eco 2 mavo hst 1 en 2.1 en 2.2 Flashcards

1
Q

primaire behoeften

A

de noodzakelijke levens-behoeften zoals voeding, kleding woonruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

prioriteiten stellen

A

je kiest voor jezelf welke behoeften jij het belangerijkst vindt en welke minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schaars

A

iets is schaars al er middelen nodig zijn om ze te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

secundaire behoeften

A

alle overige behoeften die je leven beter of prettiger maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vrije goederen

A

goederen waarover je zomaar kunt beschikken, zoals lucht, zonlicht en regenwater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welvaart

A

de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zelfvoorziening

A

je voorziet in je behoeften door goederen voor eigen gebruik zelf te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

commerciele reclame

A

reclame om meer producten te verkopen en daar held aan te verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

doelgroep

A

een groep consumenten voor wie een product of boodschap bedoeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ideele reclame

A

reclame om mensen te laten nadenken over maatschappelijke thema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

informatieve reclame

A

reclame om informatie te geven over de eigenschappen en prijs van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

marketing

A

alles wat bedrijven doen om hun product te verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

marketingmix

A

de marketinginstrumenten: product-, prijs-, plaats-, promotie-, personeels- en presentatiebeleid. ook wel de 6p’s genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

merkreclame

A

reclame om een merknaam bekender te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

begroting

A

een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

budgetteren

A

je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen

17
Q

dagelijkse uitgaven

A

huishoudelijke uitgaven, zoals in de supermarkt, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan

18
Q

incidentele uitgave

A

uitgaven die je niet zo vaak doet, zoals voor vakantie of huishoudelijke apparaten

19
Q

reserveren

A

je zer geld opzij om later een bepaalde grote uitgave te kunnen betalen

20
Q

nibud

A

nationaal instituut voor budgetvoorlichting over hoe je je inkomsten en uitgaven het best op elkaar kunt afstemmen

21
Q

soorten inkomens

A
  • inkomen uit arbeid: loon og salaris
    -inkomen huuropbrengst, rente op spaargeld
    -overdrachtsinkomen: uitkeringen, zak- of kleedgeld
22
Q

vaste lasten

A

de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen, zoals huur of abonnementen

23
Q

CBS

A

centraal bureau voor de statistiek het cbs verzamelt allerlei informatie, onder andere over economische veranderingen

24
Q

deflatie

A

een algemene daling van prijzen

25
indexcijfer
een geral dat een procentuele verandering laar zien ten opzichte van een afgesproken periode, het basisjaar
26
inflatie
een algemene stijging van prijzen
27
koopkracht
de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
28
consumer power
de invloed die je als groep consumenten hebt op producenten door gezamenlijk op te reden.
29
keurmerk
een logo op een product waarmee de fabrikant laat zien dat her product aan bepaalde eiden voldoet
30
ACM
autoriteit consument en markt. deze overheidinstelling let erop dat bedrijven dat bedrijven de consument eerlijk behandelen en dat bedrijven eerlijk met elkaar concurreren
31
consumentenrecht
een verzameling wetten en regeld die de consument berschermen bij aankoop van een product de belangrijkste wetten zijn: - de warenwet - de wet productaansprakelijkheid - de wet koop op afstand - de colportagewet