Document Flashcards

1
Q

Littekenbreuk CT-abdomen

A

CT abdomen bij littekenbreuk: kwaliteit aanwezige musculatuur, inzicht omvang defect en mate van uitpuiling in relatie tot totale buikinhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hernia femoralis

A

kan behandeld worden middels TEP

uitwendige breukpoort is hiatus saphenus (fossa ovalis)

ook wel dij(been)breuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

HPW classificatie

A

H: herniapoort:
H1:<10cm;
H2: 10-20;
H3:>20 cm

P: patiëntfactoren: morbide obesitas, diabetes, roken, immunosupressie) een of meer aanwezig (P1) = 1, afwezig (P0) = 0

W: wond: clean (W0) = 0, gecontamineerd (W1) = 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hyperparathyroidie verschillen

A

MC Primair hyperparathyreoidie (1% bevolking): PTH omhoog –> hypercalcemie. Behandeling: Chirurgisch. DIagnose: bloedonderzoek. Echo of SPECT (sestamibiscan helpt locatie van de bijschildklier te vinden.

Secundair: insufficient vitamine D of renal failure  stap 1/2/3 werkt niet  hypocalcemie  parathyroid glands increases PTH om hiervoor te compenseren  hyperplasie van de glands. Behandeling: treatment vit D of renal transplant.

Tertiair: als secundair langer bestaat. Overactief door lang onder druk! Behandeling: subtotale parathyreoidectomie, medicamenteus met calcimimetica, expectatief en follow up.

Type Cause PTH Ca Treatment

Primair Tumor Omhoog Omhoog Chirurgisch

Secundair Vit D def/NF Omhoog Omlaag/gelijk Vit D suppletie, transplant

Tertair Hyperplasie Omhoog Omhoog Chirurgisch (bulky)
na secundair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onlay, sublay, underlay, inlay

A

Minste wondinfecties bij sublay (onder de spieren). Underlay is onder fascie. Inlay is tussen en onlay is boven spieren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cyclus PTH

A

laag calcium  parathyroid glands  PTH omhoog  1. Absorptive calcium door darmen omhoog. 2 reabsorptie ca in de nieren en 3. Verhogen osteoclast activiteit omhoog waardoor calcium vrij komt in het bloed  Ca omhoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe metastaseert gedifferentieerd schildkliercarcinoom (ovv waarschijnlijkheid)

A

Hals lymfeklieren
Long
Bot
Lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anurie definitie

A

minder dan 100ml/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Richtlijn bloedtransfusie

A
  • transfundeer perioperatief bij electieve chirurgie en de gecontroleerd bloedende patiënt zonder comorbiditeit in stabiele fase bij Hb <4.5
  • Overweeg transfusie vanaf een Hb van 5 bij pt met beperkte cardiopulmonale compensatiemogelijkheden of tekenen van cardiale ischemie of ouderen (>65) met preoperatieve anemie
  • Transfundeer 1 unit per keer en monitor het Hb
  • Stem bij overplaatsing van verkoever naar verpleegafdeling af of het beleid hetzelfde blijft mbt transfusie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

College Geneeskundige specialismen

A

Gaat over regels voor de erkenning van opleidingen en opleiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Federatie Medisch specialisten (FMS)

A

verenigen alle 32 specialismen, ondersteunen bij de uitoefening en ontwikkeling van het vak en spreken met één krachtige stem in politiek en samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Postsplenectomie sepsis

A

mortaliteit van 50-70%

life time risico van 5%

AB profylaxe eerste 2 jaar na splenectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Collegium Chirurgicum Neerlandicum (CCN)

A

Het bevorderen van de samenwerking op elk gebied van die wetenschappelijke verenigingen, die de belangen van diegenen, die de chirurgie beoefenen dan wel daaraan verwante wetenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS)

A

Toetst of artsen en opleidingen aan de regels van het CGS voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geïntensiveerd begeleidingstraject (GBT)

A

doel om twijfel weg te nemen bij de opleider over geschiktheid van de aios.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Finkelstein

A

hand ulnair deviatie geeft pijn over APL en EPB, positief voor quervain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Table top hueston test

A

hand kan niet plat op tafel, positief voor dupuytren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Teken van Froment

A

papier tussen duim en wijsvinger knijpen, positief als wegtrekken lukt, bij ulnariszwakte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Tinel

A

kloppen op n. medianus gebied geeft tintelingen in de vingers. Passend bij carpaal tunnel syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

N ulnaris stuurt aan:

A

palmaire en dorsale musculi interossei (spreiden van de vingers)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke lap bij defect rondom de elleboog?

A

Latissimus dorsi lap (van de rug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Scaphoid non-union

A

Plaatosteosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe snel lap met het oog op complicaties?

A

Vroege transplantatie met lap binnen 7d leidt tot minder complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Fractuur proximale pool scaphoid

A

operatie indicatie
compressie schroef gevolgd door onbelast oefenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Unhappy triad knie

A

mediale meniscus
VKB
mediale collaterale ligament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Open fractuur graad 3

A

=niet primair te sluiten (je hebt a/b/c).
- AB gegeven tot aan sluiten van weke delen, bij voorkeur niet langer dan 72u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Remodelling

A

Hoe dichter fractuur bij groeischijf is, des te meer mogelijkheid tot remodellering, de bijdrage van de epifysairschijven aan remodellering is groter dan bijdrage van periost.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke letsels verdacht voor niet-accidentieel letsel bij kinderen?

A

Posterieure ribfractuur, scapulafractuur en sternumfractuur –> gaat met grof geweld, want ze zijn vrij elastisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Pilomatrixoma van Malherbe

A

vaste zwelling in de huid gelegen, komt met name bij kinderen onder de 2 jaar voor. Benigne, uitgaande van de haarmatrix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Lipoom verhoogde verdenking op maligniteit

A

groter dan 5cm

toename in grootte

onder de oppervlakkige spierfascie gelegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Dermoid cystes

A

vaak gesitueerd langs embryonale sluitingslijnen (periorbitaal, neuswortel, processus mastoideus, fontanellen). Dermoidcysten kunnen overal voorkomen maar het meest in de huid, intracraniaal, in het ruggenmerg, in de mondbodem en in de ovaria. De cysten ontstaan tijdens de embryonale ontwikkeling en zijn dus vanaf de geboorte al aanwezig, maar worden soms pas op latere leeftijd ontdekt, als ze klachten geven door groei, druk op omgevende structuren, of infectie / ontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Weke delen sarcomen

A

PET/CT niet geindiceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Peritoneum tumoren

A

Liposarcoom en leiomyosarcoom zijn de meest voorkomende subtypen van het peritoneum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Collageen

A

een structuureiwit van bindweefsel en wordt aangemaakt door fibroblasten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Collageen type 2

A

Type 2: tussenwervelschijven, ribben, neus, strottenhoofd, trachea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Collageen type 1

A

Type 1: huid, botten, bindweefsel, pezen, ligamenten, fascie, bloedvaten, kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

MRI weke delen tumor

A

voorafgaand aan de histologische biopsie om de juiste plaats (vitaal tumorweefsel) en route door anatomische compartimenten te bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Verdenking fasciitis necroticans

A

fasciebiopt voor gramkleuring

breed spectrum AB

en chirurgische exploratie met agressief debridement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dumping na gastric bypass

A

=kunnen ontstaan doordat het voedsel te snel van de maag in de dunne darm terecht komt.

braken, diarree, zweten, slaperigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Indicatie bariatrische chirurgie bij laag BMI

A

aanwezigheid van pathologische zure reflux

bloeddruk

OSAS

NASH (ontsteking van de lever als gevolg van leververvetting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Pre-operatief voor bariatrische chirurgie

A

een consult psychologie heeft zin indien pt zich niet aan afspraken houdt mbt dieet en sportadviezen

de kans dat ulcus op de naad ontstaat is groter bij positieve H. pylorie status

OSAS geeft een verhoogde kans op een peri-operatieve hartstilstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoeveel % lever nodig om leverfalen te voorkomen

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Behandeling Colitis ulcerosa

A

5-ASA (mesalazine en sulfasalazinepreparaten)
prednisolon
ciclosporine
infliximab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Symptomen Colitis ulcerosa

A

ontlasting >10/dag
anemie
tachycardie 120 temperatuurverhoging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Amsterdam classificatie galwegletsel

A

A: lekkage ductus cysticus of ductus van Luschka
B: lekkage ductus hepato-choledochus met of zonder strictuur
C: strictuur zonder gallekkage
D: complete transectie ductus hepato-choledochus met of zonder weefselverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Diverticulitis

A

Gecompliceerde diverticulitis ontstaat als gevolg van een microperforatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waar komen met name ware divertikels voor

A

Rechter colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Behandeling Diverticulitis

A

AB behandeling moet bestaan uit een 2e (cefuroxim) of 3e generatie cefalosporine (ceftriaxon) + metronidazol + aminoglycoside (= genta) OF augmentin met een aminoglycoside

III (pus buik)=laparoscopische lavage een goede behandeloptie

Bij extraluminaal lucht moet een operatie plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hinchey stadium Diverticulitis

A

0=klinisch geringe diverticulitis

1a=pericolische inflammatie
en flegomeuze ontsteking

1b=abcesvorming peri of mesocolisch

II=abces op afstand intra of retroperitoneaal

III= gegeneraliseerde peritonitis met pus in de buikholte

IV=gegeneraliseerde peritonitis met vrije feces in de buikholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Complicaties excisie sinus pilonidalis

A

wondgenezingsstoornis
nabloeding
urineretentie
Necrotiserende Weke Delen Infectie (NWDI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Behandeling getromboseerd extern hemorroid

A

orale pijnstilling en laxantia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Hidradenitis suppurativa (adviezen)

A

Stop met roken
Afvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Etiologie hemorroiden

A

Het is tegenwoordig
wereldwijd geaccepteerd dat hemorroïden ontstaan vanuit de ”anal cushions”, vrij vertaald de anale kussens.
De anale kussens bestaan uit mucosa, submucosaal fibro-elastisch bindweefsel en een arterioveneus systeem
(plexus haemorrhoidalis superior) en bevinden zich boven de linea dentata (Williams, 1999; Givel, 2010). De
anale kussens dragen bij aan de anale rustdruk en voorkomen onder andere incontinentie voor flatus en vocht
(soiling). Er zijn drie grote anale kussens (hemorroïdale pijlers): rechts anterieur, rechts posterieur en links lateraal.
Tussen deze grote anale kussens zitten kleinere anale kussens. Als deze anale kussens uitzakken in het anale
kanaal als gevolg van destructie van het fibrineus bindweefsel, wordt de veneuze terugvloed belemmerd terwijl
de arteriële instroom continueert. Dit resulteert in het zwellen van de arterioveneuze plexus tijdens en na het
persen met onder andere prolaps en/of bloeden als gevolg.
De hemorroïden die deel uitmaken van de anale kussens behoren tot de inwendige hemorroïden die bekleed
zijn met slijmvlies (plexus hemorroïdalis superior). Distaal van de linea dentata bevinden zich de uitwendige
hemorroïden die bestaan uit een veneuze plexus (plexus haemorrhoidalis inferior) bekleed met anoderm. In de
dagelijkse praktijk kan opzwellen van inwendig en uitwendig hemorroïden voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Rectumprolaps diagnostiek?

A

Coloscopie

45
Q

Symptomen GERD (reflux)

A

heesheid

anemie (verminderde ijzer uptake en evt. ongoing bloodloss)

regurgitatie onverteerd voedsel

houdingsafhankelijke retrosternale pijn

46
Q
A
47
Q

Klachten na refulxchirurgie

A

onvermogen tot boeren

dysfagie (verslechterde passage)

diarree

flatulentie

dumping

48
Q

Behandeling T3N3M1 adenocarcinoom slokdarm

A

uitwendige radiotherapie

49
Q

Symptomen ulcuslijden

A

pijn in epigastrio juist rechts van de mediaanlijn

pijn trekt naar de rug

er is sprake van hongerpijn (door zuur meer pijn bij honger, indien eten wordt pH hoger)

de pijn is intermitterend

50
Q

Bijwerkingen capecitabine (chemo) bij colon/rectum

A

hand voet syndroom (77%, pijnlijk, rood en gezwollen en kunnen tintelen of dood aanvoelen, schilfers, blaren)

diarree

Stomatitis (ontsteking in de mondholte)

51
Q

Symptomen mechanische dikke darm ileus

A

Uitblijvende ontlasting minstens 3 dagen

distensie darm proximaal tumor

Braken

52
Q

Bloedvoorziening dunne darm en colon

A

henle’s trunk is de confluens van de
1. rechter vena gastro-epiploic
2. de vene pancreaticoduodenalis anterior superior
2. 1 tot 4 venen van het colon (right colic vein, superio right colic vein).

de arteria sinistra kan vanuit de arteria colica media komen

de arteria ileocolica gaat in de meerderheid van de gevallen achter de VSM langs

52
Q

Response evaluatie na neo-adjuvante behandeling rectumca

A

RT
MRI met DWI
endoscopie voor vaststellen complete respons

53
Q

Bloedbeeld na splenectomie

A

target cells (rode bloedcellen met ‘staining’)

pappenheimer bodies

howell jolly bodies (worden normaal door milt verwijderd uit bloed)

54
Q

Perforatie risico coloscopie

A

1 op 2500

55
Q

Multitrauma patient hoeveel vocht

A

altijd 1 liter

56
Q

Spinale shock

A

verlaagde spierspanning, vaak wervelfractuur.

Geen hemodynamische consequenties.

57
Q

Neurogene shock

A

Afwezigheid van sympaticus bij wervelletsel, waarbij vasodilatatie en relatieve ondervulling waardoor HD intabiliteit met kenmerkende bradycardie en hypotensie. Behandel met atropine en vasopressie.

58
Q

Zwangere vrouw abdominaal trauma

A

Indien Rhesus negatief geef rhesus immunotherapie

58
Q

Thoracotomie bij verbloedingshock door trauma

A

open hartmassage uitvoeren

ontlasten pericardtamponade

stoppen intra-thoracale bloeding

tijdelijke occlusie aorta descendens ten behoeve van redistributie van bloed naar coronairen en brein.

59
Q

Definitie massatransfusie

A

> 10 PC in 24u of >4 PC in 1 uur.

59
Q

Class haemorrhagic schock

A

I 750ml, 15%,
II 750-1500ml, 15-30%, pulse omhoog, PP decreased
III 1500-2000ml, 30-40%, BP omlaag, UP omlaag
IV >2000ml, >40%

60
Q

Ogilvie syndroom

A

acute pseudo-obstructie. Functionele aandoening, waarbij colon uitgezet is in afwezigheid van mechanische obstructie. Vaak bij patiënten die gehospitaliseerd zijn en narcotica, bedrust en uitgebreide comorbiditeit hebben.

Behandeling: Niets per os en iv vocht geven en indien mogelijk stoppen met de uitlokkende/geassocieerde factoren. Met neostigmine (verhoogd darm motiliteit).

61
Q

Bernards syndroom

A

obstructie door galsteen in darm. Meestal obstructie in het ileum. Lucht in de galwegen op aanvullend onderzoek.

62
Q

Lymfadenitis mesenterica

A

=de ontsteking van de lymfeklieren in de buikholte.

Meestal geassocieerd met (doorgemaakte) BLWI. Selflimiting.

63
Q

Conservatieve behandeling appendicitis

A

faalt in 20-40%
in geval van faecololiet kans nog hoger

64
Q

isolated tumorcellen SW procedure mamma N0(i+)

A

Deze uitslag van de schildwachtklier wordt beschouwd als negatief, dus de oksel niet bestralen. Ook niet bij micrometastase.

65
Q

Wanneer geen beeldvorming bij mamma klachten?

A

Tepelvloed die niet bruin of bloederig is en diffuse pijnklachten in de borsten zijn beide bij afwezigheid van palpabele afwijkingen geen reden voor beeldvorming

66
Q

Oncoplastische technieken die leiden tot afplatting van de borst bij centraal gelegen tumor

A
  • verticale wigexcisie
  • round block excisie
  • horizontale ellips rondom tepel areola complex
67
Q

BIRADS score

A

0 niet genoeg informatie

1 normaal

2 goedaardige afwijking

3 Er is een afwijking gevonden die heel waarschijnlijk goedaardig is. De arts doet misschien nog een punctie. Of er volgt een controle na 6 maanden met weer een mammografie, scan of echo

4 De afwijking kan misschien kanker zijn. Biopsie.

5 zeer waarschijnlijk kwaadaardig (kanker). Biopsie.

6 is borstkanker.

67
Q

Mamma: wanneer een echo van de oksel?

A

BIRADS 4 of hoger

68
Q

Mamma: N1

A

N1 (mi) micrometastasen tussen de 0,2 en 2 mm.
N1 metastasen groter dan 2 mm in 1 tot 3 klieren

69
Q

Mamma: N3

A

Uitzaaiingen in meer dan 9 klieren.

N3a Uitzaaiing in lymfeklier(en) onder sleutelbeen

N3b Uitzaaiing naast borstbeen en in okselklier(en)

N3c Uitzaaiing in halsklier(en) -> supraclaviculair

70
Q

Mamma: N2

A

uitzaaiingen in 4 tot 9 lymfeklieren/knopen aan ipsilateraal waarbij de lymfeknopen aan elkaar of aan andere weefselstructuren vastzitten

71
Q

Merkelcelcarcinoom

A

Zeldzaam
Hoofd-hals gebied
Rode buld
SN procedure

72
Q

Okselklierdissectie

A

niveau 1 = lateraal van de m. pectoralis minor

niveau 2 = dorsaal van de pectoralis minor

niveau 3= mediaal van de pectoralis minor

73
Q

Stadium melanoom

A

0 = melanoom in situ
1 en 2 = afhankelijk van de dikte, lymfeklieren N0
3 = lymfeklieren, Of van satelliet-uitzaaiingen of in-transit-uitzaaiingen (huid rondom of in litteken)
4= andere organen.

74
Q

Melanoom: SNP vanaf welke klasse?

A

vanaf 1b

Als je een melanoom hebt zonder zweervorming dat dunner is dan 0.8 mm, krijg je geen schildwachtklierprocedure

75
Q

Melanoom: lymfeklierdissectie bij stadium III melanoom indien

A

bij palpabele klier met PA bewezen metastase melanoom

niet palpabele klier maar op beeldvorming gevonden klier met PA bewezen metastase.

76
Q

T-VEC

A

Is genetisch gemodificeerd herpes simplex virus 1 en is een veilige behandeling van uitzaaiing van melanoom.

77
Q

hydrocele funiculi

A

kan je tot een leeftijd van 2 jaar afwachten

78
Q

Kind hernia inguinalis

A

Rechts > links > dubbelzijdig.

79
Q

Retractiele testis kind

A

bij geboorte beide testis in scrotum, bij onderzoek is de testis palpabel ter hoogte van de annulus externus en is naar het scrotum te brengen.

80
Q

Kind VACTERL associatie

A

associatie voor work up aangeboren aandoeningen bij kinderen

Vertebrae, anorectale malformatie (anal atresia), cor, trachea, oesophagus (tracheo-esophageale fistel), nieren, ledematen

Ten minste 3 van bovenstaande

81
Q

B. Henselae

A

kattenkrab ziekte.

Indirecte diagnostiek: Vast te stellen middels serologisch onderzoek naar antistoffen (IgM (enkele maanden positief)/IgG (geheugen dus positief ook na een eerdere infectie)

Histopathologisch onderzoek van geexcideerd/gebiopteerd weefsel

incisie en drainage

Directe diagnostiek: DNA detectie (PCR) op pus of weefsel

82
Q

Macrocysteuze lymfatische malformatie

A

Behandeling: sclerotherapie

83
Q

Prematuren hebben vaker:

A

retinopathie (verstoring in het uitgroeien van de bloedvaten)

necrotiserende enterocolitis (onrijpheid van de darm is één van de belangrijkste risicofactoren en hoe jonger hoe gevoeliger darmwand voor bacterien).

bronchopulmonale dysplasie.

83
Q

Mediane halscyste

A

Kan schildklierweefsel bevatten

beweegt mee met slikken

wordt behandeld door sistrunk procedure

meestal op niveau van hyoid

presenteert zich als pijnloze zwelling in midline van de hals.

84
Q

X boz dunne darm atresie

A

gedilateerde dunne darmlissen maar geen lucht in het darmpakket elders.

85
Q

Kenmerken oesophagusatresie

A

Bellen blazen en niet kunnen drinken

86
Q

Wanneer carotisdesobstructie

A

carotisstenose van meer dan 50% icm:
voorafgaande zes maanden een herseninfarct, TIA of retinale ischemie

Bij mannen jonger dan 75 jaar met een asymptomatische stenose van meer dan 70% kan een CEA worden overwogen indien het operatierisico op een invaliderend herseninfarct of hersenbloeding of overlijden lager is dan 3%.

87
Q

Welke zenuw kan worden beschadigd bij carotis communis klemmen

A

n. vagus

88
Q

Verhoogd risico perioperatieve stroke bij CEA

A

vrouw
irregulaire plak
HT >180 mmHg

89
Q

AVF (arterio-veneuze fistel - shunt - autoloog)

A

Succesvolle maturatie AVF bepaald door diameter vene, diameter arterie en ervaring chirurg

Leg geen AVF aan bij diameter <2mm

kies liever voor een AVF dan een AVG (graft PTFE, dacron)

start distaal.

90
Q

Last resource bij voetulcus zonder revascularisatie mogelijkheden

A

Hyperbare zuurstof therapie

90
Q

Stam insufficientie van de VSM

A

Endoveneuze laserablatie heeft een slagingskans van 90-100%

91
Q

Hoe ontstaat arteriele trombose?

A

Trombocyten activatie is de belangrijkste factor bij plaque ruptuur voor het ontstaan van arteriële trombose

92
Q

Embolectomie van subclavia vanuit brachialis

A

rechts een hoger risico op ischemisch CVA van de cerebri media dan links.

93
Q

Emboliserend a poplitea aneurysma symptomen

A

acrocyanose van een teen, acute pijn in het onderbeen.

94
Q

Rutherford classificatie acute ischemie

A

Spierzwakte Arteriële Doppler Veneuze Doppler

I Levensvatbaar Geen onmiddelijke bedreiging GeenS GeenSp HoorbaarAd HoorbaarVd

IIA Bedreigd: marginaal Te redden: bij snel handelen Minimaal / GeenS GeenSp +/- Hoorbaar Ad HoorbaarVd

IIB Bedreigd: direct Te redden: bij direct handelen Meet dan alleen tenenS Mild / matigSp Slecht hoorbaarAd HoorbaarVd

III Irreversibel Verlies van extremiteiten of permanente schade DiepgaandS DiepgaandSp GeenAd GeenVd

  1. Thrombotische occlusie zijn meestal van klasse I of IIA en worden behandeld met intra-arteriële thrombolyse indien symptomen < 14 dagen (vooral bij bypass graft occlusies) en als patient significante co-mobiditeiten / hoog-operatie risico heeft.
  2. Embolische occlusie zijn meestal klasse IIB of III. Meestal is er een operatie nodig omdat thrombolytica te langzaam effect hebben
95
Q

Antistolling bloedingcomplicaties

A

DOAC minder ernstige complicaties dan Vit K antagonist (sintrom etc)

96
Q

DVT

A

Veneuze stase, endotheelschade en verstoring van de laminaire flow spelen een rol bij het ontstaan

Echo: niet comprimeerbare vene, afwezige flow in het diepe veneuze systeem, aanwezigheid van hyperechogeen materiaal in de venen.

96
Q

EVAR planning

A

Ten minste 1 a. iliaca interna sparen

de optimale C-boog angulatie kan al preoperatief bepaald worden

de craniocaudale angulatie kan tijdens de procedure met behulp van de proximale markers van de endograft bepaald worden.

Infrarenale hals moet minimaal 10mm zijn bij EVAR

Iliacaal moet open zijn voor evar.

97
Q

Verhoogde ruptuurkans AAA

A
  • roken
  • vrouw
  • grotere diameter

Ruptuur risico AAA <4cm is verwaarloosbaar.

97
Q

Behandeling geinfecteerde aortabifurcatieprothese of endoprothese

A

in ieder geval explantatie van de prothese

98
Q

Beloop geruptureerd aneurysma

A

13% binnen 2u dood, mediane tijd van opname tot overlijden is 11u

99
Q

GI bloedverlies obv een aorto-enterale fistel behandeling

A

acute stentplaatsing gevolgd door electief open herstel.

100
Q

Poplitea aneurysma

A

een abdominaal aneurysma uitgesloten worden middels beeldvorming. Er is een kans van 40-50% op een gelijktijdig AAA

101
Q

Type 2 endoleak EVAR

A

Type 2 endoleak wordt het natieve aneurysma gevuld via zijtakken van de aorta (lumbaal arterie, AMI).

Type 2 endoleak komt 20-40% voor, behandeling is meestal niet nodig.

Indien het wordt vastgesteld, wel elk jaar follow up middels duplex. Als de endoleak zorgt voor toename van het aneurysma met 1cm of meer, dan is behandeling nodig.

PM Type 3 en 4 DIRECT interventie nodig.

102
Q

Complicatie TEVAR type B dissectie

A

Retrograde type A dissectie en perforatie van het valse lumen met bloeding als gevolg.

Type A: de scheur in de binnenwand ontstaat in het stijgende deel van de aorta (aorta ascendens) of de aortaboog (POB)

Type B: de scheur begint in het dalende deel van de aorta (aorta descendens), net voorbij de slagader voor de linkerarm (pijn naar rug)

103
Q

Risico factoren type B dissectie aorta

A

atherosclerose
HT

104
Q

Aangeboren longafwijkingen bij kinderen

A

Longsekwester heeft een eigen vaatvoorziening, CPAM (congenital pulmonary airway malformation) niet.

105
Q

Andere naam lymfeklier stations bij de long

A

Naruke

106
Q

Naruke stations bereikbaarheid

A

Naruke 2, 4 en 7 met mediastinostopie bereikbaar -

5 en 6 alleen met VATS
7, 8, 9, 4 en 2 met EUS (slokdarm) - 8/9
7, 10, 4 en 2 met EBUS (bronchus) 10

107
Q

Hoe is de pleura parietalis sensibel geinnerveerd (long)

A

nn. Intercostales.

108
Q

Longfunctie bepalen

A

Ergometrie indien spirometrie onvoldoende is om longfunctie te bepalen.

109
Q

Truncus anterior

A

is de eerste aftakking van de a. pulmonalis, deze ligt links extra pericardiaal en rechts intra-pericardiaal.

110
Q

Compartimenten mediastinum

A

Anteriosuperieure compartiment van mediastinum: thymus

Middelste mediastinum: hart, pericard, grote vaten, trachea en bronchi, nervus phrenicus, vagus en reccurens

Posterieur: oesophagus, aorta descendens, azygos en hemiazygos, ductus thoracicus, sympaticus, lymfeklieren

111
Q

Thymoom

A

kan thoracale pijnklachten geven, dubbelzien en dysfagie = onderdeel van myasthenia gravis (spierziekte)

112
Q

Behandeling SCLC = kleincelling longcarcinoom

A

Tweemaal daags bestralen met 45 Gy is de eerste keuze bestralingsschema bij SCLC stadium I-III.

patienten met stadium I-III SCLC in goede conditie krijgen gelijktijdig chemotherapie en thoracale radiotherapie gevolgd door profylactische hersenbestraling

thoracale bestraling die gegeven wordt binnen 30 dagen na initiatie van chemotherapie en gegeven wordt in totale behandeltijd van 3 weken verbetert de 5-jaars overleving

graad IV neutropenie komt vaker voor bij patiënten die tweemaal daags bestraald worden met 45 Gy dan eenmaal daags met 66Gy

113
Q

Diagnose mesothelioom

A

middels CT of VATS geleide biopten.

114
Q

Horner syndroom

A

myosis (kleine pupil), pancoast tumor (top van de long), ptosis (hangend ooglid)

115
Q

AB profylaxe lobectomie

A

1500mg cefuroxim

116
Q

Vena cava superior syndroom

A

metastasen mediastinum, oedeem, dyspnoe, Pancoast tumor