e en b frans Flashcards
1
Q
het konijn
A
le lapin
2
Q
de kat
A
le chat
3
Q
de hamster
A
le hamster
4
Q
de vogel
A
l’oiseau
5
Q
de kip
A
la poule
6
Q
de koe
A
la vache
7
Q
het huisdier
A
l’animal de compagnie
8
Q
de tweelingbroer
A
le frère jumeua
9
Q
de tweelingzus
A
la soeur jumelle
10
Q
nemen
A
prendre
11
Q
kiezen
A
choisir
12
Q
slapen
A
dormir
13
Q
bestaan
A
exister
14
Q
mooi
A
beau/ belle
15
Q
actief
A
actif, active
16
Q
schattig
A
adorable
17
Q
gelukkig ,maar
A
heureusement
18
Q
anders
A
sinon
19
Q
omdat
A
parce que
20
Q
vreselijk
A
quelle horreur
21
Q
het ijsje
A
la glace
22
Q
de neef
A
le cousin
23
Q
de nicht
A
la cousine
24
Q
de afspraak
A
le rendez-vous
25
de mobiele telefoon
le portable
26
blij
content(e)
27
verboden
interdit(e)
28
helpen
aider
29
dus
donc
30
nu
maintenant
31
de woonkamer
le salon
32
het toilet
les toillettes
33
de badkamer
la salle de bains
34
de zolder
le greniet
35
het bureau/ studeerkamer
le bureau
36
de keuken
la cuisine
37
de garage
le garage
38
de tuin
le jardin
39
de tafel
la table
40
de stoel
la chaise
41
Heb jij een dier?
Tu as un animal?
42
Ja ik heb een hond en een vis.
Oui,J'ai un chien et un poisson.
43
Mijn vis heet Nemo en hij is heel oud.
Mon poisson s'appelle Nemo et il est très vieux
44
Is zij aardig?
Elle est sympa?
45
Ja, zij is cool/ Nee, zij is vervelend.
Oui elle est cool./ Non,elle est casse-pied
46
Hoe vind jij jouw slaapkamer?
Comment tu trouves ta chambre?
47
ik vind mijn slaapkamer leuk, hij is groot.
J'aime bien ma chambre ,elle est grande.
48
Er staat een bed in en een bureau.
Il y a un lit et un bureau.
49
Ben jij vaak in jouw slaapkamer?
Tu es souvent dans ta chambre?
50
Ja om te kletsen met mijn vrienden.
Oui, pour discuter avec mes copains.
