Défi 5 (NE-FR) Flashcards
een verhoging
Une augmentation
een bankier, een bankbediende
Un banquier, une banquière
een financiële nood
Un besoin financier
de mond-tot-mondreclame
Le bouche-à-oreille
de plastische chirurgie
La chirurgie esthétique
een buurthandelaar
Un commerçant du coin, une commerçante du coin
een werkcontract
Un contrat de travail
kleren
Des fringues
het tuinieren
Le jardinage
het wassen van wagens
Le lavage de voitures
een wet
Une loi
een minderjarige
Un mineur, une mineure
een reden
Une raison
een vergoeding
Une rémunération
een schoolresultaat
Un résultat scolaire
een oplossing
Une solution
een bron van inkomsten
Une source de revenus
een tactiek, een specifieke werkwijze
Une tactique
afhankelijk (van)
Dépendant, dépendante (de)
wekelijks
Hebdomadaire
verboden
Interdit, interdite
legaal, wettelijk
Légal, légale
maandelijks
Mensuel, mensuelle
toegelaten
Permis, permise
echt
Réel, réelle
wettelijk toegestaan
Autoriser
virtueel
Virtuel, virtuelle
aangaan
Concerner
inhouden, bevatten
Contenir
(be)sparen
Économiser
uitvoeren
Effectuer
uitgeven, openbaar maken
Publier
Terug verkopen
Revendre
Zich uitrusten met
S’équiper en
Zich uitrusten met
S’équiper de
Zich bezighouden met
S’occuper de
Bewaken, surveilleren
Surveiller
Dat geldt ook voor …
Cela vaut aussi pour …
Dat geldt ook voor …
Cela vaut aussi pour …
Een akkoord sluiten (met)
Conclure un accord (avec)
De nood ervaren om
Éprouver le besoin de
Bereid zijn om
Être disposé, disposée à
Beroep doen op
Faire appel à
Zijn budget beheren
Gérer son budget
Er bestaan middelen om
Il existe des moyens de
(Er is) geen sprake van
(Il n’est) pas question de
Overgaan tot geweld
Passer à la force
Diensten aanbieden
Proposer des services
Een financiële nood ervaren
Ressentir un besoin financier