domein E Flashcards
ruilen over tijd
het naar voren halen of naar achteren schuiven van consumptie.
wat bepaald de rentestand
vraag en aanbod naar kapitaal
risico op inflatie en deflatie
risico op wanbetaling of assymetrische informatie
voorraadgrootheden
meet je op een bepaald moment
schuld of bezittingen
stroomgrootheden
met je over een bepaalde periode
kosten en opbrengsten
0-30 jaar
30-AOW
je hebt meer uitgaven dan inkomsten, wat leidt tot een schuld
heb je meer inkomsten dan uitgaven, wat leidt tot een afname van de schuld en de opbouw van vermogen.
reeel inkomen
ric= nic/pic x 100
nic= ric x pic / 100
pic= nic/ric x 100
AOW
(geen ruilen over de tijd)
wordt gefinancieerd door het omsalgstelsel, de werkende betalen voor de niet-werkende
bedrijfspensioen
(ruilen over tijd)
gefinancieerd via kapitaalstelsel, als je werkt spaar je, dat wordt belegd. Zodra je stopt met werken wordt je uit je gespaarde geld betaald.
pensioen en uitkeringen zijn
waardevast, de groei is gekoppeld aan inflatie
welvaartvast, de groei is gekoppeld aan cao-lonen.
pensioen en uitkeringen zijn
waardevast, de groei is gekoppeld aan inflatie
welvaartvast, de groei is gekoppeld aan cao-lonen.
overheidstekort
de overheid heeft meer uitgaven dan inkomsten
financieringstekort
begrotingstekort - aflossing
gevolgen van overheidstekort
meer terugverdienen = hogere belasting
grote staatsschuld = meer rente = grotere overheidstekort
grote staatsschuld = hoge rentestand = minder lenen en minder consumeren.