domein E Flashcards

1
Q

ruilen over tijd

A

het naar voren halen of naar achteren schuiven van consumptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat bepaald de rentestand

A

vraag en aanbod naar kapitaal
risico op inflatie en deflatie
risico op wanbetaling of assymetrische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorraadgrootheden

A

meet je op een bepaald moment
schuld of bezittingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stroomgrootheden

A

met je over een bepaalde periode
kosten en opbrengsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

0-30 jaar

30-AOW

A

je hebt meer uitgaven dan inkomsten, wat leidt tot een schuld

heb je meer inkomsten dan uitgaven, wat leidt tot een afname van de schuld en de opbouw van vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

reeel inkomen

A

ric= nic/pic x 100
nic= ric x pic / 100
pic= nic/ric x 100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

AOW

(geen ruilen over de tijd)

A

wordt gefinancieerd door het omsalgstelsel, de werkende betalen voor de niet-werkende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bedrijfspensioen

(ruilen over tijd)

A

gefinancieerd via kapitaalstelsel, als je werkt spaar je, dat wordt belegd. Zodra je stopt met werken wordt je uit je gespaarde geld betaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pensioen en uitkeringen zijn

A

waardevast, de groei is gekoppeld aan inflatie
welvaartvast, de groei is gekoppeld aan cao-lonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pensioen en uitkeringen zijn

A

waardevast, de groei is gekoppeld aan inflatie
welvaartvast, de groei is gekoppeld aan cao-lonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

overheidstekort

A

de overheid heeft meer uitgaven dan inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

financieringstekort

A

begrotingstekort - aflossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gevolgen van overheidstekort

A

meer terugverdienen = hogere belasting
grote staatsschuld = meer rente = grotere overheidstekort
grote staatsschuld = hoge rentestand = minder lenen en minder consumeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly