dutch 1a week 7 Flashcards
reus
giant
bekend
familiar
bioscoop
cinema
borrelhapje
snack, appetizer
daarna
after that
kroeg
cafe/pub
rekening
bill
rondje (een rondje geven)
round (to stand a round of drinks)
straks
later
terugbellen
to call back
voorstel
proposal
want
because, for
zielig
pitiful
aankomen
to gain weight
buurjonge
boy next door
fles
bottle
garnaal
shrimp
gebakken
baked
gegrild
grilled
geloven
think/believe
gewoon
simply/just/usual
hoofdgerecht
main course
lijken
seem/ appear
nog (nog een witte wijn)
another (white wine)
nog (leuker)
even (nicer)
plaats
place
sla
lettuce
tegen (daar kan ik geen nee tegen zeggen)
against/by/to (I can’t say no to that)
voorgerecht
first course/starter
aanstande
next
bruiloft
wedding
gelukkig
happy (glad to hear)
geweldig
terrific/fantastic
hapje
bite
lenen
to borrow
lied(je)
song
maaltijd
meal
namelijk
you see/ as it happens
om een uur of twee
about two o clock
pakken
to get
trouwen
to get married
uitnodigen
to invite
uitnodiging
invitation
volgens
according to
wedstrijd
match/game
al (le)
in general
bang
frightened
bang voor
afraid of
dagelijks
daily
dier
animal
minstens
at least
openingstijden
opening hours
spanned
exciting
sprookje
fairy tale
toegang
entrance
toegangskartje
ticket
varen
to sail