Depressieve-stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Anhedonie

A

verlies van interesse of plezier in dagelijkse bezigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onthechting

A

patiënt verliest gevoel voor directe naasten, zoals de partner en de eventuele kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anesthesie van het gevoelsleven

A

anhedonie is zo sterk dat de patiënt helemaal niets meer voelt, ook geen somberheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schuldwaan

A

de patiënt is ervan overtuigd dat hij zijn plichten heeft verzaakt en anderen groot onrecht heeft aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zondewaan

A

de patiënt is ervan overtuigd dat hij gestraft wordt voor de grote zonden die hij heeft begaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Armoedewaan

A

de patiënt is ervan overtuigd dat hij niets bezit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hypochondrische waan

A

de patiënt is ervan overtuigd dat hij een ernstige lichamelijke ziekte heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Negatiewaan (alleen bij extreme gevallen)

A

de patiënt is ervan overtuigd dat hij zelf niet bestaat, of zijn lichaam, zijn organen, of de hele wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Signaleringsplan

A

maakt duidelijk hoe je tekenen van terugval zo vroeg mogelijk kan onderkennen en aanpassingen kunt doen om verergering te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kindling effect

A

hoe vaker iemand een recidief heeft doorgemaakt, hoe minder stressvolle levensgebeurtenissen nodig zijn om opnieuw een depressieve stoornis te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neuroticisme

A

persoonlijkheidskenmerk dat goed gemeten kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly