Duits Examenidioom Flashcards
auch
ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
außerdem
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
zudem
bovendien / daarbij
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
zusätzlich
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
hinzu kommt
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
ebenfalls
eveneens, ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
erstens / zweitens / drittens
ten eerste / ten tweede / ten derde
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
nicht nur . . . sondern auch
niet alleen . . . maar ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
sowie
evenals, alsook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
denn
want
Begründung / Grund
reden / oorzaak
indem
doordat
Begründung / Grund
reden / oorzaak
nämlich
namelijk
Begründung / Grund
reden / oorzaak
schließlich
per slot van rekening
Begründung / Grund
reden / oorzaak
weil
omdat
Begründung / Grund
reden / oorzaak
aber
maar
Gegensatz
tegenstelling
allerdings
echter
Gegensatz
tegenstelling
dagegen
daarentegen
Gegensatz
tegenstelling
hingegen
daarentegen
Gegensatz
tegenstelling
dennoch
desalniettemin
Gegensatz
tegenstelling
doch
toch
Gegensatz
tegenstelling
jedoch
echter
Gegensatz
tegenstelling
eigentlich
eigenlijk
Gegensatz
tegenstelling
einerseits . . . anderseits
enerzijds . . . anderzijds
Gegensatz
tegenstelling
immerhin
in ieder geval, toch
Gegensatz
tegenstelling
ohnehin
in ieder geval, toch
Gegensatz
tegenstelling
nicht . . . sondern
niet . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
obwohl
hoewel
Gegensatz
tegenstelling
stattdessen
in plaats daarvan
Gegensatz
tegenstelling
trotz
ondanks
Gegensatz
tegenstelling
trotzdem
desondanks
Gegensatz
tegenstelling
während
terwijl
Gegensatz
tegenstelling
zwar . . . aber
weliswaar . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
zwar . . . doch
weliswaar . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
also
dus
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
daher
vandaar
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
damit
zodat, om te bereiken dat
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
demnach
dus, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
deshalb
derhalve, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
deswegen
daarom, vandaar
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
je . . . desto
hoe . . . hoe
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
so
dus, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
so . . . dass
zo . . . dat
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
etwa
bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
so
zo, bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
zum Beispiel
bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
auch
ook
vergleichen
vergelijken
so . . . wie
zo . . . als
vergleichen
vergelijken
ebenso . . . wie
net zo . . . als
vergleichen
vergelijken
genauso . . . wie
precies zo . . . als
vergleichen
vergelijken
weder . . . noch
noch . . . noch
vergleichen
vergelijken
erst recht
pas echt
Steigerung
versterking
gar
al helemaal
Steigerung
versterking
nicht nur . . . sondern auch
niet alleen . . . maar zelfs
Steigerung
versterking
sogar
zelfs
Steigerung
versterking
tatsächlich
inderdaad
Steigerung
versterking
in der Tat
inderdaad
Steigerung
versterking
zumal
vooral omdat
Steigerung
versterking
jedenfalls
in elk geval
Einschränkung
beperking
nur
slechts, alleen (maar)
Einschränkung
beperking
übrigens
overigens, ‘by the way’
Zusatz
extra informatie
zusätzlich
daar komt bij, daarnaast
Zusatz
extra informatie
bevor
voordat
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
vor
voor
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
früher
vroeger / in het verleden
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
anfangs
aanvankelijk
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
später
later
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
jetzt
nu / tegenwoordig
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
heutzutage
nu, tegenwoordig, vandaag de dag
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
inzwischen
intussen
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
damals
vroeger
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
mittlerweile
ondertussen
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
zuletzt
als laatste
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
Weiterführung
voortzetting
uitbreiding / opsomming
Ergänzung
uitwerking
uitbreiding / opsomming
Verallgemeinerung
algemeen maken
uitbreiding / opsomming
Begründung
beredenering
reden / oorzaak
Ursachen
oorzaken
reden / oorzaak
Erklärung
verklaring
reden / oorzaak
Zusammenfassung
samenvatting
gevolg / conclusie
Rückschluss
gevolgtrekking
gevolg / conclusie
Schlussfolgerung
conclusie
gevolg / conclusie
Konkretisierung
concreet maken
voorbeeld maken / concreet maken
Erläuterung
toelichting
voorbeeld maken / concreet maken
Beispiele
voorbeelden
voorbeeld maken / concreet maken
Illustration
illustratie
voorbeeld maken / concreet maken
Abstrahierung
abstract maken
voorbeeld maken / concreet maken
Steigerung
versterking
versterking / toespitsing
Zuspitzung
toespitsing
versterking / toespitsing
Verschärfung
verscherping
versterking / toespitsing
in Frage stellen
in twijfel trekken
beperking / afzwakking / tegenstelling
Verharmlosung
triviaal maken
beperking / afzwakking / tegenstelling
Relativierung
relativering
beperking / afzwakking / tegenstelling
Einschränkung
beperking
beperking / afzwakking / tegenstelling
Einräumung
toegeving
beperking / afzwakking / tegenstelling
Abschwächung
afzwakking
beperking / afzwakking / tegenstelling
Vorbehalt
voorbehoud
beperking / afzwakking / tegenstelling
Widerlegung
weerlegging
beperking / afzwakking / tegenstelling
Widerspruch
tegenspraak
beperking / afzwakking / tegenstelling
Entkräftung
ontkrachting
Argumenten
argumenten
overige
Behauptung
bewering
overige
Bestätigung
bevestiging
overige
Beweis
bewijs
overige
Einleitung
inleiding
overige
Annahme
stelling
basiswoorden
Aussage
uitspraak
basiswoorden
bedeuten
betekenen
basiswoorden
Bedeutung
betekenis
basiswoorden
behaupten
beweren
basiswoorden
Behauptung
bewering
sich beziehen
zich verhouden
basiswoorden
sich verhalten
zich verhouden
basiswoorden
Beziehung
verhouding
basiswoorden
Verhältnis
verhouding
basiswoorden
entsprechen
overeenkomen met
basiswoorden
ersetzen
vervangen
basiswoorden
schliessen aus
concluderen uit
basiswoorden
Verfasser
auteur (m)
basiswoorden
Verfasserin
auteur (v)
basiswoorden
erwähnen
noemen
basiswoorden
hervorgehen aus
voortkomen uit
basiswoorden
Absatz
alinea
basiswoorden
dem 3. Absatz nach
volgens de 3e alinea
Satz
zin
basiswoorden
Seite
pagina; kant
basiswoorden
Zeile
regel
basiswoorden
als
toen
belangrijke tijdsbepalingen
bisher
tot nu toe
belangrijke tijdsbepalingen
bislang
tot nu toe
belangrijke tijdsbepalingen
derzeit
nu
belangrijke tijdsbepalingen
häufig
vaak
belangrijke tijdsbepalingen
heute
vandaag
belangrijke tijdsbepalingen
immer
altijd
belangrijke tijdsbepalingen
innerhalb von . . .
in een tijdbestek van . . .
belangrijke tijdsbepalingen
inzwischen
intussen
belangrijke tijdsbepalingen
jetzt
nu
belangrijke tijdsbepalingen
manchmal
soms
belangrijke tijdsbepalingen
nachdem
nadat
belangrijke tijdsbepalingen
nie
nooit
belangrijke tijdsbepalingen
niemals
nooit
belangrijke tijdsbepalingen
nun
nu
belangrijke tijdsbepalingen
oft
vaak
belangrijke tijdsbepalingen
schließlich
tot slot
belangrijke tijdsbepalingen
schon
al, reeds
belangrijke tijdsbepalingen
selten
zelden
belangrijke tijdsbepalingen
sobald
zodra
belangrijke tijdsbepalingen
sofort
meteen
belangrijke tijdsbepalingen
während
terwijl; tijdens
belangrijke tijdsbepalingen
wann
wanneer
belangrijke tijdsbepalingen
wenn
als (leidt voorwaarde in)
belangrijke tijdsbepalingen
bald
spoedig
belangrijke tijdsbepalingen
bereits
al, reeds
belangrijke tijdsbepalingen
damals
destijds
belangrijke tijdsbepalingen
dauerhaft
duurzaam
belangrijke tijdsbepalingen
künftig
in de toekomst
belangrijke tijdsbepalingen
letzlich
recent
belangrijke tijdsbepalingen
mittlerweile
ondertussen
belangrijke tijdsbepalingen
rasch
snel
belangrijke tijdsbepalingen
ständig
steeds; de hele tijd
zunächst
allereerst
belangrijke tijdsbepalingen
befürchten
vrezen
negatieve strekking
Furcht
angst
negatieve strekking
fehlen
ontbreken, missen
negatieve strekking
Fehler
fout
negatieve strekking
kaum
amper, nauwelijks
negatieve strekking
leider
helaas
negatieve strekking
Lüge
leugen
negatieve strekking
mangelhaft
gebrekkig
negatieve strekking
mangeln
ontbreken, missen
negatieve strekking
Opfer
slachtoffer
negatieve strekking
scheitern
mislukken
negatieve strekking
Verlust
verlies
negatieve strekking
verschwinden
verdwijnen
negatieve strekking
warnen vor
waarschuwen voor; afraden
negatieve strekking
ablehnen
afkeuren
negatieve strekking
bedrohen
bedreigen
negatieve strekking
drohen
dreigen
negatieve strekking
Drohung
dreiging
negatieve strekking
Empörung
verontwaardiging
negatieve strekking
empört
verontwaardigd
negatieve strekking
enttäuscht
teleurgesteld
negatieve strekking
heuchlerisch
huichelachtig; hypocriet
negatieve strekking
sich irren
zich vergissen
negatieve strekking
Irrtum
vergissing
negatieve strekking
erlöschen
verwijderen
negatieve strekking
löschen
verwijderen
negatieve strekking
verletzen
kwetsen; overtreden
negatieve strekking
Verletzung
blessure; overtreding
negatieve strekking
Erfolg
succes
positieve strekking
erfolgreich
succesvol
positieve strekking
erlaubt
toegestaan
positieve strekking
sich freuen
blij zijn
positieve strekking
froh
vrolijk, bij
positieve strekking
gelingen
lukken
positieve strekking
Lösung
oplossing
positieve strekking
richtig
juist
positieve strekking
wichtig
belangrijk
positieve strekking
hoffen
hopen
positieve strekking
Hoffnung
hoop
positieve strekking
schaffen
voor elkaar krijgen, lukken
positieve strekking
-wert
-waarde
positieve strekking
Wert
waarde
positieve strekking
Begeisterung
enthousiasme
overige emoties en toon in de tekst
begeistert
enthousiast
overige emoties en toon in de tekst
ernst
serieus
overige emoties en toon in de tekst
ernst nehmen
serieus nemen
overige emoties en toon in de tekst
erstaunen
verbazen
overige emoties en toon in de tekst
erstaunt
verbaasd
overige emoties en toon in de tekst
erstaunlich
verbazingwekkend
overige emoties en toon in de tekst
Überraschung
verrassing
overige emoties en toon in de tekst
überraschen
verrassen
overige emoties en toon in de tekst
überrascht
verrast
overige emoties en toon in de tekst
gleichgültig
onverschillig
overige emoties en toon in de tekst
Gleichgültigkeit
onverschilligheid
overige emoties en toon in de tekst
Empörung
verontwaardigheid, verontwaardiging
overige emoties en toon in de tekst
empört
verontwaardigd
overige emoties en toon in de tekst
verwunderlich
wonderbaarlijk
overige emoties en toon in de tekst
verwundert
verwonderd
overige emoties en toon in de tekst
Ausbildung
opleiding
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Ausnahme
uitzondering
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Bildung
vorming, ontwikkeling
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Eltern
ouders
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Ergebnis
resultaat
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Erziehung
opvoeding
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Fähigkeit
vaardigheid
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Fehlerquote
foutmarge
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
fordern
eisen
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
erforderlich
nodig, vereist
Herausforderung
uitdaging
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
überfordert
overbelast
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
fördern
stimuleren
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Forschung
onderzoek
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Forscher
onderzoekers
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
leisten
presteren
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Leistung
prestatie
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
unterrichten
onderwijzen
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Unterricht
onderwijs
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Wissenschaft
wetenschap
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Wissenschaftler
wetenschappers
zeigen
(aan)tonen
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
angeblich
zogenaamd
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
belegen
aantonen, bewijzen
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
nachweisen
aantonen, bewijzen
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Bilanz
resultaat
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
bilden
vormen, maken
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Daten
data, gegevens
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Fazit
resultaat
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
laut
volgens
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
prägen
beïnvloeden
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Umfrage
rondvraag
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Verfahren
procedé, werkwijze
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
veröffentlichen
publiceren
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Zeichen
teken, aanwijzing
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Anzeichen
teken, aanwijzing
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Hinweis
teken, aanwijzing
onderzoek doen, onderwijs, opvoeding
Behörde
overheid; autoriteiten
mens en maatschappij
sich benehmen
zich gedragen
mens en maatschappij
sich verhalten
zich gedragen
mens en maatschappij
Bundesland
deelstaat (16 in Duitsland)
mens en maatschappij
DDR -> Deutsche Demokratische Republik
voormalig Oost-Duitsland
mens en maatschappij
Fernsehen
televisie
mens en maatschappij
Geschäft
‘business’, zaken, winkel
mens en maatschappij
Geschichte
geschiedenis; verhaal
mens en maatschappij
Gesellschaft
maatschappij
mens en maatschappij
Gesetz
wet
mens en maatschappij
Kampf
strijd
mens en maatschappij
Kunde
klant
mens en maatschappij
Leute
mensen
mens en maatschappij
schützen
beschermen
mens en maatschappij
Schutz
bescherming
mens en maatschappij
Umwelt
milieu
mens en maatschappij
Urlaub
vakantie
mens en maatschappij
Verhalten
gedrag
mens en maatschappij
Benehmen
gedrag
mens en maatschappij
vorbeugen
voorkomen
mens en maatschappij
Wahl
keuze; verkiezingen
mens en maatschappij
wählen
kiezen
mens en maatschappij
Werbung
reclame
mens en maatschappij
Wirtschaft
economie
mens en maatschappij
sich beschäftigen
zich bezighouden
mens en maatschappij
sich bewerben
solliciteren
mens en maatschappij
kündigen
ontslaan
mens en maatschappij
Kündigung
ontslag
mens en maatschappij
Maßnahme
maatregel
mens en maatschappij
Wettbewerb
wedstrijd; concurrentie
mens en maatschappij
Alter
leeftijd
lichaam en zintuigen
Gedächtnis
geheugen
lichaam en zintuigen
Körper
lichaam
lichaam en zintuigen
Schmerz
pijn
lichaam en zintuigen
Herz
hart
lichaam en zintuigen
Hirn
hersenen
lichaam en zintuigen
Gehirn
hersenen
lichaam en zintuigen
nähren
voeden
lichaam en zintuigen
Nahrung
voeding
lichaam en zintuigen
Ernährung
voeding
lichaam en zintuigen
sich ändern
veranderen
lijkt op het Nederlands
Ärger
ergernis
lijkt op het Nederlands
Art
aard, soort
lijkt op het Nederlands
auf Grund
op grond van . . .
lijkt op het Nederlands
aufgrund
op grond van . . .
lijkt op het Nederlands
Fach
vak
lijkt op het Nederlands
Fächer
vakken
lijkt op het Nederlands
Fall
geval
lijkt op het Nederlands
Fälle
gevallen
lijkt op het Nederlands
führen
leiden, voeren
lijkt op het Nederlands
ganz
gans, helemaal
lijkt op het Nederlands
gebrauchen
gebruiken
lijkt op het Nederlands
benutzen
gebruiken
lijkt op het Nederlands
gehören
horen bij
lijkt op het Nederlands
Gewalt
geweld
lijkt op het Nederlands
Hälfte
helft
lijkt op het Nederlands
haupt-
hoofd-
lijkt op het Nederlands
Hauptstadt
hoofdstad
lijkt op het Nederlands
Hilfe
hulp
lijkt op het Nederlands
leicht
licht, eenvoudig
lijkt op het Nederlands
einfach
licht, eenvoudig
lijkt op het Nederlands
Ort
oord, plek
lijkt op het Nederlands
schön
mooi
lijkt op het Nederlands
schwer
zwaar, moeilijk
lijkt op het Nederlands
schwierig
zwaar, moeilijk
lijkt op het Nederlands
Teil
deel
lijkt op het Nederlands
Übung
oefening
lijkt op het Nederlands
Unfall
ongeval
lijkt op het Nederlands
unterscheiden
onderscheiden
lijkt op het Nederlands
unterschiedlich
verschillend
lijkt op het Nederlands
Urteil
oordeel
lijkt op het Nederlands
beurteilen
beoordelen
lijkt op het Nederlands
verstehen
verstaan, begrijpen
lijkt op het Nederlands
vielleicht
wellicht, misschien
lijkt op het Nederlands
Vorurteil
vooroordeel
lijkt op het Nederlands
Zahl
aantal
lijkt op het Nederlands
Zeit
tijd
lijkt op het Nederlands
bezeichnen
betekenen
lijkt op het Nederlands
durchschnittlich
gemiddeld
lijkt op het Nederlands
empfehlen
aanbevelen
lijkt op het Nederlands
steuern
sturen
lijkt op het Nederlands
bekommen
krijgen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
brauchen
nodig hebben
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
denn
want
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
dürfen
mogen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
fast
bijna
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
herstellen
produceren
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
Hersteller
producent
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
machen
doen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
nett
aardig
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
sollen
moeten
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
versprechen
beloven
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
verständlich
begrijpelijk
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
Verständnis
begrip
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
versuchen
proberen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
wachsen
groeien
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
aufschließen
openen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
aufgeschlossen
geopend
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
auslösen
veroorzaken
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
bedürfen
nodig hebben
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
Bedürfnis
behoefte
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
eng
nauw
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
erst
pas
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
klar
duidelijk
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
knapp
bijna
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
offenbar
blijkbaar
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
reichen
voldoen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
ausreichen
voldoen
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
schlimm
erg
‘valse vrienden’ niet wat het lijkt
entscheiden
beslissen
varia
Entscheidung
beslissing
varia
Gerät
toestel, apparaat
varia
nächste
volgende
varia
reden
spreken
varia
sonst
voor de rest, anders
varia
unbedingt
zeker, beslist
varia
verfügen
beschikken
varia
Verfügung
beschikking
varia
anwenden
toepassen
varia
verwenden
toepassen
varia
ziehen
trekken
varia
Ziel
doel
varia
ziemlich
tamelijk, nogal
varia
ähnlich
vergelijkbaar
varia
Beschleunigung
versnelling
varia
Entschleunigung
onthaasting
varia
beteiligt
betrokken
varia
durchaus
volkomen, geheel en al
varia
erhalten
bevatten
varia
fern
ver weg
varia
entfernen
verwijderen
varia
gerade
juist
varia
trennen
scheiden
varia
Trennung
scheiding
varia
ab-
af-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
auf-
op-, open-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
dieser
deze
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
diese
deze
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
dieses
dit
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
jeder
elke
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
jede
elke
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
jedes
elk
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
manche
sommige
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
solche
zulke
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
weiter-
verder-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
wieder-
weer-, opnieuw-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
zu-
toe-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
derjenige der
degene die
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
diejenige die
diegene die
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
deren
hun, van hen
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
eher . . . als . . .
eerder/liever . . . dan . . .
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
nicht zuletzt
niet in de laatste plaats
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
sei
is
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
seien
zijn
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
wäre
zou zijn
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
wider-
tegen-
voorzetsels en belangrijke grammaticale constructies
billig
goedkoop
bekend verondersteld
dort
daar
bekend verondersteld
Erwachsene
volwassene
bekend verondersteld
etwas
iets
bekend verondersteld
fahren
rijden, varen
bekend verondersteld
früh
vroeg
bekend verondersteld
früher
vroeger
bekend verondersteld
gestern
gisteren
bekend verondersteld
heute
vandaag
bekend verondersteld
krank
ziek
bekend verondersteld
Krankheit
ziekte
bekend verondersteld
spät
laat
bekend verondersteld
später
later
bekend verondersteld
teuer
duur
bekend verondersteld
aber
maar
bekend verondersteld
aus
uit
bekend verondersteld
bei
bij
bekend verondersteld
bis
tot
bekend verondersteld
bisher
tot nu toe
bekend verondersteld
dazu
daartoe, daarvoor
bekend verondersteld
durch
door
bekend verondersteld
für
voor
bekend verondersteld
gegen
tegen
bekend verondersteld
genau
precies
bekend verondersteld
nach
naar, na
bekend verondersteld
nachdem
nadien
bekend verondersteld
neben
naast
bekend verondersteld
nur
alleen
bekend verondersteld
oder
of
bekend verondersteld
ohne
zonder
bekend verondersteld
seit
sinds
bekend verondersteld
seitdem
sindsdien
bekend verondersteld
statt
in plaats van
bekend verondersteld
über
over
bekend verondersteld
um
om, rond, rondom
bekend verondersteld
von
van
bekend verondersteld
vor
voor
bekend verondersteld
vorher
voorheen
bekend verondersteld
wann?
wanneer?
bekend verondersteld
was?
wat?
bekend verondersteld
wer?
wie?
bekend verondersteld
wie?
hoe?
bekend verondersteld
wo?
waar?
bekend verondersteld
woher?
waarvandaan?
bekend verondersteld
wohin?
waarheen?
bekend verondersteld
zu
tot, te
bekend verondersteld
zwischen
tussen
bekend verondersteld