duurzame chemie Flashcards

1
Q

wat is lineaire economie
+ stappen

A

take-make-waste- princiepe

grondstoffen ontgonnen uit natuur
-> producent maakt product met grondstoffen
-> consument gebruikt product
-> product word restafval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een circulaire economie
+ kenmerk

A

cradle to cradle principe, gebruikte materialen worden nuttig ingezet in een ander product

  • geen kwaliteitsverlies / reststoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

op wat is duurzame chemie gebaseerd?

A

op het cradle to cradle principe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doel cradle to cradle principe?

A
  • natuur maximaal beschermen
  • grondstoffen en materialen maximaal benutten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fossiele brandstoffen
+ wat zal er eerst op geraken?

A

1) aardolie (2045)
2) aardgas (2048)
3) steenkool (2055)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kernenergie
3 voordelen
4 nadelen

A

voordelen
- geen CO2 productie
- hoge energieproductie
- constante bron van elektriciteit

nadelen
- giftig en hoog radioactief afval
- oude/ onbetrouwbare kerncantrales in Blegie
- hoge kostprijs nieuwe kerncentrales
- vertraging van gebruik hernieuwbare energiebronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn fossiele brandstoffen?

A
  • koolwaterstoffen die ontstaan uit resten van planten en dieren
  • koolstofdioxide en water bij verbranding
  • hernieuwen pas na miljoenen jaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is hernieuwbare energie?

A
  • duurzame / groene energie
  • onbeperkte bron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is kernenergie?

A

energie die vrijkomt bij splijting van zware atoomkernen (uranium)
- geen CO2 uitstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe moet het energieverbruik in de toekomst veranderen?

A
  • efficienter energie verbruiken
  • zoveel mogelijk met hernieuwbare energiebronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoelang een grondstof kan worden gebruikt hangt af van de verhouding tussen:

A
  • aanbod (snelheid waarmee de natuur het kan meken)
  • vraag (snelheid waarmee de mens de grondstoffen ontgint)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is urban mining?

A

grondstoffen uit de stad halen om te recycleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een CO2 neutrale productie?

A

productieprocess heeft geen negatieve invloed op het klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan een CO2 neutrale productie worden gerealiseerd?

A
  • voorkomen van CO2 uitstoot
  • CO2 uitstoot compenseren met duurzame projecten (bos, water projecten)
  • evenveel CO2 uitstoten als word opgenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe kan je stoffen uit afvalwater halen?

A

via een neerslagreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doen innovatieve materialen en technieken?

A
  • zo duurzaam mogelijk productieprocess
  • grondstoffen en natuur beschermd
17
Q

soorten waterstofgas?

A
  • grijs waterstofgas
  • groen waterstofgas
18
Q

wat is grijs waterstofgas?

A
  • uit fossiele brandstoffen
    -> CO2 in atmosfeer
19
Q

wat is groen waterstofgas?

A
  • elektrolyse (splitten van water)
    -> door elektriciteit (zonne energie, windenergie)
20
Q

schema om productieprocess te evalueren

A

1) zijn er afvalstoffen?
- ja, zonder recyclage = LINEAIRE ECONOMIE
- nee = CIRCULAIRE ECONOMIE

  • ja, met recyclage
    ->
    2) productieproces CO2 neutraal?
  • ja = DUURZAME KETENECONOMIE MET RECYCLAGE
  • nee = KETENECONOMIE MET RECYCLAGE
21
Q

4 soorten productieprocessen

A
  • circulaire economie (cradle to cradle principe)
  • duurzame keteneconomie met recyclage
  • keteneconomie met recyclage
  • lineaire economie (take-make-waste-principe)