DEEL III elektriciteit en magnetisme Flashcards

1
Q

Uit wat bestaat een atoom?

A

Een kern omgeven door een elektronenwolk
De kern zelf bestaat uit protonen en neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de fundamentele eigenschap van protonen en elektronen?

A

Ze zijn elektrisch geladen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met elektronen en protonen door fysische processen?

A

Elektronen het verst verwijderd van de kern kunnen uit het atoom worden weggetrokken waardoor er positieve en negatieve geladen lichamen ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de wet van Coulomb?

A

De aantrekkende of afstotende krachten die inwerken op een lading.
F= k.q1q2/r^2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de waarde van de evenredigheidsconstante?

A

9,0.10^9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat een bliksem?

A

Een bliksem ontstaat door de enorme stroom elektronen die uit de aarde naar een positief geladen wolk worden aangetrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het elektrisch veld?

A

Een kracht verwekt door een lading in een bepaalde ruimte waar eenheidsladingen aan ondervonden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kan de krachtwerking tussen twee deeltjes NIET beschouwd worden als een rechtstreekse ogenblikkelijke werking tussen de twee deeltjes?

A

Deze krachtwerking gebeurt in twee stappen?
1 een lading q1 verwekt in een omgeving een elektrisch veld.
2 Dit veld heeft een invloed op lading q2, deze wisselwerking komt tot uiting in een kracht die q2 ondervindt onder invloed van het aanwezige veld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat kan je zeggen over de krachtwerking tussen twee stationaire ladingen?

A

De veldopvatting en de krachtwerking op ‘afstand’ zijn equivalent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan je zeggen over de krachtwerking tussen twee bewegende deeltjes?

A

Beweegt lading q1 dan wordt de informatie over de toestandsverandering doorgegeven naar q2 met een snelheid gelijk aan de lichtsnelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke richting volgt het elektrische veld?

A

Van + naar -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een synoniem voor elektrische veldlijnen.

A

krachtlijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke afspraken zijn er in verband met de grafische voorstelling van E?

A

1 elke raaklijn aan een krachtlijn geeft de richting van E weer
2 Het aantal krachtlijnen per eenheid per oppervlakte is evenredig met de grote van E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat bedoelt met met de kwadraatwet?

A

Het elektrische veld wordt kleiner naarmate men zich verder van de bewuste lading bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg de kooi van Faraday uit.

A

Binnenin een bolvormige geleider is het elektrische veld gelijk aan 0, bij een auto is dit ook het geval binnenin de auto is het elektrische veld gelijk aan 0 waardoor je beschermd bent voor de bliksem, buiten de auto is er wel gewoon een elektrisch veld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een dipool?

A

De situatie die ontstaan wanneer je twee even grote maar tegengestelde ladingen bij elkaar brengt.
p=2aq

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke bewegingen voert een dipool uit en wat is de oorzaak hiervan?

A

De dipool voert geen translatie uit maar wel een ROTATIE! Dit wordt veroorzaakt door het krachtmoment (pxE) –> Het dipool zal zich willen draaien tot het evenwijdig ligt met het elektrisch veld.
MAAR om de oriëntatie van de dipool te wijzigen is er een uitwendige arbeid nodig die gelijk is aan de negatieve verandering van de potentiële energie –> -pEcos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het potentiaalverschil?

A

De arbeid die verricht moet worden door een uitwendige kracht om een deeltje te verplaatsen van punt A naar punt B

19
Q

Wat is een belangrijke eigenschap van het potentiaalverschil?

A

Onafhankelijk van de gevolgde weg.

20
Q

Wat is een equipotentiaaloppervlak?

A

Punten die op eenzelfde lijn liggen met allemaal dezelfde elektrische potentiaal

21
Q

Wat is het verband tussen het elektrisch veld en de potentiaal?

A

Wanneer het verloop van de potentiaal gekend is dan kunnen we daar het verloop van het elektrisch veld uit afleiden.
1 E wijst in de richting van de aflopende potentiaal.

22
Q

Wat zijn corona ontladingen?

A

Lucht die geleidbaar wordt onder invloed van een hoge elektrische veldsterkte
bijvoorbeeld bliksemafleiders

23
Q

Wat gebeurt er wanneer we 2 ladingen van hetzelfde teken dichter bij elkaar brengen?

A

Er zal een uitwendige kracht arbeid leveren die omgezet wordt in een toename van elektrische potentiële energie.

24
Q

Wat is de elektrische potentiële energie?

A

Het is de uitwendige arbeid die nodig is om het systeem van puntladingen samen te stellen door ladingen van uit rust naar hun specifieke plaats te brengen.

25
Q

Hoe bereken je de potentiële elektrische energie voor meer dan 2 ladingen?

A

Door de potentiële energie van elk deeltje apart te berekenen

26
Q

Wat zorgt ervoor dat ladingen in beweging zijn in een gewone geleider?

A

Het elektrisch veld

27
Q

Wat is de elektromototische kracht?

A

Het is in staat om arbeid te leveren om inwendig een positieve lading van een lage potentiaal naar een hoge potentiaal te brengen en is ook in staat om een potentiaalverschil te behouden.

28
Q

Wat kan je zeggen over de elektromotorische kracht in een onbelast netwerk?

A

De elektromotorische kracht is gelijk aan het potentiaalverschil.

29
Q

Wat gebeurt er in de bron van een EMK?

A

Chemische energie of warmte energie wordt omgezet naar elektrische energie.

30
Q

Wat is elektrische stroom?

A

De hoeveelheid ladingen die door een bepaald punt stromen in een bepaalde tijd.

31
Q

Wanneer is de stroom in alle punten hetzelfde?

A

Bij een constant potentiaalverschil.

32
Q

Leg de continuïteitsvergelijking uit bij een elektrische stroom.

A

De stroom is onafhankelijk van de oppervlakte van de doorsnede van de geleider.

33
Q

Wat bedoelt men met de driftsnelheid?

A

De snelheid die een lading heeft in een geleider met constante doorsnede en constant potentiaalverschil
het is de gemiddelde snelheid in de richting van het veld.

34
Q

Hoe wordt het verschil tussen de ogenblikkelijke snelheid en de driftsnelheid veroorzaakt?

A

Door botsingen van de ladingdragers met de atomen in een geleider.

35
Q

Wat kan je zeggen over de elektrische stroom en de driftsnelheid?

A

De richting van de elektrische stroom is tegengesteld gericht aan de driftsnelheid van de elektronen.

36
Q

Wat is de stroomdichtheid?

A

De stroom per eenheid van oppervlakte doorsnede
1 de richting wordt bepaald door de bewegingsrichting van de positieve ladingsdragers dus TEGENGESTELD aan de elektronen

37
Q

Wat is de elektrische weerstand?

A

De karakteristiek van het materiaal die de elektrische stroomdoorgang bepaald.

38
Q

Wat kan je zeggen over de dichtheid van goede geleiders en isolatoren?

A

Goede geleiders hebben een zeer kleine dichtheid en isolatoren hebben een zeer grote dichtheid.

39
Q

leg de wet van Ohm uit.

A

Bij metalen geleiders is de verhouding van de aangelegde spanning tot de overeenkomstige stroom constant.

40
Q

Wat is het elektrisch vermogen?

A

De snelheid van energieoverdracht

41
Q

Hoe bepaal je de warmteproductie in een weerstand?

A

wet van energie behoud –> deltaW

42
Q

Wat is de wet van energiebehoud?

A

Bij een gesloten kring is de arbeid verricht door de EMK hetgeen dat tot uiting komt bij temperatuurstijging. Deze verschijnt in de weerstand onder de vorm van inwendige energie, warmte

43
Q

Wat is het kringtheorema van Kircchoff?

A

De spanningswet zegt dat de som van alle potentiaalverschillen bij een gesloten kring gelijk is aan 0