E1.4 Hardware Flashcards
kernapparaat
processor en het interne geheugen van de computer
randapparatuur
alle andere hardware, van communicatiechips tot touchscreen
printplaat
hierop zit een doolhof van chips, verbindingen en aansluitingspunten voor onderdelen
moederbord
de grootste hardware-interface in een computer
system-on-a-chip (SOC)
verschillende hardware-onderdelen geïntegreerd op een chip in plaats van afzonderlijk aangesloten op het moederbord
multiprocessorsystemen
grotere computers met meerdere processoren
mukticoreprocessor
De processor bestaat uit verschillende kernen, die apart van elkaar instructies kunnen verwerken.
multitasking
Hierdoor kan de computer meerdere taken tegelijk uitvoeren
processor
De processor is het hart van een computer, maar werkt alleen als hij instructies krijgt.
Read Only Memory
een gedeelte van het interne geheugen. Hierin staan gegevens die alleen gelezen (‘read only’) kunnen worden
EEPROM
De chips die je in het ROM aantreft
flashgeheugen
met elektrische spanning kunnen gegevens gewist worden en nieuwe gegevens toegevoegd.
BIOS (Basic Input/Output System)
de gegevens die de computer nodig heeft om met de belangrijkste randapparaten (extern geheugen, toetsenbord en dergelijke) te kunnen werken.
POST (Power On Self Test)
wanneer de computer opstart, worden de processor, het geheugen en een aantal andere zaken getest. Deze tests worden samen POST genoemd. Het POST-programma wordt in gang gezet door het BIOS.
Setup
als je tijdens het opstarten van de computer een bepaalde toets of toetsencombinatie indrukt, kom je in de ‘setup’. Dat is een programma dat allerlei menu’s op het scherm weergeeft. Met deze menu’s kun je de gegevens in het BIOS op een eenvoudige manier veranderen. De nieuwe instellingen worden vervolgens naar de EEPROM weggeschreven.