Dossier 4 - En route 3 Flashcards
1
Q
ruzies
A
une bagarre
2
Q
een gewonde
A
un blessé
3
Q
een sensibiliseringscampagne
A
unde campagne de sensibilisation
4
Q
een chaos
A
un chaos
5
Q
een afval
A
un déchet
5
Q
een overlijden
A
un décès
5
Q
een vervuiling
A
une contamination
6
Q
een drama
A
un drame
7
Q
een (veiligheids) maatregel
A
une mesure (de sécurité)
8
Q
een inspanning
A
un effort
9
Q
een drug
A
une drogue
10
Q
een dode
A
un mort
11
Q
geluidshinder
A
une nuisance sonore
12
Q
een stormloop
A
un mouvement de foule
13
Q
een alcoholprobleem
A
un problème d’alcoolisme
13
Q
een heoorprobleem
A
une problème d’audition
14
Q
een vervuiling
A
une pollution
15
Q
een preventie, een voorkomen
A
une prévention
16
Q
een bijeenkomst
A
un rassemblement
17
Q
een veiligheid
A
une sécurité
18
Q
een locatie, een site
A
un site
19
Q
een getuigenis
A
un témoinage
20
Q
een storm
A
une tempête
21
Q
het vandalisme
A
le vandalisme
22
oncontroleerbaar
incontrôlable
23
ongerust
inquiet, inquiète
24
onrustwekkend, verontrustend
inquiétant(e)
25
onrustwekkend, verontrustend
préoccupant(e)
26
gewelddadig, hevig
violent(e)
27
achterlaten
abandonner
28
uitrukken
arracher
29
bijwonen
assister à
30
sterven
décéder
31
beperken
limiter
32
bedreigen, dreigen met
menacer de
33
voorkomen
prévenir
34
veroorzaken
provoquer
35
verlaten
quitter
36
veminderen
réduire
37
nadenken
réfléchir à
38
hernemen
reprendre
39
sensibiliseren, bewust maken
sensibiliser
40
zich beschermen
se protéger
41
aan de oorsprong liggen van
être è l'origine de
41
vluchten
se réfugier
42
in paniek raken
être pris de panique
43
het mogelijke doen
faire son possible
44
maatregelen nemen
prendre des mesures
