deeltaak 2 Leerjaar 2 Flashcards

1
Q

Absolutisme

A

Absolute macht hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Standenmaatschappij

A

Eerste stand (geestelijken), 2de stand (edelen) en 3de stand (burgers en boeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Revolutie

A

Frankrijk werd een republiek en kreeg een democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Burgerlijke stand

A

Lijst met belangrijke info over de burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afstotingsfactor

A

Een kenmerk die er voor zorgde dat mensen vertrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grondwet

A

Daarin staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aantrekkingsfactoren

A

Kenmerken van een gebied die mensen aantrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pioniers

A

Iemand die als een van de eerste een bepaald gebied betreed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Immigratieland

A

Een land dat mensen uit andere landen toestemming geeft zich te vestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Frontier

A

Een denkbeeldige grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Assimilatie

A

Mensen uit andere culturen die zich aan passen aan de cultuur van het land waar ze heen verhuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Integratie

A

Als mensen zich aanpassen maar sommige gewoontes mogen houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Patriotten

A

Burgers die voor meer democratie streden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Confederatie

A

Een groep landen die samenwerkt maar elk land blijft nog wel z’n eigen baas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eenheidsstaat

A

Een land waar de regering alles beslist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoofdstad

A

het politieke en economische centrum van een land (daar vind je bijv overheid en hoofdkantoren grote bedrijven etc)

17
Q

Trias politica

A

de macht die in 3en is verdeelt om misbruik van de macht te voorkomen (wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht)

18
Q

Wetgevende macht

A

Leden van eerste kamer (die controleren of nieuwe wetten kloppen met bestaande wetten ) 2de kamer (maakt wetten en zorgt dat ze kloppen)

19
Q

Uitvoerende macht

A

de regering die zorgt dat wat er in de wet staat word uitgevoerd

20
Q

Rechtsprekende macht

A

De rechtbanken (rechters controleren of je je wel aan wet houd )

21
Q

Sociale uitkeringen

A

Als je geen werk hebt of oud bent kun je een uitkering aaanvragen bij de gemeente

22
Q

Communisme

A

Een economie waar bedrijven geen privΓ©-eigendom zijn

23
Q

Ontgroening

A

Dat betekent dat het deel van de bevolking tussen de 0-20 jaar kleiner word

24
Q

Vergrijzing

A

Dat een steeds groter deel van de bevolking 65+ is en een steeds kleiner deel tussen de 20 en 65 jaar oud is

25
Q

Corruptie

A

Dat burgers en bedrijven de overheid omkopen in ruil voor diensten of rechten