Economie Begrippen Hoofdstuk 6 Flashcards

1
Q

Wat is afschrijving?

A

De jaarlijkse waardevermindering van kapitalgoederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent arbeidsintensief?

A

Als er naar verhouding meer met mensen dan met machines wordt geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer bedrijfskolom.

A

De bedrijven die na elkaar aan een product meewerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is kapitalintensief?

A

Als er naar verhouding meer met machines dan met mensen wordt geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn productiefactoren?

A

De middelen die je nodig hebt om iets te produceren: natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vul in: Toegevoegde waarde is wat producten meer waard worden doordat bedrijven ze _______.

A

bewerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is afzet?

A

Het aantal producten dat je verkoopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn bedrijfskosten?

A

De kosten om een bedrijf te laten functioneren, zoals huur, loonkosten, reclame, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is brutowinst?

A

Wat je overhoudt van de omzet nadat je de inkoopwaarde ervan betaald hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is brutowinstopslag?

A

Het bedrag dat een winkelier optelt bij de inkoopprijs om daarmee de verkoopprijs te berekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent btw?

A

Belasting over de toegevoegde waarde. Een belasting die de winkelier moet optellen bij de verkoopprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is consumentenprijs?

A

De prijs inclusief btw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is nettoresultaat?

A

Nettowinst of nettoverlies. Het bedrag dat je uiteindelijk overhoudt nadat je ook alle bedrijfskosten betaald hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent omzet

A

verkoopopbrengst. Het totaalbedrag dat je ontvangt door de verkoop van producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een abstracte markt?

A

Alle vraag naar en aanbod van een product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een concrete markt?

A

Plaats waar op bepaalde tijden goederen verhandeld worden.

17
Q

Wat is evenwichtshoeveelheid?

A

De gevraagde en aangeboden hoeveelheid producten bij de evenwichtsprijs.

18
Q

Wat is evenwichtsprijs?

A

De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

19
Q

Wat is marktaandeel?

A

De afzet in procenten van de totale afzet.

20
Q

Wat beschrijft de wet van vraag en aanbod?

A

Hoe prijs, vraag en aanbod op elkaar reageren.

21
Q

Wat is arbeidsproductiviteit?

A

De productie per persoon in een bepaalde tijd.

22
Q

Wat zijn maatschappelijke opbrengsten?

A

Positieve gevolgen van productie voor de samenleving.

23
Q

Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen?

A

Bedrijven houden bij hun productie rekening met de gevolgen voor mens en milieu.

24
Q

Wat is productiecapaciteit?

A

De maximale hoeveelheid die een bedrijf kan produceren.

25
Wat zijn vaste kosten?
Kosten die gelijk blijven, ook als je meer of minder produceert.
26
Wat zijn variabele kosten?
Kosten die mee veranderen als je meer of minder gaat produceren.