Dutch Pod Flashcards
1
Q
Hoe heet jij
A
Actual: What is your name
Literal: how be called you
2
Q
Leuk je te ontmoeten
A
Actual: Nice to meet you
Literal: Nice you to meet
3
Q
Insgelijks
A
Likewise
4
Q
Pardon hoe zeg ik cheese in het Nederlands
A
Pardon how do I say cheese in Dutch
5
Q
Sorry, ik begrijp het niet
A
Sorry, I don’t understand
6
Q
Kunt u herhalen
A
Can you repeat
7
Q
Kunt u langzamer spreken
A
Can you speak slowly
8
Q
Kunt u het voor mij opschrijven alstublieft
A
Can you write it down for me please