E5 Flashcards

1
Q

987

A

dood laatste Karolingische koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

opvolger laatste Karolingische koning

A

Hugo Capet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hugo Capet

A
  • had nauwelijks macht: enkel een kroondomein

- rest was hij de opperleenheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verhouding leenheer - leenman 987

A

scheefgetrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat en waarom doet koning tegen decentralisatie?

A

centralisatie, hij wil meer macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op welke 2 manieren neemt koning zijn macht terug?

A
  • meer territoriale macht

- meer bestuurlijke macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

territoriale macht

A
  • via veroveringen

- via huwelijkspolitiek: men probeert alle hertogdommen en graafschappen onder controle te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bestuurlijke macht

A

via bestuurlijke centralisatie

  • huurleger of ridderleger
  • gespecialiseerde ambtenaren
  • centrale belastingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Frankrijk 987

A

nieuwe dynastie op troon -> Capetingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat beslissen de Capetingers?

hoe bouwde Frankrijk zijn macht geleidelijk uit?

A
  • gekroonde en gezalfde koningen
  • koningschap = erfelijk
  • koning is scheidsrechter bij conflicten tussen regionale vorstendommen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

1200 Frankrijk

A

macht Franse koning sterk toegenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

jaartal slag van Bouvines

A

1214

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

slag van Bouvines

A

Franse koning verplettert coalitie (Engelse koning, Duitse keizer en Vlaamse graaf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doen de Capetingers gedurende de rest van de 13e eeuw?

A

ze versterken hun macht binnen Frankrijk en Europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er in het huidige Engeland na het vertrek van de Romeienen en komst van de Germaanse stammen?

A

grondgebied van huidige Engeland valt langzaam uiteen in verschillende rivaliserende vorstendommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bijnaam Willem van Normandië

A

Willem de Veroveraar

17
Q

wat deed Willem van Normandië?

A
  • organiseerde Slag bij Hastings

- veroverde, won de slag en werd koning van Engeland

18
Q

wanneer vond Slag bij Hastings plaats?

A

1066

19
Q

op welk tapijt is de Slag bij Hastings afgebeeld?

A

tapijt van Bayeux (1066)

20
Q

verloop Slag bij Hastings

A
  1. onderwerpt hele koninkrijk militair
  2. schakelt oude Engelse adel uit
  3. verdeelt land onder zijn trouwe Normandische vazallen
  4. bouwt koninklijke burchten
  5. zorgt voor toezicht over inning van belastingen
21
Q

Domesday Book jaartal

A

1086

22
Q

Domesday Book

A

soort kadaster met alle gronden en bezittingen

23
Q

Eleonora van Aquitanië was als eerst getrouwd met

A

Lodewijk VII

24
Q

Eleonora van Aquitanië was als tweede getrouwd met

A

Hendrik II Plantagenet

25
Q

waarvan was het huwelijk van Eleonora van Aquitanië een voorbeeld?

A

huwelijkspolitiek

26
Q

waar zorgde de huwelijkspolitiek voor?

A

Angelo-Normandisch rijk nog verder uitbreiden

27
Q

wat deed Filips Il August rond 1200 (Frankrijk)

A

start met heroveringen van gebieden die in Normandisch-Engelse handen waren gevallen

28
Q

gevolgen van Slag van Bouvines

A
  • groeiende koninklijke macht leidde tot spanningen bij oude feodale adel
29
Q

na Slag van Bouvines

A

nederlaag voor Engeland was het ongenoegen gegroeid (Jan zonder Land)

30
Q

1215

A

Engelse koning werd gedwongen om de “Manga Charta” te ontdekken = vroegere “grondwet”

31
Q

Manga Charta

A
  • afwijzen van almacht van koning
  • aantal basisvrijheden + rechten voor het volk
  • constitutionalisme = politiek systeem waarbij vorst door een grondwet beperkt word in macht
32
Q

dood laatste Karolingische koning

A

987