprong: Een Certificaat van Oorsprong verklaart in welk land een product is vervaardigd.

Een Certificaat van Oorsprong kan nodig zijn vanwege:
• Handelspolitieke redenen: landen willen hun eigen industrie of landbouw in bescherming nemen.

  • Politieke redenen: bijvoorbeeld boycot-bepalingen.
  • Fiscale redenen: in veel handelsakkoorden en -overeenkomsten tussen landen is vastgelegd dat de partners over en weer vermindering of vrijstelling van invoerrechten kunnen toepassen.
54
Q

wat is het doel van de Europese Unie?

A

Vrede en welvaart in Europa door vergaande economische, monetaire en politieke integratie

55
Q

wat is het Subsidiariteitsbeginsel?

A

principe dat een centrale of hogere instantie niet doet wat door lagere instantie gedaan kan worden

56
Q

wat is de besluitvormingsdriehoek?

A
  • Europese parlement: de stem van het volk.
  • Raad van de Europese Unie: de stem van de lidstaten.
  • Europese Commissie: de hoeder van het gemeenschappelijke belang.
57
Q

wat zijn de taken van de EU? (5)

A

Duurzame groei:
Natuurlijke hulpbronnen:
Mondiale partner:
Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht:
Overige (onder andere administratieve uitgaven)

58
Q

Benoem 2 kenmerken van de Nederlandse betalingsbalans

A

Langdurig fors overschot op de lopende rekening

Tekort op de financiële rekening onder andere door een tekort op de investeringsrekening