EBM blok 15 - diagnostische maten Flashcards
referentietest/referenetiestandaard
De beste test > waarmee aangegeven wordt dat die test de meest aanvaardbare standaardtest is voor een bepaalde aandoening
Indextest
De nieuwe test
Sensitiviteit
Percentage van de respondenten met de aandoening/ziekte inderdaad een positieve testuitslag heeft
Specificiteit
Percentage van de respondenten zonder de aandoening/ziekte inderdaad een negatieve testuitslag heeft.
Een test met een lage/hoge sensitiviteit, heeft veel fout-negatieve testuitslagen
lage
> mensen met een negatieve testuitslag terwijl ze wel de ziekte hebben
Een test met een hoge/lage specificiteit, heeft veel fout-positieve testuitslagen
lage
> mensen met een positieve testuitslag terwijl ze niet de ziekte hebben.
Positief voorspellende waarde
Het percentage zieken onder de personen met een positieve testuitslag
Negatief voorspellende waarde
Het percentage niet-zieken onder de personen met een negatieve testuitslag
Absoluut risico
is de kans op een bepaalde uitkomst in een groep = incidentie
Relatieve risico/risicoratio (RR)
de verhouding tussen twee absolute risico’s vastgesteld in de interventiegroepen en in de controlegroep.
Odds ratio (OR)
de verhouding tussen twee odds vastgesteld in de interventiegroepen en in de controlegroep.
> Een odds in een groep is de verhouding ziek VS niet ziek.
Bij een OR = 1
Geen verschil
Bij een OR < 1
minder zieken dan in de vergelijking groep
bij een OR > 1
Meer zieken dan in de vergelijking groep