Deeltjesmodel Flashcards
Voor wat staat A & Z bij een X element
A = massagetal / nucleonental Z = atoomnummer / protonental ook elektronental
Wat zijn isotopen? Wat zijn de kenmerken?
Isotopen zijn varianten van elementen die dezelfde protonental hebben maar een verschillend neutronental, wat wil zeggen een verschillend massagetal. Zelfde eigenschappen maar met een verschillende massa.
Situeer Böhr en Sommerfeld. Benoem de rest. En geef telkens hun ontdekkingen.
Democritus : massief, ondeelbaar (grieks)
Dalton : massief, ondeelbaar, ongeladen
Thompson : massief, ondeelbaar, geladen elektronenmantel
Rutherford : kern(nucleus)
Böhr : vaste positie elektronen - energie niveaus / schillen, massieve kern met positieve en neutraal geladen deeltjes,
Sommerfeld : verfijning Böhr, subniveaus
Wat is een orbitaal?
Een orbitaal is een gebied omringd door contourlijnen waar je met 90% kans een elektron kan treffen.
Verklaar het lijnenspectrum(gekwantiseerde energie niveaus) aan de hand van het atoommodel van Böhr-Sommerfeld. Extra - Tip: Welke toestanden bereiken de elektronen bij verwarming of verhitting?
Elektronen kunnen maar op een welbepaalde afstand t.o.v de kern bewegen - schillen. Bij verwarming kunnen elektronen energie opnemen waardoor ze zich verder van de kern kunnen bewegen. Hierbij verspringen ze naar een hogere schil. De verhoogde energie noemt de aangeslagen of de geëxciteerde toestand. Maar dit is niet stabiel dus zullen de elektronen weer willen terugvallen naar de laagst mogelijke energetische toestand, de grond toestand. De wet van energiebehoud zorgt ervoor dat ze de eerder opgenomen energie zullen uitzenden in de vorm van licht. Hierdoor krijgen we voor elk element een specifiek lijnenspectrum.
Opbouw van het PSE, benoem de kolommen.
- Alkalimetalen
- Aardalkalimetalen
- Aardmetalen
- Koolstofgroep
- Stikstofgroep
- Zuurstofgroep
- Halogenen
- Edelgassen
Wat is het verloop van de grootte van atomen aan de hand van het PSE.
Van links naar rechts worden de atomen kleiner.
Van boven naar onder worden de atomen groter.
Naarmate de positieve lading van een ion toeneemt, zal het atoom steeds kleiner worden. Omgekeerd zal een ion met een toenemende negatieve lading groter worden.
Wat is het verschil tussen een sigma- en pi-binding?
Een pi-binding is een zwakkere type binding omdat de overlap niet zo efficiënt is als bij een sigma-binding. De sigma-binding komt voor bij enkelvoudige bindingen. Een pi-bindingen bij meervoudige bindingen.
Welke ruimtelijke structuren zijn er? Geef telkens hun sterisch getal en de grootte van hun hoeken.
Wat beschrijft het sterisch getal.
SG 4: Teraëder - hoek 109.5°
SG 3: Trigonaal Planair - hoek 120°
SG 2: Lineair - hoek 180°
De SG beschrijft de omringing van het atoom.