Duits Door Europa Hoofdstuk 16.3💞 Flashcards
(34 cards)
1
Q
De maandag
A
der Montag
2
Q
De dinsdag
A
der Dienstag
3
Q
De woensdag
A
der Mittwoch
4
Q
De donderdag
A
der Donnerstag
5
Q
De vrijdag
A
der Freitag
6
Q
De zaterdag
A
der Samstag
7
Q
Op zondag
A
der Sonntag
8
Q
Op woensdag
A
am Mittwoch
9
Q
Op vrijdag
A
am Freitag
10
Q
De week
A
die Woche
11
Q
De maand
A
der Monat
12
Q
In januari
A
im Januar
13
Q
In februari
A
im Februar
14
Q
In maart
A
im März
15
Q
In april
A
im April
16
Q
In mei
A
im Mai
17
Q
In juni
A
im Juni
18
Q
In juli
A
im juli
19
Q
In augustus
A
im August
20
Q
In september
A
im September
21
Q
In oktober
A
im Oktober
22
Q
In november
A
im November
23
Q
In december
A
im Dezember
24
Q
De lente
A
der Frühling
25
De zomer
der Sommer
26
De herfst
der Herbst
27
De winter
der Winter
28
eind juni
Ende Juni
29
Half augustus
Mitte August
30
Het jaar
das Jahr
31
Op
am
32
Op 30-10-2002
am 30.10-2002
33
Over
in
34
In 1996
1996
