Duits lektion 4 allebei de kanten Flashcards
1
Q
Endlich
A
Eindelijk
2
Q
ganz
A
heel
3
Q
kochen
A
koken
4
Q
reden
A
praten
5
Q
der Spaß
A
Het plezier
6
Q
später
A
later
7
Q
täglich
A
dagelijks
8
Q
zum Beispiel
A
bijvoorbeeld
9
Q
zusammen
A
samen
10
Q
Samen
A
zusammen
11
Q
bijvoorbeeld
A
zum Beispiel
12
Q
dagelijks
A
täglich
13
Q
later
A
später
14
Q
het plezier
A
der Spaß
15
Q
praten
A
reden