défi 3 _mission 1 Flashcards
de agressiviteit
l’agressivité
een engel
un ange
de drums
la batterie
het zelfvertrouwen
la confiance
de nieuwsgierigheid
la curiosité
een slechte eigenschap, gebrek
un défaut
een duivel
un diable
de betrouwbaarheid
la fiabilité
de vrijgevigheid
la générosité
een gitaar
une guitare
de vreugde
la joie
de naïviteit
la naïveté
de luiheid
la paresse
een hoofdpersonage
un personnage principal
een dichter
un poète
een straf
une punition
een goede eigenschap, kwaliteit
une qualité
Valentijnsdag
la Saint-Valentin
een bijnaam
un surnom
een karaktertrek
un trait de caractère
een viool
un violon
actief
actif, active
handig
adroit, adroite
opgewonden, nerveus, onrustig
agité, agitée
aangenaam
agréable
agressief
agressif, agressive
asociaal
asocial, asociale
aandachtig
attentif, attentive
autoritair (bazig)
autoritaire
gierig
avare
babbelziek
bavard, bavarde
vrijgezel
célibataire
zelfzeker
confiant, confiante
moedig, dapper
courageux, courageuse
spilzuchtig
dépensier, dépensière
verstrooid
distrait, distraite
nieuwsgierig
curieux, curieuse
zacht
doux, douce
grappig
drôle
dynamisch
dynamique
egoïstisch
égoïste
vervelend
ennuyeux, ennuyeuse
extravert
extraverti, extravertie
betrouwbaar
fiable
vrijgevig
généreux, généreuse
eerlijk
honnête
ongeduldig
impatient, impatiente
introvert, ingetogen
introverti, introvertie
jaloers
jaloux, jalouse
onhandig
maladroit, maladroite
oneerlijk
malhonnête
grappig
marrant, marrante
leugenachtig
menteur, menteuse
nauwkeurig
minutieux, minutieuse
bescheiden
modeste
naïef
naïf, naïve
nerveus
nerveux, nerveuse
optimistisch
optimiste
passief
passif, passive
geduldig
patient, patiente
pessimistisch
pessimiste
angstig
peureux, peureuse
pretentieus, arrogant
prétentieux, prétentieuse
gevoelig
sensible
streng
sévère
oprecht
sincère
sociaal
sociable
koppig
têtu, têtue
verlegen
timide
rustig
tranquille
omhelzen, kussen
embrasser
irriteren
énerver
wenen
pleurer
boos worden op iemand
se fâcher contre quelqu’un
zich opwinden
s’énerver
afschuw hebben van iets/ iemand
avoir horreur de quelque chose/ quelqu’un
met het hoofd in de wolken lopen
avoir la tête dans les nuages
zeer vrijgevig zijn
avoir le coeur sur la main
zeer arrogant zijn
avoir le melon
zeer lui zijn
avoir un poil dans la main
donkere gedachten hebben, negatief denken
broyer du noir
een pietje precies zijn, veel aandacht besteden aan details
couper les cheveux en quatre
zich arrogant gedragen
faire son nez
iemand doen zwijgen
faire taire quelqu’un
het geld door ramen en deuren gooien
jeter l’argent par les fenêtres
indiscreet zijn, dingen zeggen die je beter niet zegt
mettre les pieds dans le plat
klaar om te helpen
prêt à aider, prête à aider
in zijn schulp kruipen, zich terugtrekken
rentrer dans sa coquille
stress verdragen
supporter le stress
het leven door een roze bril bekijken
voir la vie en rose