Economie 4 Flashcards
Eigenwoningforfait
Het bedrag dat huiseigenaren die in hun eigen huis wonen bij hun inkomsten in bkx 1 mieten optellen
Heffingsgrondslag
Een bedrag dat als uitgangspunt dient voor de berekening van belasting of heffing
Aftrekposten
Bedragen die van de inkomsten afgaan voor de berekening van de inkomstenbelasting
Schrijventarief
D belastingpercentages op de verschillende delen van het belastbaar inkomen in box1
Proggressieve belastingheffing
Het belastingpercentage stijgt Naarmate de inkomsten hoger zijn
Draagkracht beginsel
De Belasting is hoger voor de mensen met een hoger inkomen
Degressieve belastingsheffing
Het belastingpercentage dat naarmate de inkomsten hoger zijn
Vennootschapsbelasting
Belasting over de winst van BV of NV
Proportionele Belastingheffing
Het Belastingpercentage blijft gelijk zowel bij een laag als een hoog inkomen
Vermogenrendementsheffimg
De Belasting die spaarders en beleggers moeten betalen Over het rendement van een vermogen
Bruto inkomen
Inkomen voordat de belasting en sociale premies er af zijn
Besteedbaar inkomen
Inkomen dat overblijft nadat van het bruto En komen de belasting en sociale premies zijn afgehaald
Begrotingstekort
De verwachte uitgaven zijn hoger dan de verwachte inkomsten
Begrotingsoverschot
Verwachte Uitgaven zijn lager Van de verwachte inkomsten
Staatsschuld
Schuld Van de rijksoverheid
Niet belasting middelen
Alle Inkomsten van de overheid die geen belastingen of sociale premies zijn
Profijt Beginsel
De Overheid die vraagt Belasting van de mensen en bedrijven die profiteren van de overheidsdiensten
Solidariteitsbeginsel
De Overheid gebruikt belasting voor uitkeringen van de mensen die geen of laag inkomen hebben