Duits Examenidioom Flashcards
auch
ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
außerdem
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
zudem
bovendien / daarbij
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
zusätzlich
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
hinzu kommt
bovendien
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
ebenfalls
eveneens, ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
erstens / zweitens / drittens
ten eerste / ten tweede / ten derde
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
nicht nur . . . sondern auch
niet alleen . . . maar ook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
sowie
evenals, alsook
Erweiterung / Weiterführung / Ergänzung
uitbreiding / opsomming
denn
want
Begründung / Grund
reden / oorzaak
indem
doordat
Begründung / Grund
reden / oorzaak
nämlich
namelijk
Begründung / Grund
reden / oorzaak
schließlich
per slot van rekening
Begründung / Grund
reden / oorzaak
weil
omdat
Begründung / Grund
reden / oorzaak
aber
maar
Gegensatz
tegenstelling
allerdings
echter
Gegensatz
tegenstelling
dagegen
daarentegen
Gegensatz
tegenstelling
hingegen
daarentegen
Gegensatz
tegenstelling
dennoch
desalniettemin
Gegensatz
tegenstelling
doch
toch
Gegensatz
tegenstelling
jedoch
echter
Gegensatz
tegenstelling
eigentlich
eigenlijk
Gegensatz
tegenstelling
einerseits . . . anderseits
enerzijds . . . anderzijds
Gegensatz
tegenstelling
immerhin
in ieder geval, toch
Gegensatz
tegenstelling
ohnehin
in ieder geval, toch
Gegensatz
tegenstelling
nicht . . . sondern
niet . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
obwohl
hoewel
Gegensatz
tegenstelling
stattdessen
in plaats daarvan
Gegensatz
tegenstelling
trotz
ondanks
Gegensatz
tegenstelling
trotzdem
desondanks
Gegensatz
tegenstelling
während
terwijl
Gegensatz
tegenstelling
zwar . . . aber
weliswaar . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
zwar . . . doch
weliswaar . . . maar
Gegensatz
tegenstelling
also
dus
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
daher
vandaar
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
damit
zodat, om te bereiken dat
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
demnach
dus, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
deshalb
derhalve, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
deswegen
daarom, vandaar
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
je . . . desto
hoe . . . hoe
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
so
dus, daarom
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
so . . . dass
zo . . . dat
Folge / Schlussfolgerung
gevolg / conclusie
etwa
bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
so
zo, bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
zum Beispiel
bijvoorbeeld
illustrieren / konkretisieren
voorbeeld geven / concreet maken
auch
ook
vergleichen
vergelijken
so . . . wie
zo . . . als
vergleichen
vergelijken
ebenso . . . wie
net zo . . . als
vergleichen
vergelijken
genauso . . . wie
precies zo . . . als
vergleichen
vergelijken
weder . . . noch
noch . . . noch
vergleichen
vergelijken
erst recht
pas echt
Steigerung
versterking
gar
al helemaal
Steigerung
versterking
nicht nur . . . sondern auch
niet alleen . . . maar zelfs
Steigerung
versterking
sogar
zelfs
Steigerung
versterking
tatsächlich
inderdaad
Steigerung
versterking
in der Tat
inderdaad
Steigerung
versterking
zumal
vooral omdat
Steigerung
versterking
jedenfalls
in elk geval
Einschränkung
beperking
nur
slechts, alleen (maar)
Einschränkung
beperking
übrigens
overigens, ‘by the way’
Zusatz
extra informatie
zusätzlich
daar komt bij, daarnaast
Zusatz
extra informatie
bevor
voordat
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
vor
voor
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
früher
vroeger / in het verleden
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
anfangs
aanvankelijk
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
später
later
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
jetzt
nu / tegenwoordig
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
heutzutage
nu, tegenwoordig, vandaag de dag
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
inzwischen
intussen
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
damals
vroeger
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
mittlerweile
ondertussen
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
zuletzt
als laatste
Zeit / Reihenfolge
tijd / volgorde
Weiterführung
voortzetting
uitbreiding / opsomming
Ergänzung
uitwerking
uitbreiding / opsomming
Verallgemeinerung
algemeen maken
uitbreiding / opsomming
Begründung
beredenering
reden / oorzaak
Ursachen
oorzaken
reden / oorzaak
Erklärung
verklaring
reden / oorzaak
Zusammenfassung
samenvatting
gevolg / conclusie
Rückschluss
gevolgtrekking
gevolg / conclusie
Schlussfolgerung
conclusie
gevolg / conclusie
Konkretisierung
concreet maken
voorbeeld maken / concreet maken
Erläuterung
toelichting
voorbeeld maken / concreet maken
Beispiele
voorbeelden
voorbeeld maken / concreet maken
Illustration
illustratie
voorbeeld maken / concreet maken
Abstrahierung
abstract maken
voorbeeld maken / concreet maken
Steigerung
versterking
versterking / toespitsing
Zuspitzung
toespitsing
versterking / toespitsing
Verschärfung
verscherping
versterking / toespitsing
in Frage stellen
in twijfel trekken
beperking / afzwakking / tegenstelling
Verharmlosung
triviaal maken
beperking / afzwakking / tegenstelling
Relativierung
relativering
beperking / afzwakking / tegenstelling
Einschränkung
beperking
beperking / afzwakking / tegenstelling
Einräumung
toegeving
beperking / afzwakking / tegenstelling
Abschwächung
afzwakking
beperking / afzwakking / tegenstelling
Vorbehalt
voorbehoud
beperking / afzwakking / tegenstelling
Widerlegung
weerlegging
beperking / afzwakking / tegenstelling
Widerspruch
tegenspraak
beperking / afzwakking / tegenstelling
Entkräftung
ontkrachting
Argumenten
argumenten
overige
Behauptung
bewering
overige
Bestätigung
bevestiging
overige
Beweis
bewijs
overige
Einleitung
inleiding
overige
Annahme
stelling
basiswoorden
Aussage
uitspraak
basiswoorden
bedeuten
betekenen
basiswoorden
Bedeutung
betekenis
basiswoorden
behaupten
beweren
basiswoorden
Behauptung
bewering
sich beziehen
zich verhouden
basiswoorden
sich verhalten
zich verhouden
basiswoorden
Beziehung
verhouding
basiswoorden
Verhältnis
verhouding
basiswoorden
entsprechen
overeenkomen met
basiswoorden
ersetzen
vervangen
basiswoorden
schliessen aus
concluderen uit
basiswoorden
Verfasser
auteur (m)
basiswoorden
Verfasserin
auteur (v)
basiswoorden
erwähnen
noemen
basiswoorden
hervorgehen aus
voortkomen uit
basiswoorden
Absatz
alinea
basiswoorden
dem 3. Absatz nach
volgens de 3e alinea
Satz
zin
basiswoorden
Seite
pagina; kant
basiswoorden
Zeile
regel
basiswoorden
als
toen
belangrijke tijdsbepalingen
bisher
tot nu toe
belangrijke tijdsbepalingen
bislang
tot nu toe
belangrijke tijdsbepalingen
derzeit
nu
belangrijke tijdsbepalingen
häufig
vaak
belangrijke tijdsbepalingen
heute
vandaag
belangrijke tijdsbepalingen
immer
altijd
belangrijke tijdsbepalingen
innerhalb von . . .
in een tijdbestek van . . .
belangrijke tijdsbepalingen
inzwischen
intussen
belangrijke tijdsbepalingen
jetzt
nu
belangrijke tijdsbepalingen
manchmal
soms
belangrijke tijdsbepalingen
nachdem
nadat
belangrijke tijdsbepalingen
nie
nooit
belangrijke tijdsbepalingen
niemals
nooit
belangrijke tijdsbepalingen
nun
nu
belangrijke tijdsbepalingen
oft
vaak
belangrijke tijdsbepalingen
schließlich
tot slot
belangrijke tijdsbepalingen
schon
al, reeds
belangrijke tijdsbepalingen
selten
zelden
belangrijke tijdsbepalingen
sobald
zodra
belangrijke tijdsbepalingen
sofort
meteen
belangrijke tijdsbepalingen
während
terwijl; tijdens
belangrijke tijdsbepalingen
wann
wanneer
belangrijke tijdsbepalingen
wenn
als (leidt voorwaarde in)
belangrijke tijdsbepalingen
bald
spoedig
belangrijke tijdsbepalingen
bereits
al, reeds
belangrijke tijdsbepalingen
damals
destijds
belangrijke tijdsbepalingen
dauerhaft
duurzaam
belangrijke tijdsbepalingen
künftig
in de toekomst
belangrijke tijdsbepalingen
letzlich
recent
belangrijke tijdsbepalingen
mittlerweile
ondertussen
belangrijke tijdsbepalingen
rasch
snel
belangrijke tijdsbepalingen
ständig
steeds; de hele tijd
zunächst
allereerst
belangrijke tijdsbepalingen
befürchten
vrezen
negatieve strekking
Furcht
angst
negatieve strekking
fehlen
ontbreken, missen
negatieve strekking
Fehler
fout
negatieve strekking
kaum
amper, nauwelijks
negatieve strekking
leider
helaas
negatieve strekking
Lüge
leugen
negatieve strekking
mangelhaft
gebrekkig
negatieve strekking
mangeln
ontbreken, missen
negatieve strekking
Opfer
slachtoffer
negatieve strekking
scheitern
mislukken
negatieve strekking
Verlust
verlies
negatieve strekking
verschwinden
verdwijnen
negatieve strekking
warnen vor
waarschuwen voor; afraden
negatieve strekking
ablehnen
afkeuren
negatieve strekking
bedrohen
bedreigen
negatieve strekking
drohen
dreigen
negatieve strekking
Drohung
dreiging
negatieve strekking
Empörung
verontwaardiging
negatieve strekking
empört
verontwaardigd
negatieve strekking
enttäuscht
teleurgesteld
negatieve strekking
heuchlerisch
huichelachtig; hypocriet
negatieve strekking
sich irren
zich vergissen
negatieve strekking